Placeholder

Petra raakte met de auto te water: ‘Het is een wonder dat we nog leven’

Een seconde van onoplettendheid en het kan met je gedaan zijn. Dat ontdekte Petra (54), die met haar auto in een sloot belandde. Zij en haar dochter Anna Sophie (12) waren twintig minuten onder water. “Ik dacht: dit was het dus. Hier houdt mijn leven op.”

Een seconde van onoplettendheid en het kan met je gedaan zijn. Dat ontdekte Petra (54), die met haar auto in een sloot belandde. Zij en haar dochter Anna Sophie (12) waren twintig minuten onder water. “Ik dacht: dit was het dus. Hier houdt mijn leven op.”

“Op zaterdag 3 juni 2017 vierde ik mijn 53ste verjaardag met een tuinfeest. Heel gezellig, met vuurkorven, lampionnen en een buffet. Vrienden en familie liepen in en uit, er werd muziek gemaakt en gedanst. Ik was heel blij met mijn leven.

Vijf dagen later ging ik lunchen met een vriendin. Mijn jongste dochter Anna Sophie, toen elf jaar, ging mee. Het was vijf minuten rijden met de auto. Op de provinciale weg wilde ik een boekje aangeven aan Anna Sophie, die op de achterbank zat. Zij pakte het niet direct aan, dus ik keek even achterom of ze erbij kon. Toen ik weer voor me keek, merkte ik dat ik met mijn rechtervoorwiel in de berm reed. Snel stuurde ik naar links, maar mijn velg raakte ingedeukt, waardoor mijn band leegliep. Om te voorkomen dat ik op de verkeerde weghelft terechtkwam, stuurde ik tegen naar rechts. Mijn auto ging gelijk dwars en schoot de berm in, een parallelweg over, de volgende berm in, recht op een hoge rietkraag af. Daarachter was een grote sloot. Het ging allemaal razendsnel. Ik weet nog dat ik heel rustig zei tegen An: ‘Maak je riem maar los.’”

Ondersteboven en pikdonker
“Ik rekende op een zachte landing op het water. Ik zou mijn raam opendraaien, uit de auto zwemmen en Anna Sophie bevrijden, dacht ik. Maar zodra mijn auto het water raakte, sloeg hij om. We zonken ondersteboven. De auto liep gelijk vol en het was pikdonker, ik zag niets meer. Ik zat knel achter het stuur en had niet meteen door dat de auto op zijn kop lag. Mijn raam en deur kreeg ik niet open. Om me heen was alles zwart. Achter me hoorde ik An huilen. Ik zat opgesloten, kon er niet uit en dacht: ‘Dit was het dus. Hier houdt mijn leven op.’

Ik dacht terug aan het geweldige feest in mijn tuin met al die lieve mensen. Mijn kinderen, mijn moeder, mijn vriend, mijn ex-man, vriendinnen en vrienden. In gedachten bedankte ik hen dat ze in mijn leven waren. Tegen mijn kinderen zei ik: Sorry, het is niet te geloven maar hier stopt het voor mij. Ik vond het verschrikkelijk dat ik niet meer bij hen kon zijn en niet meer van mijn fijne leven zou kunnen genieten. Tegelijk besefte ik dat het een mooi leven was geweest. Ik accepteerde dat ik moest gaan. Nog steeds bleef ik kalm. Ik zag wel op tegen een verdrinkingsdood. Ik hoopte dat het geen afschuwelijke worsteling zou worden. Tegen Anna Sophie zei ik ook sorry. Ik vond het heel erg dat zij door mijn schuld dood zou gaan. Maar ik kon er niets meer aan doen. Ik verloor mijn bewustzijn.

‘Plots besefte ik: Joh, ik ben er gewoon nog!’

Het volgende wat ik weet, is dat ik in de hemel was. Althans, dat dacht ik. Ik lag op mijn zij in het gras met een stralend blauwe lucht boven me. Wat was het mooi daar, het leek de aarde wel! Ik moest overgeven en voelde me verschrikkelijk beroerd, alsof er een vrachtwagen over me heengereden was. Ik begreep er niets van. Iemand schudde aan mijn schouder en riep: ‘Mevrouw, mevrouw?’ Plots besefte ik: Joh, ik ben er gewoon nog! Ik kon me niet bewegen, niet praten en ik had het erg benauwd. Met een zuurstofkap op mijn gezicht werd ik in een ambulance gelegd en ik vertrok richting ziekenhuis. Anna Sophie ging met een andere ambulance mee, maar daar had ik helemaal geen erg in.”

Griezelige ontdekking
“Dat wij nog leven, hebben we te danken aan Ilse en haar zeventienjarige zoon Tycho. Zij reden over diezelfde weg en Ilse zag een kluit aarde op het asfalt liggen. Haar gevoel zei dat er iets niet klopte. Ze reed over de parallelweg terug en ontdekte sporen in de berm die naar het riet leidden. Toen zag ze mijn auto ondersteboven in de sloot. De onderkant stak boven het water uit en er kwamen luchtbelletjes uit. Het moest dus net zijn gebeurd, begreep Ilse. Ze twijfelde geen moment en stuurde haar zoon Tycho het koude slootwater in. Hij is een stuk langer en sterker dan zij, daarom bleef zij op de kant en riep voorbijgangers te hulp. Een vrouw belde ondertussen 112. Verschillende mannen keken toe vanaf de kant, zij stonden als verlamd en wilden hun kleren niet vies maken.

Tycho ontdekte Anna Sophie als eerste. Zij had zich omgedraaid en zat met haar hoofd bij het voeteneind in een luchtbel, roepend om hulp. Tycho trok het portier open, sjorde An uit de auto en bracht haar naar de kant, waar Ilse haar opving. An huilde, ze dacht dat ik dood was. Ilse nam haar mee naar haar auto, uit het zicht. Ze trok Ans natte kleren uit en gaf haar eigen blouse. Tycho stuurde ze nogmaals het water in, want er moest toch een bestuurder in de auto zitten? Eén omstander, Ruud, schoot hem te hulp. Tycho tastte en voelde iets zachts, dat was ik. Een griezelige ontdekking voor hem, want ik was bewusteloos en leek wel dood. Samen brachten ze mij aan de kant, waar kort daarna de hulpdiensten arriveerden.”

Kindertherapeut
“Op de Spoedeisende Hulp werd mijn maag leeggepompt. Maar ook mijn longen waren volgelopen met smerig zwart slootwater vol bacteriën en daar kon ik in stikken. Droge verdrinking noemen ze dat. Artsen kunnen dat niet voorkomen, mijn longen moesten zelf de troep eruit werken. Ik voelde me misselijk en mijn hele lijf voelde raar. Zoals je been voelt wanneer het geslapen heeft, maar dan overal. Mijn hart ging als een razende tekeer en moest worden gereset.”

De rest van het verhaal lees je in Vriendin 50.