Canva1 2022 07 11t163643.478

Mariska nam afscheid van haar kinderwens: ‘Mijn verdriet mag er zijn’

Mariska (49) leerde haar man John (55) twintig jaar geleden kennen en ze wisten meteen: wij willen kinderen samen. Een vervroegde overgang gooide roet in het eten en toen was daar dat enorme verdriet van ongewilde kinderloosheid. ‘Het is een rouwproces waar je doorheen gaat.’

Mariska: “Zo’n 20 jaar geleden bezocht ik met een vriendin een Star Trek-conventie in Scheveningen. Daar liep ik John tegen het lijf. We raakten aan de praat en er was meteen een klik. Hij wist me dingen over Star Trek te vertellen die ik nog niet wist, hartstikke leuk dus. Maar ik vond hem daarnaast ook heel lief en grappig. We kregen een relatie en hadden het al snel over onze grote wens: kinderen. Toch gingen we daar niet direct voor. We besloten eerst van het leven met elkaar te gaan genieten; we hadden nog tijd zat, dachten we. We hebben diverse grote reizen gemaakt, waaronder een prachtige reis naar Amerika. Een jaar nadat we elkaar ontmoet hadden, trokken we bij elkaar in. En in 2006 trouwden we.
We waren zes jaar samen toen we besloten dat het er maar van moest komen. Alleen er gebeurde niets. Iedere maand opnieuw werd ik weer ongesteld. Iedere maand opnieuw kreeg ik weer en teleurstelling te verwerken. Na een jaar klopte ik toch maar bij onze huisarts aan. Die nam mij niet serieus. We waren nog maar kort bezig, vond hij. We moesten het maar blijven proberen.
Ik besloot over te stappen naar een andere huisarts. Bij haar vond ik wel gehoor. Ze ging meteen tot actie over. John werd onderzocht en bij hem was alles goed. Daarop was ik aan de beurt. Het eerste ziekenhuis waar we kwamen, was geen succes. De assistente was zo bot en chagrijnig, dat we er zijn weggegaan. Je komt er voor zo’n beladen iets, we waren gespannen. Dan is een beetje vriendelijkheid het minste dat je kunt verwachten, toch? Dat kregen we gelukkig wel in het tweede ziekenhuis waar we aanklopten. Ik werd er ontzettend op mijn gemak gesteld. We waren geen nummer, maar een stel met een grote wens die maar niet vervuld werd. Er werd alle tijd voor ons genomen, dat was fijn.”

Tranen

“Uit de eerste onderzoeken leek er met mij niets aan de hand te zijn. Dat stelde me gerust. We kregen het advies het toch nog een half jaar te proberen. Weer werd ik maar niet zwanger. Een half jaar later werd er opnieuw bloed geprikt. Daar bleek toen ineens wel iets afwijkends uit. Ik had veel minder eicellen dan zou moeten op mijn leeftijd. Het leek erop dat ik vervroegd in de overgang zat, ik was toen 39.
Het bericht sloeg bij John en mij in als een bom. Ik was er behoorlijk emotioneel onder. We kregen te horen dat we niet op een wachtlijst zouden worden geplaatst voor ivf, we kregen voorrang en waren meteen aan de beurt. John en ik bezochten een voorlichtingsavond waar we een film over ivf te zien kregen. Confronterend vond ik dat. Dit was niet zomaar iets, het is een behoorlijk ingrijpend traject. Ik besprak mijn gevoel met mijn arts die voorstelde eerst voor IUI te gaan (een methode waarbij met een dun slangetje zaadcellen in de baarmoederholte van de vrouw worden gebracht, red). Bij de eerste IUI-poging kon de gynaecoloog helemaal geen eicellen vinden. We waren opnieuw helemaal uit het veld geslagen. Het zag er niet best uit. Mijn arts adviseerde ons toch met ivf te starten. Dat deden we.
Ik kreeg hormonen toegediend en in juni 2012 onderging ik de eerste poging. Ik was ongelooflijk nerveus. Ik weet nog goed dat we in de wachtkamer met een stel in gesprek raakten dat in hetzelfde schuitje zat. Het was zo fijn om met mensen te spreken die begrijpen waar je doorheen gaat. We werden naar binnen geroepen en er werden eicellen aangeprikt. De pijn viel me mee. Na afloop moest ik een uurtje blijven liggen om bij te komen. De arts kwam het resultaat met ons doornemen: er was slechts één eicel geoogst. ‘Iets is beter dan niets’, reageerde ik. Tegelijkertijd wist ik ook dat dit onze kansen wel heel klein zou maken. De eicel werd met een zaadcel van John samengevoegd en ontwikkelde zich tot een embryo. Eindelijk positief nieuws. Maar twee weken na de terugplaatsing werd ik ongesteld. We waren op dat moment in Disneyland Parijs. Ik wilde het weekend niet verpesten met mijn verdriet. Op de terugweg kwamen de tranen pas. Ook John was ontzettend verdrietig.”

Lege handen

“In september ondergingen we een tweede poging. Mijn buurvrouw hielp me met het zetten van de hormoonspuiten; ik vond dat zelf te eng. Ook deze keer werd er slechts één eicel geoogst. Ook dit keer ontwikkelde er een embryo. Maar helaas werd ik ook deze keer na twee weken ongesteld. Ik was op. Mijn energie was volledig weg. De hormonen zorgden bovendien dat ik in mijn emoties alle kanten opging. Ik had heel heftige huilbuien. Het hele proces putte me uit. John wilde het dolgraag nog een keer proberen. We zouden ook nog één keer vergoed krijgen. Ik twijfelde, maar besloot er uiteindelijk toch nog een keer voor te gaan, ook voor John. Dit keer bleek ik op het moment van het oogsten van de eicellen mijn eisprong al gehad te hebben. We bleven met lege handen achter. We hadden zo gehoopt dat het zou lukken. Nu hadden we niets…
Onze vrienden uit Tsjechië hebben een geweldig leuk dochtertje, Lenka. Zo had ik het me voorgesteld. Zo’n leuk meisje als Lenka is, dat was mijn droom. En dat ze dan op mij zou lijken… Het deed veel pijn dat het bij die droom zou blijven. John stopte zijn verdriet weg. Hij kon er moeilijk over praten en zocht afleiding in zijn hobby’s. Ik ben Barbies gaan verzamelen, heel exclusieve, waarvoor ik verzamelaarsbeurzen afliep. Het was fijn iets te hebben waar ik mijn aandacht op kon vestigen. Ik had net als John die afleiding nodig om overeind te blijven. Als ik er al met iemand over sprak, dan met mijn ouders. Ik ben enig kind dus met mijn droom die uiteenspatte, spatte ook hun toekomst als opa en oma uiteen. Ik kinderloos, zij kleinkinderloos. We deelden een verdriet.”

Donor-eicel

“In diezelfde periode kreeg ik een mail van het ziekenhuis waarin werd voorgesteld dat we ons op de wachtlijst voor donoreicellen zouden laten plaatsen. Dat riep bij mij ook weer heel veel emotie op. Wilde ik dat wel? Dan zou het kindje – als het al zou lukken – dus biologisch wel van John, maar niet van mij zijn. Ik vond dat gegeven heel lastig te verwerken. Ik heb in die tijd gesprekken met een maatschappelijk werkster gehad waar ik veel steun van kreeg. Zij adviseerde me mijn eigen biologische kindje, dat er dus nooit zou komen, een brief te schrijven. Daar ben ik aan begonnen, maar het werd een gedicht in plaats van een brief. ‘Nooit zul jij geboren worden’, zo begint het. Ik heb het haar laten lezen en ze was er zo van onder de indruk dat ze vroeg of ze het mocht delen met andere wensouders. Dat vond ik geen probleem: graag zelfs.
Na vier jaar kreeg ik het bericht dat John en ik aan de beurt waren voor een donor-eicel. We hebben uiteindelijk twee pogingen gedaan, die allebei mislukten. Omdat ik al 44 was toen we daaraan begonnen, kregen we niets vergoed. Het kostte ons een kleine dertienduizend euro in totaal. We zouden nog in het buitenland een poging kunnen wagen, maar we besloten er een definitieve streep onder te zetten. Het was emotioneel veel te belastend. We moesten hier mee leren leven”

Rouwproces

“De band tussen John en mij is er door alles wat we hebben meegemaakt alleen maar sterker op geworden. Hij is mijn steun en toeverlaat, ondanks dat hij geen echte prater is. We hebben allebei afscheid moeten nemen van onze allerdiepste wens, we maken samen dit rouwproces door. Ik heb veel gehad aan lotgenotencontact via Freya.nl en Kinderwensonvervuld.nl. Het is fijn met mensen te praten die dit ook meemaken. Alleen zij begrijpen echt wat je doormaakt. Ik praatte er ook met anderen over, maar merkte dat ik dat niet te vaak moest doen. Mensen vinden je al snel een zeur als je er weer over begint. Wat dat betreft is het heel eenzaam. Wat mij nog meer heeft geholpen? Ik heb in de afgelopen jaren veel gedichten geschreven om mijn verdriet te verwerken. En ik heb bijvoorbeeld sieraden laten maken met de namen erin die ik mijn kinderen had willen geven.
Zo’n tien procent van alle stellen is ongewild kinderloos. Je hoort deze groep veel te weinig, vind ik, wat mij betreft worden we meer zichtbaar. Dat is ook de reden dat ik mijn verhaal nu in Vriendin vertel: ik wil vrouwen die net als ik ongewenst kinderloos zijn laten weten dat ze niet alleen zijn.
Als je je verhaal tegen mensen vertelt die wel kinderen hebben gekregen, komen ze vaak met oplossingen. Dan stellen ze bijvoorbeeld adoptie voor. Of pleegzorg, alsof je daar zelf niet aan gedacht hebt. Maar John en ik hadden vooral zo graag een eigen kind gehad. Bovendien zitten aan pleegzorg en adoptie ook haken en ogen, daar mag je bijvoorbeeld niet te oud voor zijn.
Wat ik vaak te horen heb gekregen, zijn goedbedoelde adviezen als: ‘Je moet het accepteren’, en ‘Je moet door’. Ik kon daar niets mee. Ik snap dat het lastig is om het juiste te zeggen, maar vaak is gewoon luisteren al meer dan genoeg. Nog een tip: stel aan iemand die ongewenst kinderloos is vooral niet voor om dan maar een hond te nemen. Een hond vervangt op geen enkele manier een kind. Niet alles valt op te lossen, dit is gewoon wat het is. Het is heel belangrijk dat ons verdriet er mag zijn. Net als de vreugde van mensen die wel een kind hebben gekregen.”

Moedergevoel

“Ik heb heel veel moedergevoelens in me, maar kan geen moeder zijn. Twee jaar geleden kwam er bij mij op het werk een zestienjarige jongen werken die ik mocht begeleiden. Op zo’n moment merk ik hoe fijn ik het vind voor iemand te zorgen, om iemand onder mijn hoede te nemen.
John en ik overwegen nu toch voor pleegzorg te gaan. We zijn ons aan het oriënteren, we zijn er ook nu pas aan toe. De afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van afscheid nemen van onze kinderwens. Het gaat steeds een beetje beter met me. Het zal altijd een wond blijven, maar die is wel al meer geheeld dan een paar jaar terug, gelukkig.”

Tekst: Hester Zitvast

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.