vrouw

6x ‘Ik moet je iets vertellen’: ‘Ik heb een verhouding’

Alles liep op rolletjes, tot die ene bekentenis. Eén zin, ‘Ik moet je iets vertellen’, veranderde de levens van deze vrouwen voorgoed.

‘… ik heb een verhouding’

Karina (41): “Mijn man Marco en ik leefden wat langs elkaar heen, ja. Zo gaat dat als je al vijftien jaar samen bent en twee dochters hebt van 11 en 13. Twee volwassenen met banen met verantwoordelijkheid, twee kinderen met stuiterende hormonen en vier bomvolle agenda’s; ons gezin was een snelkookpan van verdrongen emoties, verantwoordelijkheden en sociale druk. Niet zo gek dat het een keer klapte – achteraf bezien.
De explosie was niet zichtbaar. Ons leven, nu drie jaar geleden, leek juist even rustiger te worden. Ieder van ons hield zich vooral bezig met zijn eigen besognes, en dat werkte wonderwel. Toch etterde er van alles onder het oppervlak. De kinderen die om verschillende redenen niet lekker meekwamen op school. Een sluimerende depressie bij mij. En Marco die na veel avances uiteindelijk zwichtte voor zijn zakenrelatie. Niemand wist het van elkaar. Hoe ver kun je uit elkaar drijven als gezin?
Marco belde me op klaarlichte dag vanaf zijn werk: of ik wat eerder kon stoppen op kantoor, zodat we konden praten. Zijn boodschap was oorverdovend. ‘Ik moet je wat vertellen’, zei hij. ‘Ik ben het afgelopen jaar niet eerlijk geweest over die zakenrelatie. Het kan zijn dat je een belletje krijgt van haar echtgenoot.’
Haar echtgenoot? Marco’s boodschap duizelde me. Huilend biechtte hij me zijn affaire op. Over hoe eenzaam hij zich voelde in onze relatie, ons gezin. Hoe de vrouw – zelf getrouwd en moeder van drie kinderen – een luisterend oor bood. Het zou bij één kus blijven. Maar voor hij het wist waren ze een jaar aan hotelafspraakjes, ‘zakelijke’ diners en golfuitjes verder.
Met die ene mededeling stortte mijn hele leven in. Ons toekomstbeeld, ons gezin, alles waarvoor we zo hard gewerkt hadden: weg. Drie maanden hield ik Marco buitenshuis. De kinderen wisten niet beter dan dat hij voor zijn werk in het buitenland was. Tot ik besloot dat iedereen fouten maakt, en ik hem vroeg weer thuis te komen. Als onze basis goed was geweest, was de ruimte voor zijn maîtresse er nooit geweest. Daar was ik ook schuldig aan, oordeelde ik. Bovendien: mijn liefde voor hem was nooit verdwenen.
Maar na bijna twee jaar relatietherapie durfde ik Marco nog steeds niet te vertrouwen. Elk kwartiertje dat hij later thuiskwam, elk appje dat hij schijnbaar snel weer dichtklikte… in allesl zag ik reden tot twijfel. De schade door zijn verhouding was onherstelbaar. Onlangs, drie jaar na zijn biecht, vroeg ik alsnog de scheiding aan.”

‘… ik heb hiv’

Mieke (53): “Mijn zoon Michael was altijd een stille, teruggetrokken jongen. Een zorgenkindje: veel ziek, vaak gepest om zijn geaardheid. Toen hij op zijn twintigste op zichzelf ging wonen en kort daarop afstudeerde aan de lerarenopleiding, was ik opgelucht. Het zou helemaal goedkomen met hem.
Ik had wel door dat hij er een uitbundig nachtleven op nahield. En wanneer hij op zondag langskwam, vermoedde ik vaak dat er meer dan drank alleen in het spel was geweest. Toch zakte de grond onder mijn voeten vandaan toen Michael me op zo’n zondag vertelde dat hij sinds kort onder behandeling was voor een cocaïne- en seksverslaving. ‘En er is meer, mam’, zei hij, ‘ik heb hiv.’ Het was alsof hij me zijn doodsvonnis gaf. Die verslavingen waren behandelbaar, daarin konden mijn man en ik hem steunen. Maar die ziekte zou hij de rest van zijn leven bij zich dragen. Mijn zoon, die ik puntgaaf op de wereld had gezet, was de rest van zijn leven ongeneeslijk ziek. Mijn moederhart kromp ineen.
Tegelijkertijd was ik trots op zijn openheid, en zijn kracht om zijn verslavingen te onderkennen en aan te pakken. Ik begreep waar ze vandaan kwamen, met zijn pestverleden. Maar ik begreep ook dat ik hem met deze kennis nooit meer helemaal los zou kunnen laten.
Michael is nu een jaar clean en neemt ons altijd mee naar zijn afspraken bij de internist. Hiv is ernstig, maar niet meer de gevaarlijke ziekte die het ooit was. Hoe kwetsbaar Michael ook leek na zijn bekentenis, de manier waarop hij zijn problemen nu bij de lurven pakt is sterker dan ik ooit had durven dromen.”

‘… ik wil toch niet samen een bedrijf beginnen’

Nour (39): “We waren vriendinnen sinds de basisschool, mijn vriendin Tonya en ik. ‘De Siamese tweeling’ noemden ze ons; onafscheidelijk, zelfs toen we allebei getrouwd waren. Niemand keek raar op toen we – allebei werkzaam in de schoonheidsbranche – twee jaar geleden onze plannen voor een gezamenlijk bedrijf openbaarden. In ons dorp stond een pandje te huur. Ideaal voor onze eigen nagelstudio. Het startkapitaal hadden we gewoon op onze bankrekeningen.
Het voelde als een soort huwelijk toen we onze inschrijving bij de Kamer van Koophandel en het huurcontract tekenden. ‘Let wel op dat je het juridisch goed regelt’, drukte mijn moeder me op het hart. ‘Jullie zouden niet de eerste zakenpartners zijn bij wie een conflict ontstaat.’ Lachend wuifde ik haar kritische noten weg. In bijna dertig jaar vriendschap hadden Tonya en ik nog nooit ruzie gehad. Tot ze me op een dag appte. ‘Ik moet iets met je bespreken’, stuurde ze, ‘vanmiddag nog.’
Aan mijn keukentafel barstte ze in huilen uit. Als single moeder vond ze het zelfstandig ondernemen toch te riskant, bekende ze. Ik schrok me rot. Hoopte dat het gewoon een kortstondige paniekaanval was en dat ze vanzelf wel zou bijdraaien. De eerste inventaris voor onze studio was besteld, al het papierwerk geregeld. In mijn eentje kon ik nooit genoeg klanten helpen om de zaak rendabel te maken. Maar Tonya draaide niet bij. Ze zei haar helft van de investering pas terug te hoeven als ik alles op de rit had, maar ik wilde niet dat dat tussen ons in stond. Met hulp van mijn man en advies van een bevriende jurist kreeg ik een lening bij de bank en kocht ik mijn beste vriendin uit mijn bedrijf, nog voor we begonnen waren. Daarmee was de vriendschap voorgoed bekoeld.
De opening van de zaak beleefde ik met gemengde gevoelens. Maar nu mijn studo twee jaar later een succes is, ben ik ook blij dat ik met niemand zakelijk hoef te overleggen. Ik heb één nagelstyliste in dienst, die een goede vriendin is geworden. Een band als ik had met Tonya zal het nooit worden, maar misschien is dat maar beter ook. Vriendschap en zaken kun je maar beter niet mengen.”

‘… ik heb al een kind’

Phaedra (32): “Mijn vriend Tom was een ‘truck van links’, zoals we het lachend noemen. Ik zag hem totaal niet aankomen en hij sloeg in als een bom. Eén ontmoeting tijdens het uitgaan, en we wilden niet meer zonder elkaar. Dolgelukkig was ik dat hij net zo graag kinderen wilde als ik. Dat we samen een weg zouden inslaan die voor ons allebei onbekend was.
Al een halfjaar na onze ontmoeting gooide ik de pil in de kliko en vreeën we erop los. Toen ik na twee maanden overtijd was, trok Tom plotseling wit weg. ‘Ik moet je wat vertellen’, zei hij, ‘ik heb al een kind.’ Dat was mijn beurt om perplex te staan. Al die weken droomden we over hoe het zou zijn, een baby. Over wat voor ouders we zouden zijn, hoe ons kind eruit zou zien. Vertelde hij me nu echt dat hij het allemaal al een keer had meegemaakt? Nú pas, terwijl ik zwanger probeerde te worden?
Het verhaal lag genuanceerder, bleek al snel. Vijf jaar eerder had hij een kortstondige affaire met een vrouw die hem, toen het al maanden over was, vertelde dat ze zwanger was. Het leek opzet aan haar kant en ze wilde Tom niet in hun leven. Tom besloot zich daarbij neer te leggen, maar eiste wel dat als het kind hem ooit zou willen ontmoeten, ze dat zou toestaan. Hij had dus niet tegen me gelogen; Tom hád het ook nog nooit van dichtbij meegemaakt hoe het is om vader te worden.
Toch veranderde zijn mededeling mijn gevoel bij onze kinderwens compleet. Opeens voelde het alsof we er een verantwoordelijkheid bij hadden en ging ik dit avontuur een stuk minder onbevangen aan. Een dag later werd ik alsnog ongesteld. Inmiddels hebben we een prachtige dochter van 3 die Tom echt ziet als zijn oudste. Toch vertellen we haar sinds dag één dat ze een broer heeft die ergens anders woont. Kinderen hebben het recht te weten wie hun familie is. Misschien ontmoeten ze elkaar ooit, die keuze is aan hen.”

‘… ik had seks met je ex’

Juliët (43): “Toen ik ontdekte dat mijn vriend Ruud een dubbelleven leidde, met frequente bezoeken aan prostituees waarmee hij al ons spaargeld verkwanseld had, had ik mijn verhuizing binnen een maand geregeld. Ergens was ik met zoveel vunzigheid blij dat mijn dochters en ik met een schone lei verder konden met ons leven. De échte dolksteek kwam daarna pas.
Een maand lang had mijn beste vriendin me bijna dagelijks in mijn nieuw huis helpen schilderen en poetsen. Voldaan trokken we een fles champagne open om de eerste nacht in onze optrek te vieren – mijn dochters slapend boven – toen haar toch iets van het hart moest. ‘Kan dit echt tussen ons blijven?’, begon ze. Ik knikte, vanzelfsprekend. ‘Ik heb seks gehad met Ruud.’ Het was bij een paar keer gebleven, telkens onder invloed en ze – na een middag klussen bij mij – nog even bij hem ‘ging checken of het wel met hem ging’. Schaapachtig lachte ik een beetje. Was dit een slechte grap? Maar ze was bloedserieus. En het ergste: ze voelde zich niet rot naar mij, maar naar haar man, omdat ze was vreemdgegaan. ‘Dus als ik het goed begrijp, belazerde Ruud me eerst jarenlang met prostituees en daarna met jou?’, vatte ik misselijk van ellende samen. Zo moest ik het niet zien, vond ze, wij waren formeel toch uit elkaar? In één golf kwam alle champagne van die avond eruit, waarna ik mijn vriendin voorgoed de deur wees.”

‘… je broers en jij waren de inzet van een zakelijke overeenkomst’

Luvenia (37): “Mijn broers en ik groeiden op met alleen onze moeder. Het was een vaststaand gegeven: mijn vader hield er hun hele huwelijk verhoudingen op na en was iets te verknocht aan de fles, waardoor mijn moeder niets anders kon dan haar eentje voor ons zorgen. Mijn vader was op een dag gewoon vertrokken, zei ze. Ongeïnteresseerd, incapabel. Toch klopte het verhaal niet, ontdekte ik naarmate ik ouder werd. Mijn familie sprak vol lof over mijn vader en als ik naar onze babyfoto’s keek, zag ik heel veel liefde. Was hij echt zo koel en berekenend ons leven uitgewandeld?
Toen mijn moeder een jaar geleden overleed, besloot ik op een soort roadtrip te gaan langs familieleden, om zo de vragen die ik had over mijn verleden te beantwoorden. Al snel ontdekte ik dat ook mijn vader overleden was, en ik belandde bij een van zijn zussen. ‘Niet schrikken’, zei ze, ‘ik moet je wat laten zien.’ Uit een stapel persoonlijke bezittingen van mijn vader trok ze een verfomfaaide envelop. Erin zat een brief van mijn moeder, waarin ze beiden de afspraak ondertekend hadden dat mijn moeder nooit met een woord over zijn vrouwen en drankprobleem zou reppen, maar dat mijn vader haar dan het huis zou schenken, en de zeggenschap over ons zou opgeven. Mijn vader wilde ons dus helemaal niet kwijt, mijn broers en ik waren de inzet geweest van een zakelijke overeenkomst. Hoewel ik mijn vader nooit gemist had, kwam dat gevoel postuum alsnog op. Dat mijn moeder mij mijn vader ontnam, kan ik haar nooit vergeven.”