Ontwerp Zonder Titel 2023 04 06t094732.037

De hond van Martine redde twee keer haar leven

9 jaar geleden nam Martine (46) een pup in huis. Dat Goofy tot tweemaal toe haar leven zou redden, had ze nooit kunnen bedenken. “Goofy is het engeltje op mijn schouder, zonder hem was ik er niet meer geweest.”

Martine: “We hadden al een paar jaar geen hond meer gehad en ik vond dat wel prima. Mijn zoon Melvin (20) wilde echter héél graag een hond. ‘Dan wordt het wel weer een dobermann’, zei ik, in de verwachting dat hij dat niet zou willen, zo’n groot en sterk dier. Maar hij vond het prima en zo kwam het dat we in 2014 een puppy kregen. Goofy was een nieuwsgierige en stoere hond. Met onze vorige hond had ik aan hondensport gedaan. Dat houdt in: leren speuren, op appel lopen en iemand grijpen en loslaten op commando. Dat deed ik ook met Goofy. Hij startte met tien weken met speuren op stukjes frikandel, eerst in een rechte lijn en daarna in hoeken, wat hij direct supergoed deed.
Goofy was vier maanden bij ons toen hij steeds zijn neus tegen mijn linkerborst duwde. Het was zeker geen toeval, want hij deed het soms wel drie, vier keer op een dag en hij liep echt om de salontafel heen om het aan de linkerkant te kunnen doen. Ik vond het raar, maar zocht er niet direct wat achter. Dat deed ik wel toen hij bleef volhouden. We waren op vakantie toen Goofy het ook onder mijn arm, in mijn oksel, ging doen. Steeds weer die neus erin duwen en altijd aan de linkerkant. Hij piepte er ook bij, heel zachtjes. Er was iets aan de hand, dat moest wel. Mijn oma had borstkanker gehad, speelde door mijn hoofd. Zou ik het ook hebben? Ik besloot dat ik bij thuiskomst de huisarts maar eens moest bellen. We hadden al een aantal jaar een nieuwe, die ik nog nooit had ontmoet – ik ga niet zo snel naar de dokter. Het werd een consult en een kennismaking, met een bijzondere aanleiding. Toen ik de huisarts vertelde wat Goofy deed, reageerde ze aanvankelijk wat lacherig. ‘Of er is iets aan de hand óf mijn hond is gek’, zei ik. De huisarts onderzocht me en voelde een onregelmatigheid. Ze stuurde me door naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. Ze pakte mijn hand en zei: ‘Je hoeft je geen zorgen te maken, het kan van alles zijn’. Maar ik wantrouwde een goede uitkomst.”

Strijdbaar

“In het ziekenhuis werd er een echo van mijn borst gemaakt. Daar was inderdaad iets op te zien en er was een punctie nodig voor meer duidelijkheid. Dat kon anderhalve week later. Voor de tweede keer belde ik mijn huisarts. ‘Het is nu woensdag, ik wil vrijdag om vijf uur weten wat er is’, heb ik heel stellig gezegd. Ik wilde niet nog anderhalve week wachten, dat kon ik niet. Ik was bang: kanker is een sluipmoordenaar en iedere dag telt dan. De huisarts regelde dat ik de volgende dag heel vroeg al terechtkon in een ander ziekenhuis. Daar werd geconstateerd dat ik meerdere tumoren in mijn borst had. Ik was direct strijdbaar: het maakte me niet uit wat er moest gebeuren, áls het maar gebeurde.
Pas thuis drong tot me door wat ik te horen had gekregen. Ik had borstkanker. Ik ben op de bank gaan zitten met Goofy bij me. Onthutst was ik. Hoe moest ik het Melvin vertellen? Ik besloot het behandelplan af te wachten en hem pas dan te informeren.
De avond voor ik te horen zou krijgen of ik wel of niet te behandelen was, keken we samen een film op bed. Melvin lag lekker tegen me aan en het enige wat ik kon denken was: wanneer zal de laatste keer zijn dat ik jou een knuffel kan geven? De tranen rolden over mijn wangen. Melvin keek om en zag me huilen. ‘Mooie film hè, mam’, zei hij. ‘Ja, een heel mooie film’, reageerde ik maar.”

Volhardend

“Ik vertelde het Melvin pas toen ik wist wat me te wachten stond. ‘Je gaat veel verhalen van andere mensen over kanker horen, en ja, het wordt een rotjaar. Luister niet te veel naar wat anderen zeggen over deze rotziekte’, heb ik gezegd. Hij vertrouwde op wat ik zei. Melvin en ik zijn altijd eerlijk tegen elkaar.
Mijn borst moest geamputeerd worden en ik wilde mijn andere borst er ook af hebben. Als je het doet, moet je het goed doen, is mijn motto. Ik was in tranen van blijdschap toen ik daar een akkoord op kreeg – zo makkelijk snijden ze namelijk niet in een gezond deel van je lichaam. Hoe bizar is dat? Blij zijn omdat niet één, maar twee borsten worden geamputeerd… Ik wilde vooral weer helemaal beter worden en dit nooit meer krijgen. Na de bestraling werd ik geopereerd. In mijn lymfeklieren werden micro-uitzaaiingen gevonden. Ik ben dus echt nét op tijd naar de huisarts gegaan. Als Goofy niet zo volhardend was geweest, hadden de kankercellen vrij spel gehad en hadden ze als sluipmoordenaars kunnen woekeren. Zelf had ik namelijk écht nog niets in de gaten. Goofy heeft geroken dat er iets niet in orde was. Ik ben ervan overtuigd dat onze vroege lessen in speurwerk daarin hebben meegeholpen.
In het hele herstelproces van mijn operatie week Goofy niet van mijn zijde. Hij was net een sticker: waar ik was, was Goofy. In bed, op de bank, maar ook als ik naar het toilet of onder de douche ging – dan zat hij voor de deur te wachten tot ik klaar was.
Op een dag liet ik mijn medicatie vallen. Goofy pakte het op en gaf het aan me. We hadden dat op de training helemaal nog niet geoefend, dus het verbaasde me dat hij dit deed. Een toevalstreffer, dacht ik. Om het te testen, gooide ik de medicijnen opnieuw op de grond, dit keer wat verder weg. Goofy pakte opnieuw mijn medicatie met zijn bek op en bracht het terug. Voor mij was dit een nieuw bewijs dat Goofy een heel slimme hond is.”

Ontstekingen

“Zeker in het begin was ik het vertrouwen in mijn lijf volledig kwijt, helemaal omdat ik zelf niets had gemerkt. Ik ben ontzettend boos geweest, boos op de kanker. ‘Ik zou willen dat kanker kanker kon krijgen’, heb ik wel eens in mijn onmacht geroepen. Het leek me ook wel wat dat kanker een mens zou zijn, dan zou ik ’m keihard neerslaan. Het is zó’n rotziekte. Kanker brengt veel onzekerheid met zich mee en dan ook nog eens al die behandelingen die je moet ondergaan. In 2015 werd ik ‘schoon’ verklaard, waarbij schoon natuurlijk niet zomaar tussen aanhalingstekens staat. Het blijft onvoorspelbaar. Met kanker weet je het nooit.
Mijn herstel verliep niet vlekkeloos. Ik werd diverse keren getroffen door ontstekingen en toen de borstprotheses geplaatst werden, stootte mijn lijf ze af. Later kreeg ik een reconstructie met lichaamseigen weefsel, maar die pakte ook niet uit zoals gehoopt. Dat maakte me nog bozer. Voor mijn gevoel bleef de kanker winnen, de ziekte bleef me onderuithalen.
In diezelfde tijd verloor ik mijn broer. Hij heeft een einde aan zijn leven gemaakt, wat een enorme impact op mij heeft gehad. Het was op z’n zachtst gezegd geen makkelijke tijd.”

Bloedproppen

“In 2016 was ik net weer thuis van een operatie toen ik ’s nachts naar het toilet ging. Ik voelde me beroerd, maar dat leek me niet zo vreemd gezien de ingreep die ik had ondergaan. Ik kon niet op mijn zij liggen, alleen op mijn rug. Zo ben ik uiteindelijk weer in slaap gevallen. Rond een uur of drie werd ik wakker door geblaf. Goofy zat naast mijn bed en bleef maar blaffen. Ik wilde hem naar zijn plek sturen, maar kon het niet uitbrengen. Mijn hart klopte als een bezetene, ik was benauwd, praten lukte amper. Zo goed en zo kwaad als het ging, heb ik de huisartsenpost gebeld. 112 bellen durfde ik niet. Zo erg was het niet, dacht ik. Twee medici kwamen op de motor en zij besloten dat er een ambulance moest komen. Ik ben met bloedspoed naar het ziekenhuis gebracht, waar werd geconstateerd dat mijn hart voor de helft vergroot was en dat er twee bloedproppen zo groot als pingpongballen bij mijn hoofdslagaders zaten. Ik kreeg bloedverdunners en moest naar de hartbewaking. ‘Als je hond niet had geblaft, had je de nacht niet overleefd’, zei een arts. Ik was in shock. Voor de tweede keer had Goofy mijn leven gered. Zelfs het grootste hondenbot dat ik in de dierenwinkel kon vinden, zou niet groot genoeg zijn.”

Opaatje

“Goofy betekent alles voor me. Tijdens de chemo zei een vriendin dat ik ’m beter weg kon doen. ‘Je kunt ’m niet eens uitlaten’, zei ze. Ik heb daar geen seconde over gepiekerd. Al moest ik Goofy iedere dag kotsend uitlaten, ik zou ’m nooit wegdoen. Hij is het engeltje op mijn schouders. Zonder mijn hond was ik er niet meer geweest. Het heeft zo moeten zijn dat hij in mijn leven kwam. Het is mijn tijd nog niet, denk ik. In dezelfde periode dat ik ziek was, werd een vriendin getroffen door longkanker. Haar vooruitzichten waren slecht en ze is in 2016 overleden. ‘Ik ben jaloers op je’, heeft ze weleens gezegd. Daar heb ik me wel schuldig over gevoeld. Iedereen zou een Goofy moeten hebben.
Goofy is inmiddels negen en een oud opaatje aan het worden. Zijn zicht wordt wat minder, wat vooral opvalt als het donker is. Maar zijn reuk is nog prima. Goofy is een echte knuffelhond, een zorghond zeg ik weleens. Als je je niet lekker voelt, heeft hij dat meteen door en wijkt hij niet van je zijde. Met mij gaat het fysiek goed. Mijn ziek-zijn heeft me als mens veranderd. Ik weet nu dat het zomaar afgelopen kan zijn allemaal, natuurlijk ook door het verlies van mijn broer. Wat echt telt, is herinneringen maken. Ik sta weleens op een begrafenis als dat besef weer keihard bij me binnenkomt. Het enige wat telt, is nu. Ik stel dan ook niets meer uit. Als iemand zegt dat we binnenkort weer eens moeten afspreken, trek ik meteen mijn agenda. Afspreken doe ik meteen. Morgen kan alles anders zijn.”

Tekst: Hester Zitvast
Foto: Mariël Kolmschot
Visagie: Nicolette Brøndsted

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.