Stefanie: Gevaar
17 juni 2016
‘Komt er iets aan?’ vraag ik als we bij de weg staan. ‘Nee!’ zegt Adriana en ze rent de straat over naar het speeltuintje. Ik duw de schommel en kijk naar een kunstje op de koprolstang. Dan ga ik op de tafeltennistafel zitten lezen.
‘Komt er iets aan?’ vraag ik als we bij de weg staan. ‘Nee!’ zegt Adriana en ze rent de straat over naar het speeltuintje. Ik duw de schommel en kijk naar een kunstje op de koprolstang. Dan ga ik op de tafeltennistafel zitten lezen.
‘Hoi Adriana!’ Er komen een jongen en een meisje het veldje op. Ik herken ze van de school waarop mijn dochter zit, al zitten zij niet bij Adriana in de klas.
Adriana doet verstoppetje met de kinderen. Dan bedenkt één van hen om via een klein elektriciteitskastje op het hoge transformatorhuisje te klimmen. Daar zitten wel vaker kinderen op. Tot nu toe had Adriana daar geen belangstelling voor, maar nu vraagt het meisje, dat een jaar of tien is, of Adriana ook op het huisje mag.
‘Ik vind het wel een beetje eng,’ antwoord ik en besef dat, als ik niet antwoord met een stevig: ‘Nee!’ alle andere antwoorden ‘Ja!’ betekenen. Dus even later zit Adriana op het huisje. Ik kan mij niet meer op mijn boek concentreren.
Er komen nog twee meisjes en een jongen uit de buurt aan. Ik schat hen een paar jaar ouder dan Adriana. Het grote meisje helpt mijn kleuter van het huisje af. Nu spelen alle kinderen samen in de bosjes achter het transformatorhuisje.
‘Ik weet nog een mooie hut!’ roept het oudste meisje. De hele club rent achter haar aan. Om bij die hut te komen, moeten ze de zijstraat oversteken. Er komt hier bijna alleen woonverkeer langs, maar het blijft een verkeersstraat. Adriana draait zich naar mij toe en vraagt: ‘Mag ik ook?’ ‘Ga maar mee!’ zeg ik.
Ik zou als verkeersbrigadier bij de weg kunnen gaan staan, maar wil Adriana vertrouwen geven. Stel dat er ineens iemand roekeloos door de straat rijdt? Ik zie de vreselijkste scenario’s voor mij. Gelukkig kan ik het clubje kinderen, ondanks de dichtbegroeide bosjes, nog wel een beetje volgen, maar zou ik vanaf hier ook potloodventers, kinderlokkers en psychopaten kunnen zien?
Het voltallige clubje komt de speeltuin weer in. Een van de jongetjes rent lachend achter de andere kinderen aan, totdat ze zich allemaal in het gras laten vallen. Groene knieën, zanderige haren, gelukszalige gezichten. Heerlijk!
Als er geen psychopaten of onbezonnen bestuurders zouden bestaan, zou ik mij alleen zorgen hoeven maken over een elektriciteitshuisje waar mijn kind vanaf kan vallen.
Ik heb al vier kinderen grootgebracht, maar bij de vijfde is loslaten toch weer moeilijk.