Richarda werd smoorverliefd op Gijs: ‘Ik kijk verder dan die rolstoel’
5 juli 2021
Op de datingsite klikte het tussen Richarda (40) en Gijs (42). Toen ‘biechtte hij op’ dat hij een beperking heeft. “Ik schrok natuurlijk wel. Maar na onze eerste date was het raak.”
Richarda: “Anderhalf jaar geleden was mijn ex-man met de kinderen op vakantie. Ik zat heel zielig in mijn eentje aan de keukentafel te eten. In een impuls schreef ik me in op een datingsite en al snel zag ik het profiel van Gijs voorbijkomen. Hij viel me meteen op. Wat me in hem aantrok? Zijn uitstraling. Hij was groot en had donker krullend haar. Een leuke lach, stralende ogen. Hij was een paar jaar ouder en woonde niet al te ver bij mij vandaan. Dus ik was nieuwsgierig en stuurde hem een berichtje.
Gijs reageerde en nadat we over en weer wat berichtjes hadden gestuurd, stelde ik voor om een keer te gaan koffiedrinken. Waarop Gijs zei dat hij dat wel wilde, maar dat hij nog iets met me wilde delen. Ik dacht: o jee, hij zit in een moeilijke scheiding of is nog getrouwd. Maar hij vertelde dat hij zes jaar daarvoor een hersenbloeding had gehad. Daardoor werkte zijn rechterkant niet meer mee en was zijn spraak ook niet meer wat het was.”
Blijkbaar een afknapper
“Die hersenbloeding was op zijn werk gebeurd, zomaar vanuit het niets. Hij voelde zich opeens niet lekker worden. Dat zijn arm en been het niet meer doen, geeft wel aan dat hij een heel erge bloeding had. Hij was pas 34 en het scheelde niet veel of hij was overleden.
Na zijn hersenbloeding werd alles anders. Hij had een relatie en een dochtertje, maar die relatie heeft het niet gered. Misschien is het ook wel moeilijker als je partner een beperking overhoudt aan een hersenbloeding. Ik weet niet beter dan dat Gijs is hoe hij is.
Nadat hij over zijn hersenbloeding had verteld, appte hij: En nu wil je zeker geen koffie meer met me drinken? Ik antwoordde: Gijs, als ik zeg dat ik koffie met je wil drinken, ga ik koffie met je drinken. Ik schrok natuurlijk wel. Het is best heftig, iemand in een rolstoel die nooit meer zal lopen. Maar ik vond het flauw dat er blijkbaar mensen zijn die daar dan op afknappen. Als je koffie gaat drinken, ga je toch nog niet trouwen?
En we hadden al een klik tijdens het chatten en appen. We communiceerden makkelijk en hij was open en eerlijk, dat waardeer ik altijd wel. Ik was nieuwsgierig naar hem. Een keer koffiedrinken kan geen kwaad, dacht ik, en we zouden ook nog goede vrienden kunnen worden.”
Even wennen
“We spraken af bij hem thuis. Nee, we hebben niet in het openbaar afgesproken. Ik wist niet wat ik moest verwachten. Hij had gezegd dat zijn rechteroog ook niet helemaal recht stond. Ik dacht: misschien is het allemaal wel heel droevig, laat me dan in alle rust aan dat beeld wennen.
Toen ik hem voor het eerst zag, moest ik natuurlijk wennen aan die rolstoel. Maar na vijf minuten praten viel die al niet meer op. Die klik die we online hadden, was er live ook! De tijd vloog voorbij. Het voelde gewoon prettig om bij elkaar te zijn.
Na de koffie schonk Gijs een borrel in. Hij had nootjes gekocht en verslikte zich daar vervolgens in. Toen heb ik hem op zijn rug geklopt. Ik dacht wel: o mijn god, als dit normaal is, ben ik hier snel weg. Maar Gijs zei dat dit anders nooit gebeurde, dat het kwam omdat hij aan het praten en eten tegelijk was. Nadat ik hem op zijn rug had geklopt, zei hij: “Als je toch zo naast me staat, kunnen we ook wel even zoenen.” En hij gaf me een kus. Het was dus al snel raak tussen ons.”
Heel gewoon
“Een week later gingen we samen uit eten. Dat vond ik fijn, dan kon ik zien hoe het was om samen met hem ergens naartoe te gaan. In het begin ben je je er bewust van dat je samen opvalt. Ik dacht: zullen mensen denken dat ik zijn begeleider ben? Inmiddels denk ik dat helemaal niet meer. Het interesseert me niet meer wat mensen denken. Ze kijken als je ergens binnenkomt, maar dat is nu heel gewoon.
Gijs gaat nog steeds vooruit, wat betekent dat hij steeds minder hulp nodig heeft. Maar het was al wel meteen duidelijk dat hij nooit bij mij thuis kan komen. Mijn huis bereik je via een trap en hij kan echt niet lopen. Ik moet dus altijd naar hem toe.
Maar eigenlijk is dat ook wel fijn voor mijn kinderen, Raf van elf en Marit en Liva van negen, want het betekent dat er nooit onverwachts een man op de bank ligt. De kinderen weten: we gaan naar Gijs, of we zijn bij papa. Ook Gijs en ik hoeven het er nooit over te hebben of we bij hem of bij mij zijn. Maar natuurlijk: het voelt gek dat we mijn verjaardag bij hem moeten vieren omdat hij er anders niet bij kan zijn. Op die momenten vind ik het wel jammer dat hij nooit bij mij kan komen. Dat zijn de consequenties.”
Goedbedoeld maar lastig
“Toen ik ging vertellen dat wij iets hadden, waren er natuurlijk mensen die het leuk voor me vonden dat ik iemand had gevonden. Een van de eersten die ik het vertelde, was mijn ex, met wie ik nog steeds goed contact heb. Hij was bezorgd om mij en vroeg of het wel verstandig was, omdat ik al zo veel alleen moest doen. Dat was goed bedoeld.
Maar er waren ook best wat mensen die zeiden dat ze er niet aan moesten denken, zo’n man in een rolstoel. Sommigen vroegen: “Maar wat heeft hij je dan te bieden?” Dat vond ik in het begin best lastig. Als mensen me dat nu vragen, zeg ik: “Wat heb ik dan nodig van een man?” Ik hoef alleen maar gezelligheid. Ik heb mijn eigen huis en inkomen, daar heb ik toch geen man voor nodig? Dan merk je dat veel mensen denken dat een man dingen voor je moet doen of zo.
Gijs kan veel voor mij doen, alleen zijn het andere dingen dan andere mannen kunnen. Ik had laatst last van mijn schouder en had het een periode heel druk. Toen heeft hij een schoonmaakster voor mij betaald die een keer per week kwam. Hij steunt me dan op een andere manier. En toen mijn vaatwasser kapot was, zocht hij uit wie ’m kon repareren. Of hij biedt een luisterend oor. Ik heb dus het gevoel dat hij juist heel veel voor me doet. Hij zei laatst: “Je moet me niet wegzetten als die zielige gehandicapte.” En dat doe ik ook niet. Ik kijk verder dan zijn handicap.”
Een tweede thuis
“Elke week ben ik van donderdag tot vrijdagavond bij hem, en om de week ook op zaterdag. Al op woensdagochtend denk ik: ik zal blij zijn als het morgenavond is, dan ga ik lekker naar Gijs. Als ik naar huis ga, vind ik dat ook fijn, want dan zie ik de kinderen weer. Elke keer als ik bij hem kom, heeft hij lekkere boodschappen in huis gehaald en een flesje wijn, en gaan we samen koken. Dan ontzorgt hij mij wel echt. Ik zorg voor hem, maar hij zorgt minstens zo veel voor mij, alleen niet op een standaardmanier.
Dat maakt het de moeite waard om sommige dingen wel voor hem te doen. Hij heeft zijn beperking en ik moet daardoor weleens offers brengen. Als we ergens naartoe gaan, ben ik altijd de bob. Hij kan ook niet even de auto uit om te tanken. Ik moet hem de auto in helpen: Gijs is een grote man – twee meter lang – en als ik dan die rolstoel de auto in sjouw, denk ik weleens: ik voel me hier de vent in de relatie. Of als we ’s ochtends in bed liggen en hij zegt: ik zou wel een kopje koffie lusten, dan moet ik dat altijd doen, want hij kan niet zomaar het bed uit springen.
Maar als hij ziet dat mijn douchegel in zijn huis op is, koopt hij een nieuwe fles van datzelfde merk. En als ik heb gesport in het weekend dat ik bij hem ben, wast hij mijn sportkleding. Zijn huis voelt als een tweede thuis.
Tussen de kinderen klikt het ook goed. Gijs’ dochter Mirte en mijn dochters Marit en Liva zijn even oud. Mirte woont wat verder weg, maar we proberen af en toe met elkaar een gezellig dagje te hebben. De laatste keer kookten de kinderen een zelfbedacht driegangenmenu. Van dat soort momenten genieten we ontzettend.”
Gelukkig in de liefde
“We hebben het weleens over de toekomst. We kennen elkaar nog maar anderhalf jaar en we hebben natuurlijk allebei kinderen. De komende jaren blijven we apart wonen. Dat betekent voor mij veel heen-en-weer-gependel. Veel verder dan twee jaar vooruitkijken doe ik niet. Van samenwonen kunnen relaties soms saaier worden, vind ik, dus dat is voor mij zeker niet zaligmakend. Al denk dat ik dat met Gijs best zou kunnen. Ik heb het leuk met hem, we hebben het fijn, de kinderen zijn gek op hem en hij is heel gek op de kinderen. Voor nu is dat gewoon fijn.
Als je een beperking hebt, kun je echt nog wel een nieuwe liefde vinden. We hebben elkaar natuurlijk via internet leren kennen, maar als hij op een datingsite voor gehandicapten had gestaan, was ik daar nooit naar hem gaan zoeken. Gijs kent best veel mensen die denken dat ze toch nooit iemand vinden omdat ze een beperking hebben. Maar ons verhaal is positief, daarom willen we het graag vertellen. Ook al heb je een hersenbloeding gehad of heb je een handicap, je kunt nog steeds heel gelukkig zijn in de liefde.”
‘We zijn gelijkwaardig en dat voelt fijn’
Gijs: “Toen ik Richarda voor het eerst zag, vond ik haar meteen leuk. Later vertelde ze dat ze gespannen was, maar daar merkte ik niets van. Het ging helemaal vanzelf.
Wat ik in haar waardeer, is dat ze dingen voor me doet, maar me wel in mijn waarde laat. Als ik bijvoorbeeld ga douchen, ben ik daar inclusief aan- en uitkleden wel vijf kwartier mee bezig. Ze vraagt dan niet of ze me moet helpen, maar doet gewoon haar eigen ding. En als ik vraag of ze iets wil pakken waar ik niet bij kan, doet ze dat. We zijn gelijkwaardig en dat voelt fijn. Richarda kijkt naar mij als mens in plaats van naar mijn beperkingen. Dat is waardevol, dat zou iedereen moeten doen. Want ieder mens is uniek.
Ik volg therapie om mijn hersenbloeding te accepteren, want ik ben er soms nog veel mee bezig. Maar als Richarda er is, is het ook fijn om met haar te praten – en als zij iets heeft, kunnen we het daar ook over hebben. Ik ben mezelf bij haar, dan ben ik even niet met mijn hersenbloeding bezig.
Dus ik ben superblij. We doen alleen maar leuke dingen. Voor corona reden we bijvoorbeeld om acht uur ’s avonds naar een kerstborrel van haar werk en kwamen we om één uur ’s nachts terug. In mijn eentje moet ik nadenken over hoe ik zoiets organiseer. Daardoor keek ik niet meer naar de mogelijkheden. Nu Richarda er is, kijk ik weer meer naar de dingen die wél kunnen.
Dat geldt ook voor onze toekomst. We hebben nog geen duidelijk beeld van hoe we dat gaan doen als de kinderen groter zijn, maar het is leuk dat we erover kunnen nadenken. Dat we kunnen kijken naar de mogelijkheden in plaats van te denken: nee, dat kan niet. We gaan ervoor, wij gaan het regelen met z’n tweeën.”