Gabriëlle is officier van justitie: ‘Er zit een mens in die zwarte toga’
19 januari 2022
De officier van justitie: zwarte toga, witte bef. Een beroep uit het nieuws, uit misdaadseries. Maar wie gaat er schuil achter dat uniform? Gabriëlle Hoppenbrouwers (50) vertelt in haar blogs en boek openhartig over haar werk. “Na een emotioneel betoog heb ik wel even een glaasje water nodig.
Allemaal maken we dingen mee die ons vormen, die zorgen dat we in een rechtszaal begrip kunnen hebben voor mensen die betrokken zijn in een strafproces – ook voor verdachten, schrijft Gabriëlle in het voorwoord van haar boek Familiezaken. Daarin vertelt ze uitgebreid over haar werk als officier van justitie en over hoe dat soms ook haar privéleven raakt. Zoals die keer dat ze kort na het overlijden van haar broer in gesprek moest met de familie van een jonge vrouw die was omgekomen bij een verkeersongeval. Mensen die, net als zij, heel verdrietig zijn en graag meer willen weten over de laatste uren van hun familielid. “Ik zag daar best tegenop, maar het was ook goed. Juist door wat ik zelf had meegemaakt, kon ik beter invoelen hoe het verlies voor hen moest zijn.”Ze is sinds 2018 officier van justitie op de afdeling High Impact Crimes bij het parket Midden Nederland. Daarnaast is ze coördinerend zedenofficier en staat ze als persofficier namens het Openbaar Ministerie journalisten te woord. Dagelijks krijgt ze te maken met zaken die veel impact op mensen hebben: roofovervallen, verkrachting, winkeldiefstallen, jeugdcriminaliteit, ontvoering, woninginbraken. Zowel in haar blogs als in haar boek geeft ze een inkijkje in haar werk, privéleven, haar gevoelens en drijfveren: kortom de mens achter die zwarte toga met witte bef.
Kiezen voor de andere kant
Jij, officier van justitie? Gabriëlle heeft het vaak gehoord. Is het omdat ze niet in het plaatje past? Omdat ze het niet verwachten? “Het zegt iets over het beeld dat mensen van het beroep hebben. Voor mij was dat dé reden om erover te gaan schrijven en meer openheid te geven over wat we nu precies doen.”
Het had niet veel gescheeld of ze was een andere kant op gegaan. “Ik haalde mijn propedeuse voor de School voor Journalistiek en deed daarna heao communicatie. Nadat ik die laatste opleiding had afgerond, besloot ik door te studeren: rechten aan de universiteit. Misschien speelde mee dat ik hoopte daarmee de trots van mijn vader te krijgen. Mijn oudste broer was strafrechtadvocaat en dat vond mijn vader geweldig. Ik wilde dat hij net zo trots op mij zou zijn. Dat ik officier van justitie werd, heeft hij helaas niet meegemaakt. Hij is in 1995 overleden.”
Tijdens haar stage bij een advocatenkantoor komt Gabriëlle erachter dat ze geen strafrechtadvocaat wil worden. “Het leek me moeilijk om iemand te verdedigen die een strafbaar feit heeft gepleegd. Om te zeggen dat hij minder straf moet krijgen of het niet gedaan heeft, terwijl je soms weet dat dat wél zo is. Daarom koos ik voor de andere kant: officier van justitie.”
Dagelijks leest ze dikke dossiers over rechtszaken, bereidt ze zich voor, stelt ze de aanklacht samen met de parketsecretaris, schrijft ze de aanklacht en onderhoudt ze nauw contact met de politie. “Elke zaak begint met een aangifte of met een incident. Een verkeersongeval, brand of lijkvinding, bijvoorbeeld. Dan bespreek ik met de politie wat we hebben en hoe we de zaak gaan aanpakken. Als officier van justitie bewaak ik de voortgang van het onderzoek. Ik geef bijvoorbeeld toestemming voor het in beslag nemen van een lichaam, een telefoon of een auto, of het vrijgeven van beelden. Voor sommige beslissingen, zoals een telefoon afluisteren, telefoonhistorie opvragen of een huiszoeking, heb ik zelf toestemming nodig van de onderzoeksrechter.”
Veel gesprekken gaan telefonisch, maar met slachtoffers en nabestaanden heeft Gabriëlle vaak een persoonlijke ontmoeting. “Voorafgaand aan de zitting leg ik uit wat ze kunnen verwachten, maar ik vraag ook wat het met ze gedaan heeft, wat voor invloed de misdaad op hun leven heeft gehad. Vaak zijn ze er nog elke dag mee bezig, voelen ze zich niet meer vrij of veilig in hun eigen huis. Dat neem ik mee in het requisitoir dat ik ga schrijven. Dat is een aanklacht waarin ik de feiten op een rij zet, mijn mening geef over het bewijs en op grond daarvan een bepaalde straf eis. Ik bereid slachtoffers en nabestaanden in dat gesprek ook voor op de strafeis. Die spreek ik nooit uit, maar ik zeg wel dat ze er rekening mee moeten houden dat het misschien een taakstraf of vrijspraak zou kunnen worden.”
Aangrijpend
Het zijn vaak emotioneel zware gesprekken. “Ik herinner me een nabestaandengesprek met een vader en een oom van een meisje dat dodelijk verongelukte. De dader reed door en liet haar hulpeloos achter. Ze hebben nooit afscheid van haar kunnen nemen. Dat raakte me. Mijn stem trilde, maar dat hebben ze niet gemerkt.”
Nabestaanden hebben tegenwoordig ook spreekrecht, waardoor ook zittingen soms heftig zijn. “Heel aangrijpend was de slachtofferverklaring van een man die zijn vrouw verloor. Zij kwam met haar bakfiets onder een bus terecht. Het zoontje van twee overleefde het. Na zo’n emotioneel betoog schorst de rechter de zaak even, zodat je een glaasje water kunt nemen om tot jezelf te komen.”
Door alle narigheid die Gabriëlle voorbij ziet komen, vindt ze het soms lastig om niet te bezorgd over haar zoon te zijn. “Het komt weleens dichtbij. Ik weet nog dat hij aan zijn amandelen werd geopereerd. Hij was onder narcose en ik zat naast zijn bed te wachten tot hij wakker werd. Kort erna hoorde ik over een zaak van mensen die hun zoon, die als pizzakoerier werkte, verloren aan een dodelijk ongeluk. Zij zagen hem nooit meer wakker worden. Op zo’n moment voel ik heel sterk hoe dat moet zijn.”
Gezien willen worden
Verkeerszaken, zedenzaken en jeugdzaken raken Gabriëlle het meest. “Ik heb zelf een scheiding meegemaakt, dus ik weet hoe lastig het kan zijn. Gelukkig heb ik nu een goede verstandhouding met mijn ex-man, maar er zijn ook mensen die er heel anders mee omgaan. Je mag het nooit zover laten komen dat het kind daar de dupe van wordt. Ik heb in mijn werk meegemaakt dat ouders elkaar naar het leven stonden. Dat is heel heftig en doet veel met een kind.”
Hetzelfde geldt voor zedenzaken. “Kerels van tegen de vijftig die iets beginnen met jonge tienermeisjes en dan ook nog denken dat die relatie gelijkwaardig is. Het komt met regelmaat voor. In een recente zaak had ik te maken met een man van 46 die al drie jaar een seksuele relatie onderhield met een meisje van zestien. Hij ging daarbij heel berekenend te werk. Daar krijg ik een onaangenaam gevoel bij en heb ik moeite mee.”
Toch heeft Gabriëlle in veel andere zaken wel oog voor de kant van de verdachte, zeker als het om tieners gaat. “We willen allemaal gezien en erkend worden. En dat is bij jonge verdachten niet altijd vanzelfsprekend. Als je interesse in ze toont, zie je ze soms al veranderen. Toen ik nog als officier van justitie in Amsterdam werkte, deed ik veel jeugdzaken. Rechters kenden op een gegeven moment mijn tactiek. Die zat hem in de manier waarop ik met het kind omging: ik vroeg iets anders dan ze verwachtten, bijvoorbeeld waar ze blij van werden, wat hun passie was, wat ze later wilden worden. Zo bereik je ze. ‘Waarom zit je hier dan?’ vroeg ik vervolgens. ‘Zou je kinderen willen? Hoe zou je het vinden als zij moesten voorkomen?’ Ik wees ze soms ook op een huilende moeder achter in de rechtszaal: ‘Je moeder huilt. Zie je wat je anderen aandoet?’ Zo maak je verbinding met ze. Af en toe breken ze dan en vertellen ze wat er gebeurd is.
Bij volwassenen werkt het net zo. Laatst had ik een zaak met een draaideurcrimineel. Hij was al zo vaak van straat geplukt. Ik dacht: hoe vaak ben jij nou echt gezien? ‘Waar is het misgegaan?’ vroeg ik hem. Ik zag hoe verbaasd hij was. Hij voelde zich gehoord. Ik bereikte hem met mededogen.”
Gabriëlle heeft een voorkeur voor zaken met mensen die ongevraagd met een strafbaar feit te maken krijgen, zoals verkrachting, mishandeling, of een verkeersongeluk waarbij iemand doorreed of onder invloed was. “Met zware criminaliteit en drugszaken heb ik minder. Die mensen nemen vaak bewust een risico. Maar iemand die op straat loopt en wordt aangereden of aangevallen, dat raakt me. Slachtoffers hebben daar niet om gevraagd en toch ligt hun leven ineens helemaal overhoop.”
Niet zwart-wit
Op 24 januari 2018 ligt haar eigen leven plotseling overhoop als haar jongste broer Piet Hein uitgezaaide slokdarmkanker blijkt te hebben. Net als haar vader, die overleed aan slokdarm- en maagkanker. Ze heeft een sterke band met haar broer. In de weken na het onheilsbericht is hij dagelijks bij haar, omdat hij liever niet alleen thuis wil zijn. “Ik vond het fijn om dit voor hem te doen en snapte goed dat hij bij ons geborgenheid vond. Werken gaf me een prettige afleiding van de narigheid, de onderzoeken, scans, controles, chemokuren, immuuntherapieën. Mijn collega’s reageerden met veel medeleven en waren altijd bereid diensten over te nemen als dat plotseling nodig was.”
1 juni 2019 overlijdt haar broer, terwijl Gabriëlle aan zijn bed in het hospice zit. Het ziekteproces beschrijft ze ook in haar boek Familiezaken. “Dat hielp. Schrijven werkte therapeutisch. Inmiddels is het niet meer zo dat het mijn hele dag beheerst. Op de ene schouder zit mijn broer, op de andere mijn vader. Natuurlijk mis ik hem soms ineens erg en zou ik graag even een biertje met hem willen doen. De dood van mijn vader en broer heeft me ook milder gemaakt: het besef dat het niet zwart of wit is, maar ertussenin.”
Ze is trots op haar boek, waarvan ze nooit had gedacht het te kunnen schrijven. “En toch is het er nu, ook als eerbetoon aan mijn broer. Ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik ergens goed in ben of trots op ben, maar doe dat nu toch. Laatst had ik een requisitoir geschreven en liet dat aan een collega lezen. Die vond het erg mooi. Journalisten willen na afloop van een zaak vaak nog de persofficier spreken, maar in dit geval vonden ze dat ik het requisitoir zo goed geschreven had, dat ze de opname daarvan konden gebruiken. Ik ben er altijd onzeker over geweest, maar nu hoorde ik tot twee keer toe dat ik er goed in ben. Daar was ik heel trots op. Ik ben nog niet zo lang geleden vijftig geworden, dus het werd ook weleens tijd. Dit werk pas echt bij me: het is de leukste baan van de wereld.”

De blogs van Gabriëlle vind je op Gabhop.nl.
Tekst: Marloes de Moor
Foto: Bart Honingh
Visagie: Linda Huiberts
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.