Inge: ‘Ik kan echt niet wachten tot mijn zoon het huis uitgaat’
6 september 2023
Je kind doet eindexamen, volgt een opleiding en gaat uit huis. Zo gaat dat. Of toch niet? Sam is 31 en woont nog steeds bij zijn moeder.
Inge: “Tijdens de tweede coronagolf, waarin we allebei veel vaker thuis waren dan normaal, zei ik tegen Sam: ‘We lijken wel een stel, we doen bijna alles samen.’ We deden samen het huishouden, kookten samen en keken samen televisie. Best gezellig hoor, maar natuurlijk niet de bedoeling. Sam is mijn zoon, ik ben zijn moeder. Normaal leiden we ook elk ons eigen leven. Ik werk fulltime, hij studeert en heeft een bijbaan. Dan gaat hij de ene dag met de stofzuiger door het huis en doe ik de andere dag de was. Eten we alleen samen als het zo uitkomt, en wie het eerste thuis is, kookt. Samen televisiekijken is iets dat zelden gebeurt. Hij heeft boven een eigen tv. Maar tijdens die coronagolf was alles anders. We probeerden er toen het beste van te maken. Elkaar er doorheen te helpen. En ja, dan ga je automatisch veel dingen samen doen. Hij en ik in ieder geval wel.”
Verschillende studies
“Sam is bijna 31. Ik heb ook nog een dochter. Zij is vijf jaar jonger dan Sam en al acht jaar het huis uit. Zij vindt het belachelijk dat Sam nog thuis woont. Noemt hem een looser. Als ze dat zegt tegen mij, of tegen hem als ik erbij ben, neem ik het altijd voor Sam op. Hij is een goede jongen, introvert en rustig. Er zit niets kwaads bij. En zijn leven is gewoon zo gelopen.
Na de middelbare school wilde Sam een tussenjaar. Hij wist nog niet wat hij wilde studeren en ging liever eerst een jaar werken bij een restaurant in de buurt, als afwasser. Ondertussen zou hij kijken welke studie bij hem paste, want hij had geen idee. Na dat tussenjaar, hij was toen 19, wist hij het eigenlijk nog niet. Ik dwong hem een keuze te maken. Uiteindelijk koos hij voor een HBO-opleiding Bedrijfskunde. Bij ons in de stad, dichtbij huis, dus het was geen noodzaak om op kamers te gaan. Sam ging vol goede moed aan de slag, maar werd al snel wat laks.
Uiteindelijk haalde hij zijn propedeuse niet. Hij stopte met die studie en nam nog een tussenjaar. Hij had nog steeds dat bijbaantje in het restaurant, daar kon hij meer uren draaien omdat ze zo blij met hem waren. Op zijn 21ste begon hij aan zijn tweede studie. Commerciële economie, aan dezelfde hogeschool. Dat eerste jaar haalde hij wel zijn propedeuse, alleen over het tweede jaar deed hij een jaar extra. En toen had hij er geen zin meer in. Hij was inmiddels 24. Vanaf dat moment begon ik me zorgen te maken. Nog niet of hij ooit uit huis zou gaan, maar wel over zijn toekomst. Want zonder studie geen baan.”
Te makkelijk gemaakt
“Datzelfde jaar begon hij aan zijn derde studie, Technische bedrijfskunde, aan een andere hogeschool in een andere plaats. Met de trein was hij er zo, daarom wilde hij nog ‘even’ thuis blijven wonen. Zijn zus was inmiddels het huis uit en van mij mocht hij ook haar kamer gebruiken. Zo had hij de hele bovenste verdieping van ons huis, compleet met een kleine badkamer en toilet. Ideaal dacht ik toen. Hij woonde op kamers, gewoon lekker thuis. Dan kon hij, met de verschillende bijbaantjes die hij had, lekker sparen. Maar nu denk ik weleens: misschien heb ik het hem daarmee te makkelijk gemaakt. Had ik strenger moeten zijn en hem meer moeten pushen een kamer te zoeken.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor zijn studie: ook daar had ik veel meer bovenop moeten zitten. Want het erge is ook: nu, na zes jaar, is hij nog steeds niet klaar met die studie Technische bedrijfskunde. Hij moet zijn scriptie nog schrijven, alleen doet hij daar zo verschrikkelijk lang over. En waarom? Ik weet het niet. Wat dat betreft zit ik heel anders in elkaar. Ik ben een doorzetter. Als ik ergens voor ga, ga ik er ook voor. Wil ik het zo snel mogelijk af hebben. Het is misschien ontzettend flauw om te zeggen, en ook geen enkel excuus, maar daarin lijkt hij veel op mijn ex.”
Moeilijke huizenmarkt
“Soms zegt mijn dochter ook: ‘Mam, het is echt tijd dat hij op eigen benen leert staan hoor. Waarom zet je hem niet gewoon het huis uit?’ Dan denk ik: dat kan ik toch niet doen? Waar moet hij heen? Hij heeft geen partner, en hoe moet hij in z’n uppie een huis kopen? Zonder vaste baan en met nog niet veel spaargeld, en dan ook nog die torenhoge huizenprijzen? Een huis huren zou misschien kunnen, maar ook dat is lastig. Eigenlijk had hij zich op zijn achttiende al moeten inschrijven bij een woninginstantie, alleen deed hij dat pas zes jaar later. Sindsdien staat hij op een wachtlijst. Die zou negen jaar zijn, maar ik hoor al van anderen dat zij al twaalf of dertien jaar aan het wachten zijn. Ik vraag me zo langzamerhand af of er ooit wel een huis voor hem vrijkomt.
Aan de andere kant moet ik mijn dochter gelijk geven: een knul van 31 jaar hoort op eigen benen te staan. Ik ken in ieder geval geen andere kinderen van die leeftijd die nog thuis wonen. En ik merk het ook voortdurend aan reacties van mensen om mij heen: ‘Woont hij nou nog steeds thuis?’. Dan antwoord ik dat steeds meer jongeren later het huis uit gaan. Dat twintigers en dertigers die nog thuis wonen allang geen uitzondering meer zijn. En zo is het ook, maar mijn gevoel zegt iets anders. Hij moet gewoon weg. Omdat dat beter is voor hem en ook omdat ik dan verder kan met mijn leven. Ik heb nog veel plannen, alleen wil ik die pas realiseren als hij dit huis, zijn ouderlijk huis, verlaat.”
Eigen toekomst
“Zelf was ik 22 toen ik ging samenwonen en 27 toen ik trouwde. Negen jaar later, de kinderen waren nog klein, ben ik gescheiden. Ik heb de kinderen alleen opgevoed. Op mijn ex kon ik nooit rekenen. Toen ik nog met hem getrouwd was keek hij al nauwelijks naar de kinderen om. Na de scheiding interesseerden zij hem nog minder – hij wilde zelfs geen bezoekregeling. Ze zagen hem rond hun verjaardag. Dan ging hij met ze naar een pretpark, en toen ze wat groter waren uit eten en naar de film. En heel soms kwam hij langs als er bijvoorbeeld iets met hun fiets of computer was, want hij is nogal technisch.
Jarenlang ben ik moeder én vader tegelijk voor ze geweest. Dat was niet altijd makkelijk, maar het ging goed. Ik vond het vooral belangrijk dat we het gezellig met z’n drieën hadden. Natuurlijk, naarmate de kinderen ouder werden, kwamen er wat meer discussies en kleine woordenwisselingen. Desondanks was dit huis voor elk van ons een veilige haven.
Inmiddels wil ik het huis in de nabije toekomst verkopen. Als ik kleiner ga wonen, misschien wel in een leuk appartement, houd ik geld over voor leuke dingen. Niet dat ik het nu slecht heb – ik heb een redelijk salaris en Sam betaalt wat kostgeld – ik wil alleen niet meer twee keer nadenken voordat ik mijn geld uitgeef. Ook wil ik eerder stoppen met werken om mijn grootste wens te realiseren: verre reizen maken, rondtrekken over de wereld. Daarnaast wil ik misschien op zoek gaan naar een nieuwe partner. Iemand met wie ik een nieuw leven kan opbouwen. Maar echt: dat doe ik allemaal niet zolang Sam nog hier woont. Voor hem is dit nog steeds het huis waar hij zich fijn voelt.”
Frustraties
“Toch vind ik deze situatie eigenlijk het allerergste voor Sam zelf. Ook al is het min of meer zijn eigen verantwoordelijkheid, ik merk aan alles dat hij zelf het minst gelukkig is met de hele situatie. Het feit dat hij én nog steeds bezig is met zijn studie én nog bij zijn moeder woont frustreert hem enorm. Zelfs zo erg, dat hij zichzelf af en toe een looser begint te noemen. Hij schaamt zich en het lijkt alsof hij steeds stiller wordt. Terwijl, dat is het gekke, hij zichzelf ook niet kan beetpakken om het tij te keren. Als hij even door zou zetten, is zijn scriptie zo klaar en kan hij op zoek naar een echte baan, in plaats van al die bijbaantjes die hij nu via een uitzendbureau vindt. Hij heeft eens gezegd: ‘Welk bedrijf neemt nou iemand van 31 aan die nog geen enkele werkervaring heeft?’ Dat is misschien wel zo, maar toch probeer ik hem die gedachte uit zijn hoofd te praten. Natuurlijk zijn er bedrijven die interesse in hem zullen hebben, het hoeft er maar één te zijn.
Een andere frustratie van hem is het gemis van een relatie. Van zijn 17de tot zijn 22ste had hij een vriendin, van zijn eigen leeftijd. Daar heeft hij uiteindelijk zelf een punt achter gezet. Daarna had hij wel andere meisjes die ongeveer net zo oud waren. Soms duurde dat een paar maanden, soms wat langer. Maar nu valt het me op dat zijn vriendinnetjes steeds jonger worden. Alsof er geen vrijgezelle meisjes van zijn leeftijd meer zijn. Of ze zijn er wel, maar willen misschien geen jongen die nog bij zijn moeder woont. Dat vindt Sam ook lastig, heeft hij eens verteld. Het legt nog eens de vinger op de zere plek. Daarnaast is hij bang dat die jongere vriendinnen op een gegeven moment ook afhaken omdat ze ‘m – zoals hij het zelf verwoordde – hem vast een beetje sneu type vinden.”
Beter voor beiden
“Gelukkig hebben we het samen wel goed. Hij behandelt mij niet als zijn huishoudster, zijn kleren strijken doet hij zelf. En zijn verdieping maakt hij zelf schoon. Ik hoef ook geen rekening met hem te houden, bijvoorbeeld met eten. We gaan elk ons eigen gang, en af en toe doen we dingen samen. Ruzie hebben we echt nooit. Soms zeg ik weleens: ‘Joh, je wordt steeds onzekerder. Ga eens met iemand praten, een psycholoog of zo.’ Want als moeder kan ik hem niet helpen. Hij weet ook heel goed hoe ik erover denk. Dat ik, ook al ben ik stapelgek op hem, hem toch nog liever vandaag dan morgen zie vertrekken. Omdat het beter en gezond is voor allebei, en vooral voor hem. Het is vooral om die laatste reden dat ik denk: op de dag dat hij uit huis gaat, hang ik de vlag uit.”
Lees ook: de dertigjarige zoon van Marije wil het huis niet uit
Foto: Getty Images
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.