Placeholder

Kims zoontje heeft het syndroom van Down: ‘hij is goed zoals hij is’

Kim (33) had al een gezonde dochter toen ze zoon Siem (2) kreeg. Kort na de bevalling kreeg ze te horen dat hij het syndroom van Down heeft. “Het ideaalplaatje van een gezond kind dat overal naartoe fietst en gaat studeren, trouwt en kinderen krijgt, moest ik loslaten.”

Kim (33) had al een gezonde dochter toen ze zoon Siem (2) kreeg. Kort na de bevalling kreeg ze te horen dat hij het syndroom van Down heeft. “Het ideaalplaatje van een gezond kind dat overal naartoe fietst en gaat studeren, trouwt en kinderen krijgt, moest ik loslaten.”

Kim: “Tot 31 weken verliep de zwangerschap van Siem vlekkeloos. Daarna bleek uit een groei-echo dat hij te klein was. Ik moest meer rust houden en wekelijks terugkomen voor allerlei controles. Maar er was geen reden tot paniek. De gynaecoloog in het ziekenhuis vermoedde dat het aan de placenta lag dat Siem maar geen groeispurt maakte. Verder deed hij het heel goed in mijn buik. Ik was nog jong, had al een gezond kind, Floor (6), en bovendien hadden we rond twaalf weken de combinatietest gedaan met onder andere een bloedonderzoek en een nekplooimeting. Uit die test bleek dat onze kans op een kind met het syndroom van Down één op vijftienhonderd was. Te verwaarlozen dus. Dat er dan nog altijd een kans is dat er iets mis is met de baby, daar stond ik niet bij stil. Tot ik in de 38ste week bijna geen leven meer in mijn buik voelde. Tot dan toe reageerde Siem steeds als ik met mijn hand over mijn zwangere buik wreef. Nu bleef het verdacht stil in mijn buik. Ik vertrouwde het niet en belde direct het ziekenhuis. Eenmaal daar bleek dat Siems hartslag af en toe een flinke duik maakte. Tja, en toen gingen in mijn hoofd de alarmbellen af. Het werd ineens druk rond mijn bed. Het plan was Siem te halen met een spoedkeizersnee. Ik vond dat prima. Ik dacht vooral: straks is alles voorbij, dan ligt mijn kind hier op mijn borst en kan het grote genieten beginnen. Het is gek, maar zelfs op dat moment had ik geen zorgen. Ik zat al bovenop die grote roze wolk. Siem werd gehaald en huilde meteen. Een goed teken. Hij was wel klein en heel mager, maar ik vond hem prachtig.”

'Ik was totaal overdonderd en wist niet wat ik moest zeggen, denken of voelen' 
 

Onbekend terrein
“Een paar uur later kwam de kinderarts langs. Hij keek wat bedrukt. ‘Ik kan het niet mooier maken dan het is, maar we vermoeden dat uw zoon het syndroom van Down heeft’, zei hij. Zo. Pats boem. Dat hadden we niet zien aankomen. We zágen het ook niet aan Siem. Pas toen de arts me wees op de belletjes die hij blies, de stand van zijn oogjes, een doorlopende handlijn, te kleine oortjes, een te klein hoofdje en de ruimte tussen twee tenen dacht ik: o ja. In eerste instantie schrok ik enorm. Ik was totaal overdonderd. Ik wist niet wat ik moest zeggen, denken of voelen. Ik wist ook niet of ik moest lachen of huilen. Of misschien wel allebei? Wel dacht ik meteen: het kan altijd erger, het is maar down. En ik weet nog dat Roy (35), mijn man, van de spanning zei: ‘O leuk, dan krijgen we Johnny de Mol op bezoek.’ Even voelde ik ook iets van paniek opkomen. Hoe moet het nu verder? Konden we dit wel aan als gezin? Ik kende niemand met het syndroom van Down. Het was onbekend terrein voor ons. Zeker was wel dat ik het ideaalplaatje in mijn hoofd, van een gezond kind dat makkelijk overal naartoe fietst en later gaat studeren, trouwt en kinderen krijgt, moest loslaten. Ik keek naar Siem, voor wie ik al vanaf de eerste seconde liefde voelde. Hij lag tevreden op mijn arm. Op dat moment, dus eigenlijk nog diezelfde dag waarop we het nieuws hoorden, ging de knop om. Er kwam een soort berusting. Ik dacht: het maakt ook niets uit dat hij het syndroom van Down heeft. Dit is ons kind en met hem worden we gelukkig.”

Lees het hele verhaal van Kim in Vriendin 22