Hiskes zoontje overleed bij de geboorte: ‘Het verlies heeft mij sterker gemaakt’
24 februari 2020
Hiske (34) had een normale, voldragen zwangerschap, maar haar zoontje Hugo werd stil geboren. Hiske werd moeder en verloor tegelijkertijd haar kind. “Het was intens verdrietig, maar Hugo heeft me ook zo veel gebracht.”
Hiske (34) had een normale, voldragen zwangerschap, maar haar zoontje Hugo werd stil geboren. Hiske werd moeder en verloor tegelijkertijd haar kind. “Het was intens verdrietig, maar Hugo heeft me ook zo veel gebracht.”
Eerste kind
“Hugo was ons eerste kind. De baby die hij was, zal hij voor altijd blijven. Als ik aan hem denk, is dat met liefde en trots. Het verdriet en het verlies staan niet meer op de voorgrond. Mensen die mij niet kennen, schrikken vaak als ze horen dat ik een kindje heb verloren. Wat heftig, wat vreselijk, zeggen ze. Die fase ben ik inmiddels voorbij. Ik denk: het is heel verdrietig, maar het is wat het is en ik heb er wat moois van weten te maken.
Af en toe vliegt het verdriet me nog aan, zoals laatst toen ik foto’s van Hugo bekeek. Maar het is nooit zo heftig dat ik er last van heb. Ik vind het juist wel mooi dat het me soms weer even raakt. Het zou erg zijn als ik er onverschillig onder werd.”
Alsof hij sliep
“Ik had een normale, gezonde zwangerschap gehad. Eind 2015 werd de bevalling na 41 weken ingeleid, maar Hugo kwam er niet uit. Na drie pogingen met de vacuümpomp werd het een spoedkeizersnede. Met een rampzalige afloop waar niemand wat aan kon doen. Hugo werd uit mijn buik getild. Hij zag blauw en ademde niet. Het bleef helemaal stil. Terwijl ik werd gehecht, waren ze achter een scherm met hem bezig. Ik hoorde het ok-personeel tellen en besefte: ze zijn mijn baby aan het reanimeren, het gaat helemaal niet goed. Terwijl daar geen enkele aanwijzing voor was, op de monitoren was alles goed geweest. Het was heel onwerkelijk. In wat voor nachtmerrie waren wij beland?
Na een half uur kregen we de vraag of ze mochten stoppen met de beademing. Alles in mij schreeuwde: nee, ga door! Maar ik wist dat het zinloos was. Ik barstte in tranen uit zodra ik hem in mijn armen kreeg: een complete baby van acht pond, die eruit zag alsof hij sliep. Hij was heel mooi. Maar hij ademde niet. Het was zo dubbel. Dit was het kind waarnaar Harmen en ik maanden hadden uitgekeken. Ons kind, dat ons voor altijd met elkaar verbond. Ik was meteen verliefd op Hugo. Hij voelde zo eigen. Harmen en ik keken elkaar aan. Er viel niets te zeggen, want we wisten allebei dat het niet goed was. En ik dacht: o shit, nu moet ik iedereen bellen om te zeggen dat hij niet leeft…
Het gekke is: het voelde als een soort falen. Ik moest bevallen, mijn kind moest er levend uitkomen en dat was mij niet gelukt. Talloze ‘wat als’-scenario’s tolden door mijn hoofd. Wat als ik een dag eerder was ingeleid? Wat als ze eerder de keizersnede hadden gedaan? Gekmakende gedachten, die ik snel heb stopgezet. Het deed er niet meer toe, want het was al gebeurd en iedereen had naar beste weten gehandeld. Uit autopsie bleek dat Hugo een kleine hartafwijking had, maar dat was niet de doodsoorzaak. Er was geen oorzaak, geen verklaring. Zijn overlijden was pure pech.”
Moeder zonder kind
“Een baby verliezen is ingewikkeld. Je bent moeder zonder kind; dus wat ben je dan? Er is niet eens een naam voor. En eigenlijk weet je niet precies wat je mist, want je hebt weinig herinneringen. Ik rouwde niet zozeer om wat ik had, maar meer om wat ik nooit zou hebben. De herbeleving van de bevalling hakte er ook in. Om het te verwerken, had ik een aantal gesprekken met een psycholoog en een EMDR-sessie. Het hielp niet zo veel. Ik was gewoon heel erg verdrietig en de herinnering aan de bevalling was pijnlijk.
Ik heb mij bewust niet te veel beziggehouden met hoe het had moeten zijn. Niet steeds geteld hoe oud hij nu zou zijn geweest, niet bedacht dat ik op een moment achter de kinderwagen had moeten lopen. Want het was niet zo. Ik wilde mezelf daar niet aldoor mee kwellen. Ik heb mijn verdriet nooit ontkend, maar ben er zo nuchter mogelijk mee omgegaan. Dat is mijn redding geweest. Nog steeds zou ik er alles voor over hebben om Hugo terug te krijgen. Mijn huis, alles, ze mogen het hebben in ruil voor hem. Maar zo werkt het niet. Mijn man en ik zijn daar meteen heel duidelijk en realistisch in geweest. Op de dag van Hugo’s overlijden zeiden wij tegen elkaar: ‘Dit is heel vreselijk, maar we gaan er wel het beste van maken.’ Als een natuurlijke reflex. We wilden voorkomen dat Hugo’s komst voor altijd een nare impact had. Onze liefde voor hem stond voorop. Ik denk ook niet dat wij Hugo tekortdoen door zelf weer gelukkig te zijn. Hugo is gekomen om ons te verrijken, alleen op een andere manier dan we hadden gehoopt.”
Steeds weer uitleggen
“Het eerste jaar na Hugo’s dood was heel verdrietig en zwaar. De stilte in huis. Verlof hebben, maar niets omhanden hebben. Omringd zijn met babyspullen, maar geen kind. Mijn lichaam, dat moest herstellen van de zwangerschap en keizersnede. Ik was moeder, maar ook weer niet. Harmen pakte al snel weer zijn werk op. Ik zat thuis, waar ik tegen de muren op vloog. Daarom ben ik na mijn verlof ook weer gaan werken. Eerst een uurtje en al gauw hele dagen.
Kennissen op straat, in winkels, bij de kapper informeerden nietsvermoedend ‘wat het geworden was’. Dan moest ik vertellen dat mijn baby was overleden. Het was fijn als mensen vroegen of ik erover wilde praten. Soms wilde ik dat, soms niet. Bij mensen die te erg schrokken, relativeerde ik mijn verdriet om hen te beschermen. Toch voelde dat niet echt goed. Anderen zeiden er niets over, uit angst om mij verdrietig te maken. Dat verzwijgen vond ik het pijnlijkst. Verdrietig was ik toch wel. Ik wilde liever alles gewoon benoemen. Ik was de moeder van een overleden kind en dat stempel, besefte ik, hield ik voor altijd. Ook toen ik na vijf maanden zwanger werd van Hanna, bleef dat. Personeel in winkels vroeg belangstellend of het mijn eerste kind was en dan moest ik alles weer uitleggen. Ik draag dit voor de rest van mijn leven met mij mee. Zelfs in het bejaardentehuis zullen ze later nog vragen hoeveel kinderen ik heb. Voor mij is het niet meer zo beladen, maar voor iemand die het net hoort, komt het als een klap. Begrijpelijk, maar af en toe is het best vermoeiend om daarmee om te gaan. Daarom praat ik er soms omheen. Ik definieer mezelf niet meer als ‘de moeder die een kind verloor’. Dat is me te zwaar, te verdrietig. Ik ben zoveel meer dan mijn verlies.”
Lees ook: Moniques gezin overleed bijna aan koolmonoxide: ‘Elke dag zie ik als een cadeautje’
Verdriet mag er zijn
“Mijn werk als supermarktmanager gaf mij structuur, dat vond ik aanvankelijk fijn. Maar uiteindelijk merkte ik dat ik er niet gelukkig van werd. Commercieel denken, targets halen – het deed er voor mij niet meer toe. Het leven is zo kort en zo kwetsbaar, dat besefte ik elke dag en daar wilde ik iets mee doen. Vorig jaar zomer heb ik mijn baan daarom opgezegd en de stap gezet: ik heb mij omgeschoold tot rouwbegeleider. Ik coach en organiseer bijeenkomsten voor ouders, merendeels moeders, van overleden baby’s. Daarnaast geef ik trainingen en scholing aan zorgverleners, zoals kraamverzorgsters en verloskundigen.
Juist omdat ik afstand kan nemen van mijn verdriet, ben ik in staat om dit werk goed te doen. Verhalen van rouwende moeders brengen mij niet van de kaart. Hun verdriet mag er zijn. Ik vind het mooi om hen hierin te begeleiden, zonder dat mijn eigen pijn steeds wordt getriggerd. Mijn aanpak is heel praktisch: dit is er gebeurd, hoe ga je nu verder? Ik help mensen na een verlies weer op weg. Omdat ik het zelf heb meegemaakt, weet ik hoe het voelt. Dit geeft mij recht van spreken. Ik laat anderen zien hoe je je leven kunt oppakken. Gedurende een traject zie ik mensen echt veranderen. Dat doet mij goed.”
Wens groter dan angst
“Vijf maanden na Hugo’s overlijden was ik weer zwanger. Onze wens om een gezin te hebben was veel groter dan de angst dat het weer mis zou gaan. Bevallen van Hanna was heel spannend. Dat ik een gezonde zwangerschap kon uitdragen, wist ik. Maar kon ik ook een gezond kind levend en wel op de wereld zetten? Toch had ik er wel vertrouwen in. Ik werd goed begeleid in het ziekenhuis. Het hielp ook dat Hanna een meisje was, waardoor de vergelijking met Hugo minder opging. Toen ik haar eenmaal in mijn armen had, drong tot me door dat wij dat hummeltje voortaan ongedeerd door leven moesten zien te loodsen. Dat was nieuw terrein voor ons. In mijn kraambed besefte ik pas wat ik na Hugo’s overlijden had gemist. Al die mooie babymomenten. Ook kreeg ik bezorgde moedergevoelens. Ik hing regelmatig boven Hanna’s wiegje om te checken of ze nog wel ademde.
Naar Hugo toe voelde ik een soort trots dat hij een zusje had gekregen. Ik had sterk de behoefte om even bij hem te zijn. Hoewel ik nog niet erg mobiel was, ging ik op de vierde dag even kort uit mijn kraambed om samen met Harmen Hugo’s graf te bezoeken. Dat hoorde er gewoon bij.”
Vooral dankbaar
“Inmiddels heb ik twee dochters. Hanna is nu drie en na haar kwam Juul, zij is anderhalf. Het is heerlijk om nu ook echt een actieve moederrol te kunnen vervullen. De meiden zullen het gemis van Hugo nooit kunnen wegnemen, maar ze brengen veel geluk en liefde. Dat verzacht het verdriet wel. Ik ben vooral heel dankbaar dat het ons gegund was om nog drie keer zwanger te worden – tussen Hanna en Juul kreeg ik nog een miskraam. Door het verliezen van Hugo sta ik veel bewuster stil bij het geluk dat we ervaren en hoe bijzonder het is om twee gezonde kinderen te mogen zien opgroeien.
Volop leven in huis dus. En Hugo is daar ook bij. Zijn foto staat in de woonkamer en zijn geboortekaartje staat bij die van onze andere twee kinderen. Hanna weet dat Hugo heeft bestaan, verder zegt het haar nog weinig. Met Hugo’s verjaardag, wat ook zijn sterfdag is, zetten we een plantje op zijn graf en steken we een kaarsje aan. In het begin kwamen we vaak op de begraafplaats. Het was de plek waar de herinneringen lagen, waar we Hugo hadden achtergelaten. Harmen heeft hem zelf in zijn grafje gelegd. Het is een mooie plek, er staat een beeld dat mijn moeder heeft gemaakt van een vogel die uitvliegt en die tevens een hart is. Tegenwoordig komen we er niet meer zo vaak. Hugo is vooral in onze gedachten aanwezig. Hij leeft in ons hart.
Natuurlijk had ik gewild dat met Hugo alles goed was gegaan en dat hij nog zou leven. Maar dat is niet zo en daar kon en kan ik niets aan doen. Als ik zou mogen kiezen tussen hem krijgen en verliezen of dat hij er nooit was geweest, koos ik 100% zeker voor hoe het is gelopen. Ik ben blij dat Hugo er is geweest en ben trots dat ik zijn moeder ben. Hij heeft me zo veel gebracht. Dat ik sta waar ik nu sta, is dankzij Hugo. Ik zou dat niet meer willen missen. Heel gek eigenlijk, want hem verliezen was intens verdrietig. Maar ik heb er wel het beste uitgehaald. Het is deel van mijn verhaal geworden. Alsof het op mijn pad moest komen. Ik had geen keus. En nu zou ik niet meer zonder deze ervaring kunnen.”
Hugo Magazine
Hiske: “Na het overlijden van Hugo bleven er mama- en babymagazines op mijn deurmat vallen. Heel confronterend vond ik dat. Ik voelde me onbegrepen, alsof ik de enige was die hiermee rondliep. Terwijl perinatale sterfte, dus overlijden rondom de geboorte, volgens het CBS bij 7 op de 1000 baby’s voorkomt. In 2017 overleden in Nederland 1300 kinderen tussen de 22 weken zwangerschap tot een maand na de bevalling. Ik had grote behoefte om te lezen over moeders in mijn situatie, maar daar was geen magazine voor. Dat heb ik nu zelf gemaakt. Ik ben trots op het resultaat. Hugo Magazine is een glossy met herkenbare verhalen rondom het verlies van een baby. Hopelijk helpt het andere ouders van een overleden kindje en ook zorgverleners.”
Hugo Magazine is te bestellen via www.hiskekuilman.nl.