trouwen bruiloft

Lotte: ‘Op mijn bruiloft had ik al spijt’

Bijna 2 jaar lang negeerde Lotte (40) haar onderbuikgevoel. Toen ze toch ja zei op haar eigen trouwerij, wist ze dat ze een fout had gemaakt. “Met lood in mijn schoenen en met mijn nieuwe achternaam vertrok ik naar de receptie.”

Lotte: “Met mijn gezicht in een krampachtige grimas keek ik toe hoe onze bruidstaart werd aangesneden in de voetbalkantine. Prachtig voelde ik me in de jurk die mijn ouders me cadeau hadden gedaan. Maar dat was dan ook het enige wat goed voelde aan mijn bruiloft.
Dat hele trouwen was Ruuds droom geweest. Als kind van een alleenstaande moeder had hij nooit meegemaakt hoe dat kon zijn, het huwelijk. Ik vond het iets aandoenlijks hebben, hoe hij bijna kinderlijk droomde van een traditioneel gezin. Hij wilde niets liever dan een nieuwbouwhuis, twee kinderen en een labrador. Een vrouw die zijn naam zou dragen. Ik had ook een kinderwens, vond trouwen niet per se nodig, maar was dol op Ruud. Dus zei ik ja, toen hij na een jaar verkering op een knie ging. Als hij maar gelukkig was en ik hield wel van een feestje.”

Depressieve locatie

“Maar wat begon als blinde verliefdheid, kreeg in dat eerste jaar samen wel wat barstjes. Ruud bleek nogal bezitterig en slecht tegen tegenspraak te kunnen. Conflictvermijdend als ik ben, ging ik daardoor een paar belangrijke discussies uit de weg. Over hoe vaak we afspraken met vrienden bijvoorbeeld, wat ik met mijn grote vriendenkring belangrijker vond dan hij. Over hoeveel we spaarden voor vakanties en hoeveel we opmaakten aan luxe etentjes: ik reisde liever, terwijl hij het wekelijks breed liet hangen.
En, na dat eerste jaar, over onze bruiloft. Zo ging ik een halfjaar voor de grote dag akkoord met een locatie waar ik bij binnenkomst al depressief van werd. Bovendien was de door mij zo felbegeerde dj daar strikt verboden, omdat die de rust in het natuurgebied eromheen zou verstoren. Het was namelijk geen échte voetbalkantine, maar het honk van de plaatselijke natuurvereniging. Het rook er naar de kleedkamer van een sportclub en had meubilair uit de jaren tachtig.
‘Als je nu moeilijk doet, gaat de bruiloft niet door. Iets anders is er niet’, zei Ruud toen hij me er teleurgesteld zag rondkijken. Niet dat we naar andere locaties hadden gekeken… Ik had natuurlijk moeten voorstellen gewoon een paar weken te schuiven met onze huwelijksdag, maar in plaats daarvan stamelde ik dat het goed was. De omgeving was idyllisch. Misschien was deze ‘kantine’ wel op te leuken met wat slingers en statafels, en met voldoende gasten zag je de gedateerde tegelvloer toch niet meer.”

Foutje van de ambtenaar

“De grote dag brak aan en met mijn haar in de krullen en in de jurk van mijn dromen voelde ik me heel even de koningin. Ruud straalde, reden genoeg om van deze dag een groot feest te maken. De trouwzaal in het stadhuis puilde uit, de muziek die we hadden uitgekozen klonk uit de boxen – niets stond ons huwelijk nog in de weg. De ambtenaar van de burgerlijke stand sloeg de trouwakte open en las vol verve een romantisch verhaal op… over twee mensen die wij niet waren.
Een grap, dacht ik eerst nog. Maar het bleek pure ernst. Er steeg geroezemoes op onder onze dierbaren en pas toen na een paar minuten een van hen ingreep, realiseerde de ambtenaar zich dat het bruidspaar dat hij voor zich had, niet het stel uit de akte was. Hij mompelde een onverstaanbaar excuus, schudde wat met zijn stapel mappen en viste er de juiste akte tussenuit. Maar het was te laat. Als ons gevoel had geklopt, als onze liefde groot genoeg was geweest, hadden we er hard om gelachen. Nu kuste ik mijn man met gemengde gevoelens, zette een zo vrolijk mogelijke grijns op en vertrok met mijn nieuwe achternaam en met lood in mijn schoenen naar onze receptie.
Ruud gaf licht, de rest van de avond. Voor hem was het de dag van zijn dromen. Hij blij, ik blij, besloot ik. De gasten dansten op een voor de vogels veilig volume, de wijn vloeide rijkelijk. Ik zette de knop om en besloot er het beste van te maken. Te moe voor seks kropen we diep in de nacht in onze huwelijkssuite, maar ik deed geen oog dicht. Had ik te overhaast gehandeld? Of was ik te veeleisend met mijn ideeën over hoe mijn trouwdag eruit had moeten zien? Mijn gezeur ging natuurlijk nergens over. Ik was getrouwd met de man voor wie ik had gekozen, in het bijzijn van onze geliefden, er was gefeest – wat liep ik dan te mieren?”

Vanaf de zijlijn toekijken

“Achteraf was de steen in mijn maag natuurlijk een waarschuwing geweest: dat ik altijd de pleaser zou moeten zijn in onze relatie. Ruud ging het er niet om of ik mijn leven ten volste leefde en of ik echt gelukkig was. Ik mocht mee in zijn leven en als ik een andere kant op wilde, corrigeerde hij me. Recht vooruit moesten we, naar zijn horizon. En zo kwam ik terecht in een leven op de automatische piloot. Ik keek vanaf de zijlijn toe hoe de mensen om me heen hun zaterdagen wél vulden met eettafels vol vrienden, reizen maakten waarvoor ze hard hadden gespaard en hun eerste kinderen kregen.
Over die kinderen waren we het namelijk ook niet eens. Ik wilde ze het liefst meteen, Ruud wachtte liever nog even – ondanks zijn eerder uitgesproken kinderwens. Moeilijk, maar ik respecteerde het: ik kon hem niet dwingen vader te worden. Elke keer verzon hij een nieuw bezwaar: we moesten eerst een andere auto. Een groter huis. Een betere baan. Meer vrije tijd.
Tot ik na een jaar wachten riep: ‘Maar hoe doen al die anderen dat dan, in hun kleinere auto’s, huizen met minder kamers en modale banen in voltijd?’ Dat werd een enorme ruzie. Ik begreep niet hoe het leven werkte, schreeuwde Ruud. Niet alles kon altijd maar op mijn manier. Het voelde zo onrechtvaardig, dat ik dichtsloeg. En zo ging het altijd.”

Misschien is dit het

“De kinderen kwamen er een jaar later gelukkig toch en jarenlang waren we relatief gelukkig. Ruud was een betrokken vader, onze dochters groeiden als kool. Er waren geen grote problemen, maar echt gelukkig was ik ook niet – behalve als ik naar mijn kinderen keek. Misschien was dit het gewoon, dacht ik, volwassen zijn. En was het leven waarnaar ik zo verlangde, vol spontane uitstapjes, stampen in plassen en vrijen in het zand, een droomplaatje dat voor niemand haalbaar was. Iets wat je zag op social media, maar waarvan je wist dat het niet kon. Zoals onze plannen voor een hond, wat we vroeger wilden maar die er uiteindelijk nooit kwam omdat Ruud dat te veel gedoe vond.
Ik stompte steeds verder af. Ruud begreep niets van mijn onvrede en bestempelde die als ‘verwend’ en ‘overdreven’.  We waren gewoon te verschillend, realiseer ik me achteraf. Want ik begreep zijn levenshouding óók niet: zo star, zonder ruimte voor onverwachte wendingen of avontuur.
Een nog groter verschil tussen ons was misschien wel dat ik dit als enige van ons twee steeds beter doorhad en zo heel langzaam afdreef. Avonden bracht ik scrollend door op Funda, dromend van huis voor de meiden en mij alleen. Ruud en ik vonden elkaar in onze liefde voor de kinderen en hielden vast aan de routine die ze brachten. Ondertussen waren we niet alleen elkaar, maar ook onszelf volkomen kwijtgeraakt.”

Wil wel, maar kan niet

“Dat wist ik eindelijk aan Ruud duidelijk te maken toen we op een van de laatste avonden van een zomervakantie in Zuid-Frankrijk samen uitkeken over de camping. De kinderen sliepen. ‘Niets meer aan doen, voor altijd dit’, zei Ruud. ‘Nou, ik wil het vanaf volgend jaar juist echt heel graag een keertje anders’, antwoordde ik. ‘Ik ken die familiecampings na vijf jaar nu wel en de meiden zijn oud genoeg om verder weg te reizen.’ Even strandde het gesprek in een discussie over het gevaar en gedoe dat kwam kijken bij vliegen en rondtrekken met kinderen. Tot ik zei: ‘Dit staat natuurlijk symbool voor een veel groter verschil tussen ons, schat.’
Daarop begon Ruud te huilen. Natuurlijk had hij ook wel door hoe ongelukkig ik was, zei hij. Hij wist alleen niet hoe hij het beter kon maken. Door soms een beetje mee te bewegen in míjn wensen, opperde ik. En dat was het hem nou juist: dat wilde hij wel, maar kon hij niet. Het loslaten van de controle, of het loslaten van zijn wil, zoals Ruud het zelf noemde, kon hij niet opbrengen. Het maakte hem radeloos. Ik opperde relatietherapie, hij verweet me dat ik hem wilde veranderen. Tot ik zei: ‘Maar ik ben echt ongelukkig.’ ‘Dan moeten we maar scheiden’, antwoordde de man die zeven jaar eerder zo had staan stralen op onze trouwdag.
Ik wilde het nog even aankijken – geen idee waarom of wat ik daar nog van verwachtte. Ruud pakte liever door. Een week na thuiskomst had hij al een mediator ingeschakeld, drie maanden later tekenden we het echtscheidingsconvenant. Wat je noemt een flitsscheiding. Alsof we nooit gelukkig waren geweest en onze kinderen slechts een toevallige omstandigheid. Ruud trok in de pied-à-terre van zijn nicht in dezelfde stad en gunde de kinderen en mij de wereld.
Maar emotioneel was hij onbereikbaarder dan ooit. De overdracht van de meisjes als ze na de ene week verhuisden naar de ander, verliep kil en zakelijk. Zonder gedoe, maar ook zonder zelfs maar vriendschap. Dat maakte me onrustig: had ons stukgelopen huwelijk dan helemaal aan mij gelegen?”

Droomleven?

“Die vraag bekruipt me vier jaar na mijn scheiding nog steeds. Ik ben gelukkiger, lach vaker en harder aan mijn eettafel die zich wekelijks vult met spontaan aangeschoven vrienden. Het leven waarvan ik droomde. Dat is aanpoten, want het gescheiden moederschap is af en toe zwaar.
Twee jaar geleden ontmoette Ruud een vrouw die mijn zus had kunnen zijn. Zowel qua uiterlijk als karakter. Zij lijkt zijn kabbelende persoonlijkheid heerlijk te vinden en ik zie hoe Ruud opbloeit. Dat brengt me óók weer aan het twijfelen: als ik nu nog steeds niet volledig mijn gedroomde leven leid, en iemand die op mij lijkt wél het geluk vindt bij mijn ex-man, heb ik dan misschien nog het nodige werk aan mezelf te verrichten? Ik ben blij dat ik na mijn ongelukkige bruiloft een poging heb gewaagd tot een gelukkiger leven, maar ik ben er nog lang niet. Al kan ik één les in mijn zak steken: trouw nooit in een natuurverenigingshonk.”

Tekst: Jorinde Benner. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, de echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.