Jolanda heeft nog nooit een vaste relatie gehad: ‘Ik zoek geen seks, ik zoek liefde’
12 januari 2021
Jolanda (36) is een leuke vrouw met een goede baan. Ze mist maar één ding in haar leven: een man met wie ze gezellig op de bank kan zitten en hand in hand door het park kan lopen. “Na een maand is het meestal wel voorbij.”
Jolanda: “Nu het lente wordt, doet het weer extra pijn. In de winter vallen verliefde stelletjes me minder op, dan zitten ze vast knus thuis te cocoonen. Maar als de zon weer tevoorschijn komt, is het alsof iedereen met kriebels in het lijf rondloopt. En alsof iedereen iemand heeft om hand in hand mee te lopen of te zoenen op bankjes. Soms zie ik stelletjes zo overdreven klef doen dat ik ze, zoals je in Amerikaanse films ziet, wel wil toeschreeuwen: ‘Get a room!’ Kinderachtig, ik weet het. Zíj doen niets fout namelijk, ze zijn gewoon gek op elkaar. Maar ik word er jaloers van. Ik zou óók zo graag iemand willen hebben om verliefd mee over straat te paraderen. Helaas, ik zou niet weten met wie. Ik heb geen vriend, ik heb er ook nog nooit een gehad. Wel scharrels, maar nog nooit een serieuze relatie. Nog nooit is er een man geweest die de woorden: ‘Ik hou van jou’ tegen mij heeft gezegd. Seks, dat ken ik, daaraan ontbreekt het me niet. Als ik ga stappen en ik ga op zoek, lukt het me meestal wel om diezelfde avond iemand in mijn bed te krijgen. Maar de laatste jaren doe ik dat zelden meer. Want ik zoek geen seks, ik zoek liefde. En dát blijkt een stuk ingewikkelder.”
Buitenbeentje
“Ik kom uit een gezin waarin ik enig kind was. Ik ben heel beschermd opgegroeid. Omdat ik vrij mollig was en verlegen, en daardoor niet zo populair, trok ik erg naar mijn moeder toe. Zij werkte niet en was er altijd voor me. Ik heb haar altijd als mijn allerbeste vriendin gezien – dat is ze nóg – al kreeg ik op de middelbare school gelukkig ook een paar andere leuke contacten. Toch was en bleef ik een buitenbeentje. Ik lachte om net de verkeerde grapjes of zei iets dat net de plank missloeg. En daar werden dan rotopmerkingen over gemaakt. Dan trok ik me maar weer terug in mezelf, dat was wel zo veilig. Een paar jaar geleden ben ik getest op het syndroom van Asperger. Hoewel dat een stevige stoornis is, hoopte ik eerlijk gezegd dat ik het zou hebben. Dan zou ik namelijk eindelijk begrijpen waarom ik me altijd anders heb gevoeld dan anderen. Maar nee, die diagnose bleek niet op mij van toepassing. Hoe het dan wél komt, ik weet het niet. Feit is dat ik sociaal een beetje onhandig ben. Toch kreeg ik een paar trouwe vriendinnen, met wie ik vaak leuke dingen deed. Uit eten, naar de bioscoop. Nachten dansen. Maar bij het uitgaan keken de jongens altijd naar hen. Want zij waren spontaner, leuker. En knapper, denk ik. Ik probeerde niet te laten merken hoe erg ik dat vond, maar ik ben heel wat keren huilend thuis gekomen. Toen had ik nog niet het harnas dat ik inmiddels wél heb: nu laat ik mij niet meer zo makkelijk uit het veld slaan.”
Lees ook: ‘Heel opwindend dat trio, maar het maakte wel mijn relatie stuk’
Vlinders
“Ik ben ontmaagd door een jongen die eerst steeds om mijn beste vriendin heen hing. Toen zij een relatie kreeg met zijn vriend, verlegde hij zijn aandacht naar mij. Die avond was ik in de wolken. Eindelijk een jongen die míj leuk vond. Hij legde me totaal in de watten met drankjes, maakte me complimenten en begon me aan het eind van de avond zomaar te zoenen. Toen hij me mee naar zijn huis vroeg, zei ik meteen ja. Twintig was ik, en dolblij dat ik straks eindelijk over seks zou kunnen meepraten. Ik was nog zó naïef. Ik wist op dat moment helemaal niet dat jongens gewoon seks om de seks konden hebben. Dat het ze soms geen klap uitmaakt met wie. Ik dacht dat deze jongen míj leuk vond, dat hij vlinders voelde, zoals ik. Later besefte ik dat hij maar één doel had: zijn frustratie over mijn beste vriendin afreageren. Thuis was hij meteen minder aardig. We zouden in zijn bubbelbad gaan, met die woorden had hij me meegelokt. Maar daar kon hij niet op wachten. We deden het op zijn bank, het duurde hooguit tien minuten. Ik vond er weinig aan. Werd hier nu zo’n ophef over gemaakt? Maar goed, nu deelden hij en ik iets bijzonders, en dat betekende iets. Dacht ik. Toen hij naar boven liep, ging ik ervan uit dat hij alsnog zijn bubbelbad zou aanzetten. Verwachtingsvol bleef ik zitten, tot hij twintig minuten later nóg weg was. Stil ben ik de trap opgelopen. Hij lag in zijn bed en sliep. Nog altijd ben ik blij dat ik tenminste zo verstandig was om er niet naast te kruipen, iets dat ik wel overwogen heb. Maar ik ben vertrokken. Nog weken heb ik op zijn telefoontje gewacht. Tevergeefs.”
Laten verleiden
“Zo’n nare ervaring als die eerste keer heb ik nooit meer meemaakt. Ik paste wel op om me nog eens zo makkelijk te laten verleiden. Toch zijn er heel wat vriendjes gepasseerd de afgelopen jaren. Bij velen van hen hoopte ik dat er meer zou groeien. Maar telkens liep het mis. Soms na een paar dagen of een week, soms na een maand. Omdat er toch geen echte klik was. Omdat de jongens die ik ontmoette zich niet wilden binden. Of omdat ze niet verliefd waren. Andere keren – want zo was het ook wel – was míjn gevoel niet sterk genoeg. Dan kon ik er wel voor gaan, alleen omdat ik ‘iemand’ zocht, maar dat vond ik respectloos tegenover zo’n jongen. En tegenover mezelf. Ik verdiende toch beter? Ergens moest toch mijn prins op het witte paard rondlopen? Oké, ik was dan kennelijk niet de meest sprankelende persoonlijkheid ooit, en ook niet moeders mooiste, maar ook voor míj moest er toch iemand zijn?”
Verlegen
“Ondanks dat ik heel wat nachten heb liggen huilen, heb ik daar altijd vertrouwen in gehouden. Mijn moeder steunt me hierin. Zij begrijpt mij goed; zij is ook pas getrouwd toen ze bijna veertig was. Zij werd al als oude vrijster gezien toen mijn vader voorbijkwam, een kinderloze weduwnaar. Het ging heel snel aan tussen hen, binnen een jaar was ze getrouwd en werd ik geboren. ‘Jouw tijd komt nog wel’, zegt mijn moeder altijd. Ook vriendinnen leven mee en zullen nooit nare opmerkingen maken over het feit dat ik nog alleen ben. Soms proberen ze me te koppelen, iets waar ik altijd verlegen van word. Er is weleens iets van gekomen, maar lang duurde dat nooit. Mijn langste relatie heeft vier maanden geduurd. Hij was een goede vriend van mij. We kenden elkaar al jaren, via het werk. Toen zijn huwelijk stukliep, trok hij erg naar mij toe. We konden goed praten samen. Op een avond was hij bij me en gingen er te veel flessen wijn doorheen. Terugrijden was niet verantwoord. Hij zou op de bank blijven slapen, maar even later stond hij aan mijn bed. Tot seks is het niet gekomen, daar was hij te dronken voor, maar we hebben wel intiem verstrengeld geslapen. Samen wakker worden was heerlijk. Hierna hebben we maandenlang een vrijblijvende seksuele verhouding gehad. Ik voelde me geborgen bij hem, veilig. Wel heeft hij me vanaf het eerste moment duidelijk gemaakt dat een relatie er niet in zat – hij had immers nog zo veel te verwerken, hij was nog niet toe aan iets nieuws. Maar hij gaf wel enorm veel om mij, zei hij. Voor mij was dit prima. Ik was zelf ook niet verliefd op hem, al had ik dat zeker kunnen worden. Maar om mezelf te beschermen tegen teleurstelling had ik inmiddels een muurtje om me heen gebouwd en daar liet ik ook hem niet doorheen breken. En gelukkig maar. Want uitspraken als ‘Ik ben nog niet toe aan een relatie’, daar geloof ik inmiddels niets meer van. Dat is me vaak genoeg gezegd, maar waar het op neerkomt, is: ‘Ik wil geen relatie met jóu.’ Na vier maanden troostseks en intimiteit ontmoette deze man de vrouw met wie hij nu getrouwd is. Met haar durfde hij het wél aan: binnen twee maanden woonden ze samen. En dat voelde toch als een persoonlijke afwijzing. Hoe hij ook op mij gesteld was, mij had hij níet gewild, duidelijk. Ik was opnieuw alleen. Weer werd ik ieder weekend in mijn uppie wakker. Niemand meer die een ontbijtje voor me maakte en met wie ik gezellig de krant kon delen.”
Ook interessant: ‘Ik ben bijna veertig en ik heb nog nooit een orgasme gehad’
Niet zielig
“Het gemis raakt me erg, vaak op onverwachte momenten, zoals bij zoete scènes in een romantische film. Toch weiger ik mezelf zielig te voelen. Tot mijn dertigste ben ik bij vlagen ronduit wanhopig geweest, toen heb ik besloten daar een punt achter te zetten. Ik heb het met veel dingen goed getroffen, vind ik. Zo ben ik kerngezond en ben ik nog nooit een dierbare verloren. De band met mijn ouders is geweldig, daar ben ik heel dankbaar voor. Ik weet namelijk ook dat dat heel anders kan. Ik heb lieve vriendinnen. Een paar van hen hebben kinderen die dol op mij zijn. Ik pas dan ook vaak op en dan heb ik ontzettend veel plezier. Bij kinderen voel ik me nooit ongemakkelijk, hoef ik nooit te zoeken naar mijn woorden. En ik ben succesvol in mijn werk: ik heb een baan bij een accountantskantoor en heb daar mooie stappen vooruit gemaakt. Tja, als je alle tijd voor jezelf hebt, heb je ook alle tijd om je in te zetten voor je carrière, toch? Ik verdien leuk en heb een eigen huis en een auto.”
Sjans
“Ik ben gek op reizen, en dat doe ik dan ook veel. Vaak alleen. Grappig genoeg heb ik daar vaak sjans. Ik denk dat ik dan losser ben, vrijer. En minder serieus op zoek. In Nederland, ik kan er niet omheen, denk ik bij een leuk gesprek bij een single man toch al gauw: zou dit ‘mijn man’ misschien zijn? Ik ga dan te veel mijn best doen. Of ik ga iemand te veel sms’en of me overdreven sexy kleden bij een date. Tenminste, daar wijzen mijn vriendinnen mij soms op, zelf doe ik dat natuurlijk niet bewust. Ik probeer mezelf echt in toom te houden. Want mannen vóelen het gewoon als je te graag wilt en dan wordt het meteen niets. Op mijn verre reizen laat ik dat los en juist dán ontmoet ik soms de leukste mannen. Zoals twee jaar geleden, toen ik een Australiër leerde kennen met wie ik zes geweldige dagen heb gehad. Hij wilde mijn e-mailadres toen we afscheid namen, maar ik heb het niet gegeven. Het kon toch niets worden, maar wie weet zou ik dan toch weer hoop krijgen. Hoop waar ik me juist níet te veel meer aan wil vastklampen.”
Ook voordelen
“Ik wil van het leven genieten, en niet alles aan een man ophangen. Helaas lukt dat niet altijd, ik blijf mijn dipjes houden, maar daar kan ik mezelf tegenwoordig vrij snel uit trekken. Want dan denk ik: een relatie is ook niet alles. Ik zie zoveel paren uitgeblust tegenover elkaar in een restaurant zitten. De hele avond wisselen ze geen woord met elkaar. Dan voel ik me rijk, als ik daar met een vriendin of mijn moeder hard zit te lachen. Wanneer ik vriendinnen hoor klagen over dat hun man niets in het huishouden doet of dat die beloofde papadag er niet komt, dan denk ik: zie je, single zijn heeft ook voordelen. Of ik een kinderwens heb? Nee, gelukkig niet zo. Ik zou er wel voor openstaan. Met de juiste man. In mijn eentje lijkt het me te zwaar en ik vind dat een kind toch ook een vader moet hebben. De hoop heb ik nog niet opgegeven. Het zou zomaar kunnen dat mijn prins op het witte paard binnenkort voorbijkomt. Want zo oud ben ik nou ook weer niet. Voor mijn moeder begon het leven ook pas bij veertig. Dus wie weet.”