Vrouw (1)

Deborah: ‘Ik emigreerde zónder mijn hulpbehoevende kinderen’

Na een moeilijke periode besluit Deborah (46) haar droom waar te maken: emigreren naar Zuid-Duitsland. Dat ze daarvoor 2 van haar 3 nog minderjarige kinderen in een Nederlandse zorginstelling moet achterlaten, “verscheurt mijn hart. Maar ik denk dat dit de beste oplossing is.”

Deborah: “De eerste keer dat ik wegreed bij Jordy en Don, moest ik enorm huilen. Deed ik wel het juiste? Maar ik reed door. Zeven uur zat ik in de auto, steeds verder weg van mijn kinderen die ik zo vreselijk zou gaan missen. En dat allemaal voor mijn grote droom.
Als kind kwam ik met mijn ouders veel in het Zwarte Woud. Prachtig vond ik het er: de bergen en meertjes, het vele groen en de Duitse vakwerkhuisjes. We logeerden vaak in hetzelfde pension. Ik kan me herinneren dat ik de hele reis opgewonden was of de bloembakken van het Gasthof weer gevuld zouden zijn met rode geraniums. Helaas is mijn vader jong overleden en stopten de vakanties, maar het Schwarzwald hield een speciale plek in mijn hart.
Op mijn vierentwintigste leerde ik Axel kennen, een boom van een vent met pikzwart haar en blauwe ogen. Hij gaf me het gevoel dat hij me beschermde, dat hij voor me zou zorgen. Omdat mijn vader was overleden op mijn zeventiende, voelde Axels zorgzaamheid als een baken. Deze man kon ik vertrouwen! We werden verliefd en twee jaar later trouwden we.”

Er is iets mis

“Ik werkte intussen als interieurstyliste, we hadden een fijn huis, mijn moeder was dol op Axel en het lot was ons goed gezind: ik werd zwanger. Op mijn zevenentwintigste werd Jordy geboren. Wat was hij prachtig! Maar al snel na de geboorte zag ik dat er iets mis was. Jordy ging niet vooruit. Hij had voedingsproblemen en maakte geen contact. Het was een vreselijk onzekere tijd.
Hij werd steeds opnieuw onderzocht en uiteindelijk bleek hij het Wiedemann-Steiner-syndroom te hebben, een chromosoommutatie. Toen ik alle symptomen en foto’s van kinderen met dit syndroom zag, moest ik vreselijk huilen. Een verstandelijke beperking, gedragsproblemen, een afwijkend lichaam, overbeharing, en in Jordy’s geval agressie, zou later blijken. Er stond hem nog heel wat te wachten.
De volgende klap kwam van vrienden en kennissen. Als we uitlegden wat Jordy precies had, kregen we soms als reactie: ‘Dat komt later vast wel goed.’ Het maakte me opstandig en boos. Als je de moeite nam om even op internet te kijken, kon je toch zien dat het niet overging?
Axel en ik raakten elkaar in die periode kwijt. De verzorging van Jordy zou intensief worden. Spatte onze droom van een groot gezin daardoor uiteen? Onze huisarts hielp ons weer positief te denken. Omdat hij en het ziekenhuis ons verzekerden dat de kans op herhaling minimaal was, besloten we toch te gaan voor een tweede kindje.
Al snel was ik zwanger van Don. En al leek alles na zijn geboorte positief, toch merkten we dat ook hij slecht contact maakte. Weer die gang naar de artsen, een uitputtende en onzekere tijd. Gelukkig paste mijn moeder vaak op Jordy. Uiteindelijk kwam de diagnose: Don had autisme. Hij kon slecht omgaan met prikkels en bij een overdosis daarvan ‘sloot hij zichzelf op in zijn binnenste’.”

Loodzwaar

“Om die prikkels te vermijden, kozen Axel en ik noodgedwongen voor een leven zonder feestjes, groepen of drukke plekken. Eerder waren we allebei sociaal zeer actief. Nu leek dit ons het beste. Voor je kinderen doe je toch alles? Als we al iets als gezin deden, maakten we fietstochten: Jordy in een karretje achter Axels fiets en Don bij mij in het zitje. We maakten er het beste van en genoten intens van de fijne momenten.
In eerste instantie schrok ik toen ik twee jaar later wéér zwanger was, maar ook nu werden we gerustgesteld door de artsen. Benjamin werd geboren en hij ontwikkelde zich zoveel beter en makkelijker dan de eerste twee. Ik was apetrots op mijn drie ‘mannen’, ook al waren er dan twee met een ‘andere’ gebruiksaanwijzing.
Wel was het loodzwaar met een baby erbij, vooral omdat ik mijn handen vol had aan Jordy, toen vijf, die steeds sterker en agressiever werd. Hij snapt geen taal omdat zijn hersenen niet goed werken. Ik kan hem geen ijsje beloven als ik wil dat hij stopt met mij pijn doen of schreeuwen. Soms waren er momenten dat het me allemaal te veel werd. Maar met die gevoelens kón ik niets. Ik moest door.”

Bijzonder plan

“Door alle beperkingen raakten Axel en ik in een sociaal isolement. Axel was nog steeds mijn lieve grote reus, maar familie of vriendinnen kwamen zelden op bezoek, want dat was niet ‘leuk’. Meestal waren we ’s avonds zo moe dat we als twee aardappelzakken op de bank zaten te zappen. Seks hadden we amper nog. Onze gesprekken gingen enkel nog over de kinderen en onze belabberde financiën, want ik had mijn baan moeten opgeven voor de zorg voor onze drie bengels.
‘Waarom gaan we niet op het platteland wonen’, stelde Axel na een jaar of zeven voor. ‘Voor die paar overgebleven vrienden hoeven we hier niet te blijven en nu de jongens gaan puberen zal een leven met minder prikkels voor iedereen zo veel fijner zijn.’ Avondenlang praatten we en steeds opnieuw kwam mijn fijne jeugd in het Schwarzwald terug. Ik was er intussen regelmatig geweest met Axel en die vond het er ook heerlijk. Hoe fijn zou het daar zijn voor de jongens! Ik sprak Duits, de overwaarde van ons koophuis was flink en de huizen zijn daar zo veel goedkoper. We konden er een vrijstaand boerderijtje met tuin kopen en dan hadden we nog geld over! Mijn moeder vond ons plan vreselijk maar begreep dat dit in het belang van de kinderen was. ‘Ik kom vaak logeren’, beloofde ze.
Maar terwijl ik begon met de voorbereidingen – ik was zo gelukkig – trok Axel zich steeds meer terug. Als ik vroeg wat er was, scheepte hij me af met smoesjes als ‘Ik wil mijn baan niet opzeggen’ of ‘Mijn ouders hebben me nodig’. Maar hij had de pest aan zijn werk en zag zijn ouders amper. Wat was er mis?
Vier maanden voor de verhuizing, we zouden het koopcontract het weekend daarop tekenen, barstte de bom. ‘Ik ga niet met je mee’, huilde Axel overstuur toen ik uitviel over zijn humeurigheid. Ik was stomverbaasd. ‘Dan blijven we toch in Nederland’, hakkelde ik. Maar het bleek veel erger: Axel wilde scheiden. ‘Ik voel niet meer genoeg voor jou voor zo’n grote stap. Ik mis vrolijkheid in mijn leven. Dit is niet wat ik me had voorgesteld bij een gelukkig gezinnetje. We kunnen niet eens samen naar een pretpark of uit eten als gezin. Ik ben op, Deborah. Ik wil niet meer zo verder.’
En toen zei hij iets wat voor mij de doodsteek was. ‘Als ik dit vooraf had geweten, had ik nooit vader willen worden.’ Zijn woorden kwamen binnen als zoutzuur. Ik ben naar de keuken gelopen en heb overgegeven in de wasbak. Ik stelde therapie voor. Maar Axel had zijn keuze gemaakt en was niet te vermurwen. Hij vond dat hij het leven van ‘een bejaarde’ leidde.”

Urenlang huilen

“Blijkbaar was dat gesprek het laatste restje fatsoen dat hij nog kon vinden, want binnen een week vertrok hij. Hij woont nu in Denemarken. Ook al komt hij af en toe naar Nederland voor de kinderen, veel steun heb ik niet meer aan hem. Soms kan ik nog steeds niet geloven dat dit gebeurd is. Het doet zo’n zeer! Waarom heeft hij nooit eerder met me gepraat?
Door Axels vertrek ging het steeds slechter met Jordy. Ik kon al nooit met hem communiceren, maar nu stond ik er alleen voor. In bed huilde ik urenlang zonder dat de kinderen het merkten. Maar blijkbaar voelden ze mijn verdriet perfect aan. Soms zat Don uren op de grond zichzelf gillend te wiegen en stond Jordy ernaast te schreeuwen van paniek. Als ik hem wilde knuffelen, sloeg hij me. En omdat hij Axels bouw heeft, werd dat steeds pijnlijker. En ik voelde me intens schuldig tegenover Benjamin, toen negen, die zo veel aandacht tekort kwam. Wat ik ook deed, dagelijks was er wel een escalatie. Jordy trok planten uit de tuin, Don begon met het uittrekken van zijn haar. En kleine Ben voelde zich verplicht om de rol van Axel over te nemen.
Ik was radeloos. Had overal blauwe plekken. Uiteindelijk ging het zo slecht dat ik in overleg met de arts besloot om Jordy en Don, toen veertien en zestien, naar een zorgwoning te laten verhuizen. Gelukkig kwam er een plek voor hen allebei vrij in een zorgwoning met maximaal zes cliënten. Ze krijgen daar alle verzorging die ze nodig hebben. Wat heb ik gejankt. Als moeder niet voor je kinderen kunnen zorgen, hakt erin en verteert je binnenste. Maar er zal nooit vooruitgang komen. Jordy kent alleen nog maar het woord ‘mama’.”

Een nieuwe start

“Ik bezocht mijn kinderen zo vaak als ik kon, maar bij het zoeken naar mijn eigen pad en tijdens gesprekken met mijn therapeut kwam ineens mijn droom weer bovendrijven. Een leven in Duitsland. De groene velden waar ik uren kon wandelen, een klein dorp met vriendelijke mensen, waar niemand me kende en ik een nieuwe start kreeg. Door de verkoop van ons huis was er geld. En de elfjarige Ben wilde met me mee. Zou ik het proberen?
In een gehucht tegen de grens bij Zwitserland vond ik het perfecte huis: een cottage met een tuintje en een kippenhok. Mijn moeder steunde me en mijn ex vond het allemaal prima. En dus vertrok ik.
Eens per drie weken logeer ik nu bij mijn moeder. Af en toe blijft Ben bij een vriendje in Duitsland, meestal gaat hij mee. Dan breng ik vier dagen door met mijn schatten. Ze doen het geweldig. Jordy is bijna twintig en heeft zijn goede momenten. Dan haakt hij zijn arm in de mijne en lopen we naar een ijssalon. Don blijft buiten zitten met zijn pistache-ijs – iets anders wil hij niet – en Jordy zit knorrend van tevredenheid naast me.
Tot er weer iets is dat hem boos maakt: een gillend kind, een poepende hond, het kan van alles zijn. Dan zie ik mensen schrikken van zijn uitbarsting en hoe Don dan wegkruipt. Dan lopen we maar weer terug naar de begeleiding en zijn eigen kamertje. Hoe had ik hen ooit kunnen meenemen naar een land waar ze de taal niet spreken? Waar ze hun favoriete broodbeleg en tv-programma’s zouden moeten missen? Het verscheurt mijn hart, maar ik denk dat dit de beste oplossing is. Thuis wonen is voor allebei geen optie meer.”

Geen schuldgevoelens

“Zelf ben ik gelukkiger dan ooit. Ik mis geen man in mijn leven: ik heb er al drie. Ben is nu zestien en doet het geweldig. Hij heeft veel vrienden en spreekt vloeiend Duits. Hij is net zo’n natuurliefhebber als ik. Uren is hij buiten met zijn supboard. Dat had in Nederland nooit gekund. Ik doe een vervolgcursus interieurstyling en heb mijn eerste project bij een grote verbouwing te pakken. Eindelijk mijn droombaan kunnen uitvoeren geeft me vleugels.
En ook al denk ik elke seconde van de dag aan mijn kinderen, schuldgevoelens heb ik niet. Ik weet van mezelf dat ik mijn uiterste best heb gedaan en nog steeds doe. Op één vroegere vriendin na, die vindt dat ik ‘wegloop voor mijn problemen’, staan al mijn oude kennissen achter me. Ze zien dat ik mijn taak als moeder altijd op nummer één zet. Bij het kleinste probleem skype ik of ik stap in de auto.
Als ik het zelf even zwaar heb, trek ik mijn wandelschoenen aan en herontdek de bossen. Of ik ga kanoën of schnitzels eten met Benjamin. En ook al had ik het graag anders gezien en heb ik vaak verdriet dat mijn gezinsdroom uit elkaar is gespat: mijn kinderen en ik zijn gelukkig. Ik heb de kracht in mezelf ontdekt en mijn trots teruggevonden. Aan Axel heb ik niets meer, maar ik kan het zelf. Ik kan zo veel meer dan ik ooit dacht. De toekomst zal leren of ik altijd in Duitsland wil blijven, maar ik weet zeker: wij komen er wel!”

Tekst: Eveline Karman. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, de echte namen zijn bekend bij de redactie.
Foto: Getty Images​​​​​​

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.