Anieke beviel eerder na een ongeluk: ‘Daar lag ik, hoogzwanger, met mijn auto in de sloot’
31 oktober 2022
In paniek je auto uit kruipen die in de prak ligt, is heftig. En met een zwangere buik van 37 weken helemaal! Daarna kwam bij Anieke (35) de angst: ze verloor vruchtwater… “Ik zocht contact met mijn baby, maar het bleef stil in mijn buik.”
Anieke: “Het was vrijdag 13 november 2020, rond half negen ’s ochtends. Ik was 37 weken zwanger van ons derde kind en net met verlof. Eigenlijk had ik al met 34 weken willen stoppen met werken, maar door corona zaten we krap in de bezetting en ging ik wat langer door. Mijn man Willem had Joes (nu 7) naar school gebracht, ik had Dieze (nu 5) net op het kinderdagverblijf afgeleverd en me voorgenomen wat aan te rommelen in de babykamer. Maar eerst koffie!
De zon stond laag en het zijweggetje van rechts lag verscholen tussen de bomen. Dat er een donkergrijze auto reed, zag ik niet, of te laat. Ik kan me herinneren dat er van alles ging piepen in mijn auto, een teken dat er iets of iemand te dichtbij komt. Hard reed ik niet, hooguit dertig kilometer per uur. Ik heb geremd, bleek later. De auto van rechts reed een stuk harder op de kruising af. In een flits zag ik ’m aankomen en toen was daar die gigantische klap waardoor mijn auto in een naastgelegen sloot terechtkwam. Alle airbags ontploften.
Ik was in paniek. Wat als mijn auto in brand zou vliegen? Op adrenaline ben ik eruit geklommen, de deur kreeg ik gelukkig nog wel open. Ik kon over de sloot heen zo op de kant stappen. Enkele seconden later stond ik oog in oog met de bestuurster van de andere auto. ‘Ik ben 37 weken zwanger’, was het eerste wat ik tegen haar zei – waarom weet ik niet. Aan haar gezicht zag ik dat ze net zo geschrokken was als ik.
Er kwam een auto langs en die reed door. Zo bizar. Dan zie je dus een auto in de sloot liggen en een hoogzwangere vrouw ernaast staan… Ik pakte mijn telefoon en belde 112. De volgende auto die voorbijkwam, stopte wel. De man die uitstapte, nam het telefoongesprek van me over, ik kon alleen maar vertellen dat ik een ongeluk had gehad. Waar ik precies was, wist ik niet.”
Nul respons
“Binnen vijf minuten arriveerde de eerste ambulance. ‘Ik verlies vruchtwater’, zei ik. De ambulanceverpleegkundige zei dat het waarschijnlijk urine was – iets wat vaker voorkomt door schrik bij een ongeluk. Ik was er niet gerust op. Ik prikte maar in mijn buik om een teken van leven van onze dochter te krijgen. Wat ik ook deed, ik kreeg nul respons.
Willem was er inmiddels ook. Ik had hem gebeld en vrij rustig meegedeeld dat ik was aangereden. Hij werkt vlakbij en ging er, door de manier waarop ik het verteld had, vanuit dat het wel meeviel. Toen hij onze auto total loss in de sloot zag liggen, drong de ernst van de situatie tot hem door.
Er moest een tweede ambulance komen, voor de vrouw met wie ik in botsing was gekomen. Ze had alleen last van haar hand, maar is wel meegegaan. Omdat ik stabiel was, zouden we daarop blijven wachten. Voor mijn gevoel leek het een eeuwigheid te duren, maar in werkelijkheid hebben we misschien tien minuten gewacht. Al die tijd bleef ik contact zoeken met mijn baby. Het bleef volledig stil in mijn buik…
In het ziekenhuis werd ik onderzocht op mogelijk inwendige bloedingen. Ze wilden eerst weten of er met mij niets ernstigs aan de hand was. De moeder redden gaat in zo’n geval voor. Het maakte mij niets uit dat mijn nieren misschien gescheurd waren, ik wilde maar één ding weten: hoe het met onze dochter was.
Zo’n anderhalf à twee uur nadat ik het ziekenhuis binnen was gekomen, werd er dan eindelijk een doppler op mijn buik gezet. Ik was zó opgelucht toen we het hartje van onze baby hoorden. Daar kan ik nog emotioneel van raken.”
Ongelofelijk bezorgd
“De gynaecoloog wilde mij even aan het CTG leggen en een uurtje in de gaten houden. Als dat oké was, mocht ik naar huis om te herstellen van de gevolgen van de aanrijding. Mijn lijf voelde toen al hartstikke stijf en pijnlijk. Ik herhaalde dat ik het idee had dat mijn vliezen gebroken waren. Toen ik van de spoedeisende hulp naar de afdeling verloskunde werd gebracht, voelde ik nog meer vocht weglopen. En dit keer verloor ik ook bloed en kreeg ik last van harde buiken. Het duurde niet lang of de gynaecoloog besloot me toch maar rechtstreeks naar een verloskamer te brengen. Ik bleef uiterlijk vrij rustig, maar intussen was ik ongelofelijk bezorgd om de baby. Zou alles écht wel goed zijn?
Mijn vliezen bleken inderdaad gebroken, bleek uit een kweekje. Er werd een CT-scan gemaakt van mijn hoofd tot aan mijn borst, tot waar de baby zat. De artsen wilden zeker weten dat er niets met mijn ruggenmerg aan de hand was voordat ze een ruggenprik zouden zetten. Alles zag er goed uit. Ik kreeg een epiduraal en rond vier uur ’s middags had ik drie centimeter ontsluiting. Er was voortdurend iemand van het verplegend personeel bij me, ik werd geen seconde alleen gelaten. Dat was heel fijn, want zo nu en dan nam de paniek de overhand bij me.
Willems ouders vingen Joes en Dieze op en mijn ouders pakten bij ons thuis wat spulletjes voor mij en de spullen die we nodig hadden voor onze dochter. Vanaf dat moment ging alles eigenlijk snel. Om 21.35 uur werd Dot geboren. Kerngezond. Ik kreeg haar bij me en heb haar lange tijd niet meer losgelaten. Ik was zó blij dat alles goed was afgelopen, dat ze leefde. Aan mezelf dacht ik niet. Alleen Dot was belangrijk.”
Pijn, maar genieten
“De volgende ochtend werden er röntgenfoto’s van mijn rug gemaakt. Daar was toch, net boven mijn bekken, een breuk op te zien. Ik moest aanwijzen waar ik de pijn voelde. Dat was lastig, ik had overal pijn. Ik had immers net een ongeluk, een bevalling én een ruggenprik gehad. Er werd getwijfeld of de breuk wel vers was. Maar ik had nooit eerder een val of ongeluk gehad waardoor het had kunnen komen. Het maakte me ook niet uit, ik wilde naar huis, naar Joes en Dieze. Gelukkig mocht dat.
En gelukkig kregen we de beste kraamhulp toegewezen. Ik kon Dot niet optillen, haar niet in bad doen, niks. Borstvoeding geven lukte wel. De kraamhulp sleepte alles naar onze slaapkamer om mij er zo veel mogelijk bij te betrekken. Vanuit bed keek ik toe hoe ze Dot in bad deed. Ondanks alle pijn kon ik wel genieten. Misschien nog wel meer: ik kon immers niets anders dan lekker bij Dot liggen.”
Het lukt niet
“In mijn kraamweek kwam de fysio al langs. Later werd ik behandeld door een manueel therapeut die zei dat ik echt niet naar het ziekenhuis hoefde, daar konden ze niet veel meer dan hij deed. Na tien weken verlof moest ik weer aan de slag van de bedrijfsarts. Ik was begeleider in de gehandicaptenzorg en het plan was dat ik mijn uren zou opbouwen. Na een maand moest ik weer volledig aan het werk zijn, maar het lukte me niet.Huilend ben ik naar mijn huisarts gegaan, die erop stond dat ik me ziek meldde: ‘Niemand kan van je verwachten dat je binnen een jaar na een bevalling en zo’n ongeluk weer helemaal hersteld bent.’ Hij stuurde me door naar de rugpoli van het ziekenhuis, waar ik in mei 2020 voor het eerst een MRI kreeg, een half jaar na het ongeluk. De breuk bleek een inzakkingsfractuur. Dat komt weleens voor bij ouderen, maar bij jonge mensen alleen na een heftig trauma – je loopt het niet onopgemerkt op, in elk geval. Bukken, tillen, alles deed pijn. Ik ging intern op zoek naar een andere functie en werd aangenomen bij een ambulant team. Geen avond- en weekenddiensten meer en ook geen zware, verzorgende taken. Inmiddels ben ik begonnen met een nieuw revalidatietraject om de spieren rondom de breuk te versterken. Aan de breuk zelf kan niets gedaan worden.
Ik heb EMDR-therapie gehad om het ongeluk te verwerken. Na één sessie was de botsing zelf voor mij wel verwerkt. Waar ik het echt lastig mee had, was de angst die ik heb gevoeld om ons kind te verliezen. Nog steeds heb ik het daar moeilijk mee, al gaat het gelukkig wel steeds beter. In het begin durfde ik Joes en Dieze absoluut niet bij een ander in de auto te laten stappen. En als we ergens aan het wandelen waren, raakte ik volledig in paniek als de kinderen ook maar iets te dicht bij een weg met auto’s in de buurt kwamen.
Ik vond het ook zwaar dat ik aan de bedrijfsarts moest bewijzen dat ik echt veel pijn had. Als je op zo’n manier niet geloofd wordt, ga je aan jezelf twijfelen. Ik heb echt meerdere keren gedacht: zal het niet toch tussen mijn oren zitten? In gesprekken met een psycholoog komt dat allemaal naar boven.”
Engeltje
“Ik heb nog iedere dag pijn. Het is een zeurderige pijn onder in mijn rug en de ene dag is het erger dan de andere. Na een drukke dag ben ik fysiek en mentaal volledig uitgeput. Vaak ga ik dan tegelijk met de kinderen naar bed. Platliggen is dan het beste voor me. Hardlopen, wat ik graag deed, gaat echt niet meer. En als ik langer dan vijf minuten bij de kinderen op de grond zit om met ze te spelen, wordt de pijn ook te heftig. Joes helpt me goed met alles. ‘Mama, het is oefentijd’, roept hij vaak als ik mijn oefeningen moet doen. Heel lief.
Ik heb een engeltje op mijn schouder gehad. Dot ook, wij allebei. Het had heel anders kunnen aflopen. Dat besef ik maar al te goed als ik naar foto’s kijk van de auto. Ik weet niet hoe het met ons was afgelopen als de auto op zijn kop in de sloot terechtgekomen was.
Of het hele gebeuren me veranderd heeft? Heel cliché, maar ik geniet nu meer van kleine dingen. Van alleen al met z’n allen samenzijn word ik gelukkig.”
Tekst: Hester Zitvast
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Lisette Verhoofstad
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.