Boer Jan en Rianne over diagnose spierziekte Guillain-Barré: ‘We schrokken enorm’
30 maart 2023
Boer Jan en Rianne zijn nog druk bezig om hun nieuwe leven in Denemarken op te bouwen, als Jan last krijgt van onverklaarbare klachten. Medicijnen slaan niet aan en hij gaat razendsnel achteruit. Rianne: “Zelfs ademhalen lukte bijna niet meer.”
Wie regelmatig naar Boer zoekt vrouw kijkt, kan zich vast nog het seizoen herinneren waarin Rianne haar boer Jan ontmoette, die destijds een schapenboerderij op Texel had. Rianne: “Ik zag Jan op een filmpje en dacht: kijk, dit is nou eens een normale boer, die ook nog eens te verstaan is. Ik vond Jan niet het prototype boer, hij kwam spontaan, vlot en ondernemend over.
Jan koos mij uit voor de speeddates en terwijl hij op het balkon stond, hadden we meteen veel oogcontact. Alle andere vrouwen waren heel enthousiast nadat ze hem ontmoet hadden. Ik vond hem leuk, maar ik wist het nog niet zo. We hadden zo kort gepraat, ik wilde hem graag eerst wat meer spreken. Bij de dagdate had ik veel meer het gevoel dat ik hem leuk vond. Maar Jan had niet veel aandacht voor mij, dat vond ik niet zo leuk. Achteraf zei hij dat hij toen al zeker wist dat ik doorging. Hij wilde zich vooral focussen op de anderen, zodat hij goed zou kiezen voor de vrouwen die ook door zouden gaan. Ik was dus helemaal verbaasd toen hij mij koos.”
Tijdens de logeerweek ging Jan met een van de andere vrouwen naar het bos. Rianne: “Dat vond ik verschrikkelijk, ik zat met een knoop in mijn maag op de bank. Maar daarna gingen wij samen naar het strand. Dat was superleuk, Jan tekende een hartje in het zand. Tijdens het keuzemoment had ik het gevoel dat hij voor mij ging kiezen. Toen het ook echt gebeurde, was ik heel gelukkig. Daarna is onze liefde alleen maar gegroeid. Het enige waar ik moeite mee had, is dat Jan zo’n tien centimeter kleiner is dan ik. Tja, daar doe je niets aan. Het is ook niet het belangrijkste: als je zit, heb je het sowieso niet in de gaten. We maken er nog steeds weleens grapjes over. Dan toren ik boven hem uit en vraag hem of hij mij een kusje wil geven, haha.”
Het moest zo zijn
Rianne: “Texel was een eiland waar ik altijd al dol op was. Voordat ik Jan leerde kennen, was ik toevallig aan het onderzoeken of ik niet iets met een bed & breakfast, paarden of een camping kon doen. In het begin wist ik niet dat Jan dat er ook allemaal naast had. Toen dat duidelijk werd, voelde het alsof het echt zo moest zijn tussen ons.” Nadat Rianne en Jan een tijd hadden gedatet, besloot Rianne bij Jan in te trekken. Op Texel werd eerst zoon Melle (5) geboren, daarna kregen Rianne en Jan nog een zoon, Siem (bijna 4).
De bezigheden die Jan naast de boerderij had, maakten dat Jan zich op een gegeven moment niet echt boer meer voelde, vertelt Rianne. “Het werd steeds meer een toeristenboerderij, want daar verdienden we het geld mee. We hadden een boerderijwinkel, een camping, een vakantiehuis en een slagerij. De schapen die we hadden, werden steeds meer bijzaak. We konden met alles wat we hadden, een prima boterham verdienen. Maar dat was niet waar Jans passie lag. Die lag bij dieren, en niet bij kopjes koffie schenken aan toeristen. Jan wilde boer zijn. Maar met de melkprijs die je in Nederland krijgt, lukte dat niet meer. We hadden het er weleens over of we niet naar het buitenland moesten. Maar ik hoefde niet zo nodig te emigreren. Tot Jan al een tijdje bezig bleek te zijn om zich op het internet te oriënteren op boeren in het buitenland. Toen hij dat vertelde, dacht ik: dan moeten we dit serieus gaan onderzoeken.
Duitsland leek qua regelgeving te veel op Nederland. Jan vond Canada ook interessant, maar dat vond ik te ver weg: dan zie je je familie en vrienden maar eens in de paar jaar, dat vond ik een te grote stap. Denemarken is goed te berijden met de auto binnen een dag. Schapen zijn daar niet zo veel, maar Jan is opgegroeid tussen de koeien, dus we wisten: het zou ook een boerderij met koeien kunnen worden. Op internet zagen we twee boerderijen die we interessant vonden. Daar zijn we rond de kerst van 2020 gaan kijken. Eentje ervan hebben we toen gekocht. Ik was sneller om dan Jan. Als ik eenmaal een keuze heb gemaakt, sta ik daar volledig achter en dan ga ik er ook voor. Dan kan het mij niet snel genoeg gaan.”
Echt niet goed
In 2021 emigreerden Jan en Rianne naar Denemarken. Daar bevalt het ze heel goed. Al zat het ze vorig jaar op z’n zachtst gezegd even niet zo mee. Rianne: “Op een zaterdagochtend in april zou Jan om vijf uur de koeien voeren. Maar om zes uur was hij alweer binnen. Het ging niet, zei hij. Hij had last van tintelingen in zijn armen, en snel daarna ook in zijn voeten. We belden de weekendhuisarts in het ziekenhuis. Die gaf hem pijnstillers, maar dat hielp niet, het werd alleen maar erger. Op zondag belde ik weer met het ziekenhuis, waarop Jan zwaardere pijnstillers kreeg, maar die hielpen ook niet. Toen we op maandag bij de huisarts pas om drie uur ’s middags terecht konden, werd ik boos. ‘Mijn man moet bijna dood neervallen voordat hij naar de dokter gaat, dus er is echt iets niet goed. En niemand heeft hem nog onderzocht’, zei ik. Waarop die arts natuurlijk ook boos op mij werd. Maar hij ging wel wat testjes doen.
De arts sloeg onder andere met een hamertje tegen Jans knie. Normaal gesproken beweegt je been dan, maar bij Jan gebeurde er niets. Er is een aantal van dat soort punten op je lichaam, maar Jan had echt geen enkele reflex. Toen besefte die arts ook wel dat er iets niet goed was.” Twee uur later waren Jan en Rianne in het ziekenhuis, waar Jan verder werd onderzocht. Op dinsdag werd hij gediagnosticeerd met de spierziekte Guillain-Barré, een ziekte die binnen een dag kan ontstaan en gepaard kan gaan met verlammingsverschijnselen, zenuwpijn en tintelingen. Rianne: “Ik schrok enorm, Jan ook natuurlijk. We hadden nog nooit van Guillain-Barré gehoord. De artsen vertelden dat het uiteindelijk goed zou komen. De vraag was alleen wanneer. Jan kreeg dezelfde dag nog immunotherapie. Helaas bleek het medicijn dat hij kreeg niet aan te slaan. Sterker nog: hij ging alleen maar achteruit. Woensdag was de laatste dag dat hij kon lopen: op donderdag lukte dat niet meer.”
Zes weken later was Jan op zijn slechtst. Rianne: “Jan kon helemaal niets meer. Hij kon zijn handen niet meer gebruiken, kon slecht praten en zelfs ademhalen lukte bijna niet meer. Het was op het randje. Een tweede behandeling wilden we eerder liever niet, omdat dat medicijn slecht voor je weerstand is en een verkoudheid je dan fataal kan worden. Maar de andere optie was de intensive care. Gelukkig sloeg die tweede behandeling wel aan. Binnen twee dagen begon hij zich beter te voelen en kon het herstel beginnen.” In de tussentijd hield Rianne de boerderij draaiende. Dat ging goed. “Natuurlijk waren er dingen die beter hadden gekund. Ik deed altijd al veel in de stal, maar Jan had het overzicht over het voeren van de koeien. Maar we hebben het goed gedaan.”
Puber
Met Jan gaat het inmiddels goed. “Hij ging destijds heel snel achteruit, maar hij is ook heel snel weer beter geworden. Dat is wonderbaarlijk, dat had niemand verwacht. Op 10 juni kwam hij uit het ziekenhuis en in augustus was hij alweer bezig op de boerderij en voor 80% van zijn klachten af. Wat het langste bleef, is dat hij snel moe was en last had van een slapende arm. Het duurde ook even voordat zijn volledige kracht weer terug was. Toen Jan uit het ziekenhuis kwam, zag hij eruit alsof hij een puber was, helemaal zonder mannelijke spieren. Hij was ook erg afgevallen. Hij had ook geen eelt meer op zijn handen, maar van die kantoorhandjes. Maar nu zie je niets meer aan hem.”
Ondanks dat Jans ziekte tijdelijk roet in het eten gooide van hun nieuwe bestaan in Denemarken, zijn Rianne en Jan nog altijd blij met hun emigratie. Rianne: “Op Texel waren we altijd aan het werk, het stopte nooit. We waren óf met de schapen bezig, óf met de winkel, de slagerij of de camping. Voor mijn gevoel kon ik niet altijd een goede moeder zijn. Als ik thuis was, had ik veel administratie achter de computer te doen. Daar zijn kinderen na een uurtje wel klaar mee en daar werd ik niet gezelliger van. Ik had al snel in de gaten dat we als gezin, maar ook als stel in Denemarken meer tijd voor elkaar zouden hebben. Jan had op Texel één vrije middag per twee weken. Dat was niet genoeg voor mij. Het was de reden dat ik het toch zag zitten om naar Denemarken te gaan: om het daar rustiger te krijgen.”
En rustiger is het inderdaad. “Op Texel moesten we te veel ballen in de lucht houden: de beesten, de slagerij, de camping, het vakantiehuis, de winkel. Nu hebben we alleen maar koeien. Het zijn er wel ruim vijfhonderd, maar het zijn wel alleen maar koeien. Die we niet zelf hoeven te melken, daar hebben we robots voor. Natuurlijk is het hier ook hard werken, zeker nu in het begin. Het bedrijf was failliet verklaard voordat wij het kochten, er was achterstallig onderhoud en de dieren waren ook niet allemaal in goede conditie. Dus we hebben veel dingen te verbeteren. Maar Jan is om het weekend vrij, een héél weekend. Natuurlijk loopt ’ie dan ook weleens in de stal of repareert hij eens wat. Maar dat is niet erg. Het voelt veel vrijer. Ikzelf ben ook vrij als ik thuis ben: er komen geen mensen meer aan de deur die iets willen weten over de camping, terwijl ik aan het koken ben en er een huilend kind aan mijn been hangt. Het enige wat ik nu mis, zijn mijn vriendinnen en mijn familie. Vanaf Texel kon ik nog gewoon langsgaan voor een bakkie koffie. Die gezelligheid mis ik wel. Toch zijn we in Denemarken heel gelukkig. Wij gaan niet meer terug. Vorig jaar in augustus zijn we een weekje terug geweest naar Nederland. Bij wijze van vakantie, en we gingen natuurlijk op bezoek bij familie en vrienden. Maar toen we door Nederland reden en ook op Texel waren, realiseerden we ons dat we een goede keuze hadden gemaakt. We waren blij toen we weer terug mochten. Die rust en die ruimte heb je hier gewoon. En dat is heerlijk.”
Tekst: Ella Mae Wester
Foto’s: Yvon Jaspers, Sebastiaan Bosveld, Lisette Schoo, privébezit.
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.