Wilma: ‘Met twee tweelingen is het druk en chaotisch, maar ontzettend gezellig’
20 april 2020
Wilma (37) is moeder van twee tweelingen: Myrthe en Tess (8) en Noud en Dylan (3). De kans dat je ‘puur natuur’ twee keer een tweeling krijgt, is bijzonder klein. “Ik moest heel hard huilen, toen we het hoorden.”
Graag een tweeling
Wilma: “Ik heb altijd geroepen dat ik wel graag een tweeling zou willen. Het leek me zo leuk! Negen jaar geleden was ik voor het eerst zwanger. En ik wist meteen dat het een tweeling was. Ik voelde me zo anders en al heel snel zaten mijn broeken krap. Met zes, zeven weken zwangerschap kreeg ik ze niet meer dicht. Mijn eerste kennismakingsbezoek aan de verloskundige zou eigenlijk zonder echo zijn, maar toen ik vertelde dat ik al flink was aangekomen, wilde ze toch even kijken. Mijn man Jeroen zag het direct op het scherm: ‘Het zijn er twee!’ De verloskundige haalde haar collega erbij. Er ging van alles door me heen. Toen de bevestiging kwam, sprong ik een gat in de lucht. Dit was wat ik altijd al had gewild.
Ik was niet heel makkelijk zwanger geworden. Het heeft ons twee jaar gekost. Ik was in die tijd druk met mijn werk en mijn opleiding, waardoor het geen dagelijks issue was, maar natuurlijk maakte ik me er weleens zorgen over. Jeroen en ik zeiden het ook tegen elkaar: ‘Als we één kind mogen krijgen, zijn we al gezegend.’ Toen ik mijn opleiding had afgerond, was het zo raak. En dubbel dus…wat waren we blij.
Ik had de eerste drie maanden geen last van kwaaltjes, maar was wel ontzettend moe. Zó moe, dat ik staand aan het aanrecht kon slapen.
Toen ik vijftien weken zwanger was, werd ik ’s nachts wakker door flink bloedverlies. We hebben natuurlijk meteen het ziekenhuis gebeld, maar we mochten pas de volgende ochtend langskomen. Ik heb geen oog meer dichtgedaan; ik was in en in verdrietig, omdat ik ervan was overtuigd dat ik in elk geval één kindje had verloren. In het ziekenhuis werden we echter verrast met goed nieuws. Beide kindjes waren actief en hadden een prima hartslag. De bloeding was mogelijk veroorzaakt door een stolsel of stukje losse placenta. De gynaecoloog wist het niet met zekerheid te zeggen.”
Vechten
“Een dag na de twintigwekenecho ging het mis. Ik moest plassen en meteen daarna weer. Toen ik voor de vierde keer in korte tijd naar het toilet moest, heb ik het ziekenhuis gebeld. Daar bleek uit een test dat ik vruchtwater verloor. De arts die mij behandelde, zag het somber in. ‘Dit gaat niet goedkomen, vrees ik’, zei hij. Het was wachten tot de weeën zouden beginnen en ik de kinderen zou verliezen. In de dagen die volgden, bleef ik vruchtwater lekken, maar ik kreeg geen weeën.
Ik kon langskomen bij mijn eigen gynaecoloog. ‘Wat wil je?’ vroeg hij. ‘Ik wil vechten voor deze twee’, was mijn resolute antwoord. De gynaecoloog schreef mij daarop volledige rust voor en elke week een echo. Als we het konden rekken tot 25 weken, werden de kinderen actief geholpen na hun geboorte en hadden ze dus een kans.
En zo begon mijn tijd op de bank. Ik ging een keer per dag de trap af en een keer de trap op en de rest van de dag bracht ik door met lezen, tv-kijken en kletsen en koffiedrinken met familie en vrienden. Er was een complete planning gemaakt om mij te voorzien van afleiding. Ik heb mezelf in die tijd ook leren haken. De tijd kroop voorbij, maar nu ik er achteraf op terugkijk, was het ook een heel warme tijd. Iedereen steunde me. Mijn emoties gingen alle kanten uit. Het ene moment had ik hoop, het andere moment wist ik zeker dat het niet goed zou komen. Op zulke momenten wist Jeroen mij gelukkig weer gerust te stellen.”
Toch een keizersnede
“Met 25 weken werd ik opgenomen in het ziekenhuis, want de kinderen maakten vanaf dat moment een kans. Met 27 weken en vier dagen, twee dagen voor Kerst, kreeg ik weeën. Er was geen stoppen meer aan. Toch liet de monitor weinig weeënactiviteit zien en de artsen maakten zich ook niet zo’n zorgen.
In de middag was ik het zat! De artsen en verpleegkundigen konden me nog meer vertellen. Ik wist zeker dat de baby’s eraan kwamen. En bij een controle bleek ik al tien centimeter ontsluiting te hebben. Ik ben in vliegende vaart naar de verloskamer gebracht, waar ik aanvankelijk via de natuurlijke weg zou bevallen. Maar het bovenste kindje was niet meer op de monitor te volgen, waardoor er alsnog een keizersnede volgde. Ik bleef maar roepen dat ik het niet wilde. Ik wilde niet bevallen, ik wilde ze veilig in mijn buik houden. Maar zo werkt het natuurlijk niet.”
Te veel morfine
“Ik werd onder algehele narcose gebracht en heb niets meegekregen van de geboorte van Myrthe en Tess. Daarna was ik door een te veel aan morfine drie dagen compleet van de wereld. Het is dat ik foto’s heb gezien, waarop ik naast hun couveuses zit, want ik kan me er niets van herinneren. De eerste keer dat ik mijn meisjes heb aangeraakt, staat me niet meer bij. Heel verdrietig natuurlijk.
Maar Myrthe en Tess deden het allebei goed, ondanks hun geboortegewicht van iets meer dan een kilo. Het vruchtwaterlek zat bij Myrthe, zij heeft daardoor lange tijd in een bepaalde positie in mijn buik gefixeerd gezeten. Haar motoriek was, en is, minder en haar longen hadden een achterstand. Ik was oorspronkelijk op 19 maart uitgerekend. 23 februari mochten we naar huis, mét sondevoeding. Binnen 24 uur trokken de meiden hun sondevoeding eruit en lieten ze zien dat ze het ook zonder konden. We hadden een heel zorgintensieve tijd achter de rug, waarin je je eigen gevoel toch een beetje uitschakelt. Alles draaide om de meiden.
Pas thuis kwam het besef dat we er alle drie niet meer hadden kunnen zijn. Ik moest het allemaal echt verwerken. Je houdt er toch een trauma aan over, lijkt wel. Gelukkig kon ik bij de praktijkondersteuner van de huisarts mijn ei kwijt. Ik móest er met iemand over praten, ik voelde me schuldig, vooral naar Myrthe toe. Ik had haar niet kunnen behoeden voor haar gezondheidsproblemen. Myrthe en Tess waren in het eerste jaar van hun leven allebei heel vatbaar voor virussen. Van ze genieten? Nee, dat kon ik niet. Ik was zo voorzichtig, leefde echt in angst. Pas na dat eerste jaar kreeg ik er lol in. De meiden reageerden op elkaar en hoewel het heel druk was, was het ook zó leuk.”
Weer twee
“Na een paar jaar begonnen Jeroen en ik voorzichtig over een derde kindje. We hadden allebei heel sterk de wens om een keer een onbezorgde zwangerschap en kraamtijd te ervaren.
Ik raakte opnieuw zwanger, maar kreeg een miskraam. We waren er vrij rustig onder. ‘Gebeurt het, dan gebeurt het. Zo niet, dan niet’, zeiden we tegen elkaar. Een jaar later merkte Jeroen ineens op dat ik me anders gedroeg. Ik was sneller geïrriteerd en liep de hele dag te gapen. ‘Ben jij niet toevallig zwanger?’ vroeg hij. Ik kon me dat niet voorstellen, ik merkte niets. Na een week deed ik toch een test en ja hoor: zwanger! We waren zo blij, maar ik dacht ook al snel: het kan maar beter niet nog een tweeling zijn. Ik was bang, ja. Want weer een tweeling, zou vast ook wéér zo’n gecompliceerde zwangerschap betekenen.
De eerste echo werd gedaan door een verloskundige die ons verhaal kende. Ze zette het echoapparaat op mijn buik en staarde naar het scherm. Vervolgens keek ze mij aan en zei zachtjes: ‘Het zijn er weer twee.’ Ik heb toen heel hard gehuild. Jeroen was rustiger. Die wist zeker dat het goed zou komen. Ik geloofde daar niet in. Hoe moest ik dit doen? Bij de meiden kon ik wekenlang plat op de bank liggen, dat zou met twee kleuters om me heen een ander verhaal worden. Ik heb ook echt wel even spijt van mijn kinderwens gehad. Waarom wilde ik dit? Ik was zo bang dat ik Myrthe en Tess door deze ontwikkeling tekort zou doen.
Ik weet nog goed dat we Myrthe en Tess vertelden dat er niet één, maar twee baby’s in mijn buik zaten. Ze waren zó enthousiast. Ze maakten meteen allemaal plannen en verdeelden onderling de taken. Hun blijdschap maakte het voor mij lichter. Ik zag hoe welkom deze twee kindjes in ons gezin waren.”
Genieten
“Mijn zwangerschap verliep heel erg goed. Ik kreeg preventief medicijnen om een vroeggeboorte te voorkomen en werd elke twee weken gecontroleerd. Met achttien weken verloor ik opnieuw bloed, maar de kinderen deden het goed. Toen ik na de twintigwekenecho geen vruchtwater begon te verliezen, begon ik er een beetje in te geloven. Ik passeerde de 25 weken. De 27 weken. En vanaf dat moment begon het genieten, want Myrthe en Tess hadden het ook gered.
Met 34 weken bleek een van de kindjes niet goed meer te groeien en werd ik opgenomen. Mijn ouders vingen de meiden op en op het werk van mijn man werd aan alle kanten meegedacht. Er was al een keizersnede gepland, met 37 weken. Maar na een week besloot de gynaecoloog de kinderen toch te halen, ze zouden het buiten mijn buik beter doen. Ik kreeg een ruggenprik en maakte alles dus volledig bij bewustzijn mee. Wat was het mooi te zien hoe onze jongens Noud en Dylan uit mijn buik werden gehaald! Ze werden nagekeken, in een doek gewikkeld en ik mocht ze een kus geven voordat ze de couveuse in gingen. We hebben ruim een week in het ziekenhuis gelegen. Alles was zo anders, ik heb er echt van kunnen genieten.”
Ontzettend gezellig
“We hebben een druk en chaotisch leven, met twee tweelingen. Het is ontzettend gezellig, maar ik weet inmiddels wel dat ik iets als een dagschema maar het beste kan loslaten. Als ik al een planning heb, komt die negen van de tien keer niet uit, haha. Het heeft me wel wat moeite gekost aan die nieuwe levensstijl te wennen. Het enige wat we moeten doen, is uit bed komen, zeg ik altijd. En voor waar we niet aan toekomen, is er morgen weer een dag.
Het grappige is dat Myrthe en Tess niet echt op elkaar lijken en Noud en Dylan ook niet. Het zijn allebei twee-eiige tweelingen. Maar Myrthe lijkt sprekend op Noud. En Dylan is precies Tess in uiterlijk en doen en laten. Alsof het gespiegeld is! Het bizarre is dat toen de jongens werden geboren, de meiden meteen een eigen broertje claimden. Myrthe ging bij Noud staan en Tess bij Dylan. Toen Tess na een tijdje even wilde ruilen, hield Myrthe dat tegen: ‘Nee, dit is mijn broertje, dat is de jouwe.’ En zo is het altijd gebleven.”