vrouw koppig

9 lezeressen over hun ergste blauwtje: ‘Sorry, maar je ruikt een beetje’

Afwijzing is nooit leuk, maar in de liefde wordt het extra pijnlijk. Deze vrouwen liepen een blauwtje dat ze nooit meer vergeten. “Sorry”, zei hij, “maar je ruikt een beetje.”

‘Loop maar even langs het tankstation. Zie je over drie dagen!’

Vanessa (32): “Het broeide al een tijdje tussen die collega en mij. Schalkse blikken van achter onze laptops, iets te toevallige aanrakingen in het voorbijgaan. Hoe langer het duurde, hoe onrustiger ik ervan werd. Ik sliep zelfs niet meer als ik wist dat ik hem de volgende dag weer zou zien op het werk. Dat mijn collega hetzelfde voelde, was mij wel duidelijk: de appjes buiten werktijd of ik die ene klus al had voorbereid, of met een grappige meme, betekenden voor mij maar één ding. Toen ik wist dat hij drie dagen vrij zou zijn zonder plannen, zag ik mijn kans schoon. ‘Per ongeluk’ liet ik mijn telefoonlader in zijn auto liggen toen hij me naar het station bracht – iets wat hij wel vaker deed. ‘Heb jij misschien per ongeluk mijn lader nog?’, appte ik die avond, ‘voordat ik de komende drie dagen onbereikbaar voor je ben?’ Knipoogsmiley. Ik zag hem minstens vijf minuten typen toen hij antwoordde: ‘Ja, inderdaad. Ze verkopen ze ook bij het tankstation, hoor. Zie je over drie dagen!’ Deze man had overduidelijk geen zin om me te zien.”

‘Sorry, maar je ruikt een beetje’

Soumia (28): “Nog nooit had ik aan seks gedaan op een eerste date. Een beetje een principekwestie, maar ook gewoon een praktische: van een man op wie ik niet verliefd ben, raak ik niet opgewonden. Door de eerste lockdown appten Lode en ik al zo lang dat toen we elkaar eindelijk live ontmoetten, het niet voelde als de eerste keer. Alles klopte. Zijn uiterlijk, de humor die we deelden, de gespreksstof die maar niet op raakte. ‘Doen we bij mij thuis nog een afzakkertje?’ flapte ik eruit voordat ik erover had nagedacht. Niet eens met de bedoeling tot meer, ik wilde simpelweg nog niet dat de avond eindigde. Met de minuut voelde ik de vlinders toenemen, en zo kwam van het één toch het ander. Ik genoot. Van zijn lijf, zijn aanwezigheid. Tot, in the heat of the moment, alle opwinding uit hem leek te stromen. Had ik iets verkeerd gedaan? ‘Sorry, maar je ruikt een beetje’, stamelde hij, schoot ongemakkelijk in zijn kleren, en vertrok. Verbouwereerd bleef ik achter. Lafjes appte Lode pas de volgende ochtend dat hij geen heil zag in een tweede date, en wenste me geluk. Was hier eigenlijk iets anders aan de hand, of stonk ik echt? Het maakt me tot vandaag de dag onzeker. Voorlopig houd ik mijn kleren aan tot ik bij de gynaecoloog ben geweest – al weet ik ook wel dat ik niets mankeer.”

‘Mijn trouwjurk hing al klaar’

Ilse (35): “Een blauwtje is het niet meer echt te noemen als je al bijna twee jaar samen bent. Toch kwam de afwijzing van Ramon als een donderslag bij heldere hemel. Over twee weken zouden we trouwen, mijn jurk hing al klaar, toen hij op een avond met droge ogen zei: ‘Het spijt me, maar ik ben te impulsief geweest, ik zie een huwelijk niet zitten.’ Alles was in kannen en kruiken. De uitnodigingen waren verstuurd, de band geregeld. Oké, we woonden nog niet samen, dat zouden we doen zodra we een geschikte woning vonden die ruimer was dan de eenpersoonsflatjes die we bewoonden. En dat hij zijn trouwpak nog altijd niet had geregeld, was achteraf een rode vlag. Geen seconde twijfelde ik dan ook of dit misschien gewoon koudwatervrees was; Ramon was duidelijk vastberaden. Huilend belde ik dezelfde avond nog alle gasten af. ‘Hé, beter dan voor het altaar’, grapte ik als een boer met kiespijn – al weet ik niet of ik me nóg meer afgewezen had kunnen voelen dan het geval was onder deze omstandigheden. Inmiddels is het drie jaar later en ben ik blij dat het zo gelopen is. Ik ben namelijk gelukkiger dan ooit met een ander.” 

‘Hij maakte rechtsomkeert toen hij me zag zitten’

Bernadette (44): “Niets zo’n afknapper als een man die te laat komt op de eerste date. Nu was ik zelf aan de vroege kant, dus vergaf ik Kevin toen ik hem tien minuten na de afgesproken tijd zoekend het café zag binnenstappen. Vrolijk hief ik het wijntje dat ik alvast had besteld naar hem, toen hij zich geschrokken omdraaide en naar buiten beende. ‘Was jij dat, aan de bar?’, appte hij een paar minuten later. ‘Ik ben hier geloof ik toch nog niet aan toe.’ ‘Au’ playbackte de barman, die het hele verhaal opmaakte uit mijn lichaamstaal. Waarop ik mijn schouders ophaalde en afrekende. Dit was ongetwijfeld niets persoonlijks. Op weg naar mijn auto swipete ik de volgende man naar rechts. Een match. Zo makkelijk laat ik me niet uit het veld slaan.”

‘Een onvruchtbare vrouw is voor mij geen optie’

Nancy (37): “Eigenlijk was ik al jaren heimelijk verliefd op mijn beste vriend. Toch bleef onze vriendschap sinds de middelbare school platonisch – niet in de laatste plaats omdat hij trouwde met een ander. We deelden alles met elkaar, waaronder mijn verdriet over mijn onvruchtbaarheid door endometriose. Want wat wilde ik graag een kind, ooit. Na zijn scheiding nam de frequentie van ons contact toe. Ik – nog altijd single – bood hem maar wát graag een troostende schouder. Na één van onze vele avonden aan de wijn, verzamelde ik eindelijk al mijn moed en bekende dat ik met niemand liever oud wilde worden dan met hem. ‘Ik hou ongelooflijk veel van je, Nance’, zei hij. ‘Maar een onvruchtbare vrouw is voor mij geen optie; ik wil kinderen van mezelf.’ Hij had net zo goed direct een dolk door mijn hart kunnen steken. Je snapt dat onze vriendschap hiermee ook meteen was afgelopen.”

‘Ik kan het niet vinden, ik ben op weg naar huis’

Rachida (50): “We zouden wandelen, want coronatijd. De kroegen waren dicht, vreemde mannen thuis ontvangen was geen optie. Met de nodige ervaring op datingsites en -apps was ik inmiddels wel wat gewend en zo teerhartig niet meer. Verwachtingen had ik al helemaal losgelaten. Ik stond op de parkeerplaats van het natuurgebied toen mijn date belde: hij kon het niet vinden. Lachend dirigeerde ik hem de woonwijk door waarin hij was gestrand. ‘Oké, zie je zo’, bedankte hij, en hing op. Kort daarop rinkelde mijn telefoon weer. Hij reed nu een ander dorp in, dit was vast niet goed. Ik kon er de grap wel van inzien. Wees hem op de zendmast in de verte en andere ijkpunten. Appte mijn locatie nog een keer en liet hem die volgen via Google Maps. ‘Nou, we gaan het zien’, zei hij geërgerd, en verbrak de verbinding zonder gedag. Net toen ik vond dat het wel erg lang duurde voor hij arriveerde, belde hij opnieuw. Op de achtergrond hoorde ik geraas van de snelweg. ‘Ik vind dit veel te veel gedoe’, zei mijn date met agressie in zijn stem. ‘Hier heb ik geen zin in. Ik ben onderweg naar huis.’ Terwijl ik mijn teleurstelling onderdrukte, barstte ik in lachen uit. ‘Net als je denkt dat het niet gekker kan…’ hoofdschudde ik in mezelf. Ik heb het daten er het afgelopen jaar verder bij laten zitten.”

‘Ik vind je heel leuk, maar niet op die manier’

Inge (31): “Het was één groot feest geweest, het festivalweekend met een enorme vriendengroep. Vrienden hadden weer vrienden meegenomen, die op hun beurt ter plekke bekenden tegenkwam. En zo stonden we met wel vijftien tentjes bij elkaar, twee nachten. Onder de vrienden van vrienden bevond zich Jos. Lang, knap, en niet onbelangrijk: single. Misschien dat we daarom zoveel naar elkaar toetrokken. De rest bestond uit stelletjes of mensen die al bezet waren. We hadden lol. Jos bleek een paar jaar jonger dan ik, maar had humor en een vlotte babbel. Ik viel als een blok voor hem. De laatste avond belandden we beschonken in mijn koepeltentje. Er gebeurde niets, daarvoor was hij veel te dronken. Terwijl we de volgende dag uit ons dak gingen bij het slotconcert en Jos zich naar me toe boog om theatraal in mijn gezicht te zingen, vatte ik dat op als aanstalten tot een kus, en wilde hem terugzoenen. Een centimeter voordat mijn lippen de zijne raakten, duwde hij me geschrokken van zich af. ‘Ik vind je heel leuk, maar niet op die manier’ zei hij. Het voelde alsof de complete mensenmassa het had gezien. Ik voelde een blos en tranen opkomen. ‘Nee joh, geintje!’, riep ik snel – iets waar vriendinnen en ik jaren later nog hard om lachen. Jos’ afwijzing betekende een kleine deuk in mijn ego, maar die was ik snel weer te boven. Ik scharrel nog steeds, maar gelukkig ben ik nu altijd degene die afwijst.”

‘Hij ghostte me en at de volgende avond met zijn vrouw’

Joanne (36): “Martin en ik ontmoetten elkaar op de verjaardag van een vriendin. Hij bleek de buurman. We appten na die ontmoeting meer uit verveling met elkaar dan uit een echte klik, denk ik nu. Toch stemde ik in met een etentje, een week later. Het was verrassend gezellig, ook al voelde ik ‘het’ niet echt. Martin leek galant, betaalde de rekening en bracht me thuis. We spraken niets concreets af, maar zoenden bij ons afscheid wel gepassioneerd. Toen ik hem via app bedankte voor de leuke avond, reageerde hij niet. Op mijn appje van de volgende middag ook niet. Nadat hij me 48 uur geghost had, keek ik op zijn Instagram. In zijn stories dineerde hij romantisch met de vrouw met wie hij getrouwd bleek. Arme meid.”

‘Schaamteloos zei hij dat hij zich gecatfisht voelde’

Indira (48): “Het was Second Love, dus natuurlijk wist ik dat de meeste mannen geen zuivere koffie waren. Dat was ik zelf ook niet, officieel nog getrouwd, ook al leidden mijn man en ik een seksloos leven. Ik noem mezelf een volle vrouw. Daar voel ik me fantastisch bij en ik heb er nog nooit een klacht over gekregen. Simon was geen knapperd, maar wel interessant, ruimdenkend en intelligent. In elk geval gezellig gezelschap, gokte ik, en ik had wel zin in een verzetje. Onze lunch op het zonovergoten terras van een visrestaurant verliep geanimeerd, toen hij uit het niets onomwonden zei: ‘Zal ik de rekening vragen? Ik voel me nogal gecatfisht.’ Ik moest de term even googlen, maar het kwam erop neer dat hij mijn uiterlijk in het echt tamelijk vond tegenvallen. ‘Je had wel even mogen vermelden dat je groter bent dan op je foto’s’, vervolgde hij schaamteloos. ‘Misschien had ik ook even moeten vermelden dat lelijke mannen voor mijn geen probleem zijn’, reageerde ik bitter, ‘maar ik geloof niet dat jij je door je uiterlijk laat tegenhouden.’ Dat hij de hele rekening pakte, accepteerde ik als onkostenvergoeding.”

Tekst: Jorinde Benner
Foto: Getty Images