Ontwerp Zonder Titel 2023 06 01t113626.859

Alma lag vijf dagen in coma: ‘Ik had geen idee waar ik was’

Welke dag zal jij nooit vergeten? Elke week vertellen lezeressen over een bepaalde dag in hun leven die ze altijd bij zal blijven. Deze week is dat Alma (42) die op 15 november 2017 na vijf dagen wakker werd uit een coma. “Ik had geen idee waar ik was.”

Alma: “Verward keek ik om me heen. Waar was ik? En welke dag was het? Ik had geen idee en vroeg het aan de man in de witte jas naast mijn bed. ‘Mijn bed’, dacht ik meteen. Zo te zien, lag ik in een bed. Maar waarom? En waar? De man vertelde dat hij mijn arts was en dat ik in het ziekenhuis lag. Waarom, dat zei hij niet, maar hij vertelde wel dat mijn ouders en zusje onderweg waren. Hoewel ik hem duidelijk hoorde, ging het een beetje langs me heen. Alsof ik niet helemaal in die ziekenhuiskamer was en alles van een afstandje bekeek.
Ondertussen verlangde ik naar mijn familie. Ik wilde hen graag zien en spreken en gelukkig meldden ze zich snel. Ze zeiden dat ze blij waren om mij te zien en vertelden dat ik vijf dagen in coma had gelegen. Blijkbaar was ik thuis buiten bewustzijn geraakt door een grote ontsteking in mijn buik. Daar liep ik al een tijdje mee rond (ik herinnerde me inderdaad de hevige pijnklachten die ik had gehad), maar er was niet direct plaats geweest voor een operatie. En helaas was ik vlak voor mijn geplande ingreep uitgevallen.”

Vakantieboot

“Terwijl mijn ouders en mijn zusje me bijpraatten, zat ik voor mijn gevoel op een vakantieboot. Precies hetzelfde exemplaar als waar ik een aantal maanden daarvoor in de zomer ook op had gezeten. Het was net als in een droom. Het ene moment bevond ik me in een bed en het volgende moment was ik op de vakantieboot. Alsof ik daar weer terug was en alles wat ik in de week daarvoor had meegemaakt niet was gebeurd.”

Kunstmatige coma

“Het gekke was dat ik ook allemaal wartaal uitkraamde. Zo had ik mijn vader bij binnenkomst begroet met ‘Hee, Vledder en De Cock!’ (geen idee hoe ik daarbij kwam) en zei ik steeds dat er poep op de muur van mijn kamer zat. Met grote ogen hoorden mijn ouders en zusje het aan. Ze herkenden me totaal niet en wisten niet wat er met mij aan de hand was. Bezorgd vroegen ze het aan mijn arts en hij vermoedde dat ik een delier had (plotselinge verwardheid, red.), veroorzaakt door mijn buikontsteking. Toen ik door een ambulance bewusteloos naar het ziekenhuis was gebracht, verkeerde ik volgens mijn arts ook in een delier. Om me tot rust te laten komen, had hij mij in een kunstmatige coma gebracht. Vervolgens had hij de geplande operatie voor de ontsteking in mijn buik alsnog uitgevoerd.
Het verbaasde hem niet dat ik nog in een delier zat, maar hij zag geen reden om mij langer in het ziekenhuis te houden. Iets wat mijn ouders absoluut niet konden begrijpen, want ik kon amper rechtop zitten, laat staan een helder gesprek voeren. Jammer genoeg hadden mijn ouders geen keus. Ik werd ontslagen uit het ziekenhuis en moest naar huis.”

Hulp van ouders

“Vóór mijn delier had ik door een chronische aandoening al een ‘fokuswoning’. Dit hield ik dat ik zelfstandig woonde, maar hulp kreeg bij wassen en aankleden. Na mijn ziekenhuisontslag had ik door mijn ernstige verwardheid 24 uur per dag zorg nodig en dat konden de zorgverleners van mijn ‘fokuswoning’ niet bieden. Daarom besloten mijn ouders tijdelijk bij mij in te wonen om voor mij te zorgen. Hoelang mijn delier precies zou aanhouden, wist niemand.
Uiteindelijk duurde het vier weken, voordat ik me weer een klein beetje de oude voelde. En in de daarna was ik alsnog erg vergeetachtig en zwak.”

Zuurstoftekort

“Samen met mijn ouders ging ik in die tijd terug naar het ziekenhuis. We vertelden over mijn klachten en opeens hoorden we dat ik zuurstoftekort had opgelopen toen ik aan het begin van mijn delier thuis was flauw gevallen. Als er tijdens mijn IC-opname een MRI-scan was gemaakt, dan hadden mijn artsen dat waarschijnlijk veel eerder gezien. Toch waren wij niet boos op ze. De artsen hadden gedaan wat ze op dat moment konden, maar het was wel fijn geweest als ze iets meer naar mij en mijn ouders hadden geluisterd.”

Cijferspel

“Zes maanden lang woonden mijn ouders bij mij. Dankzij hun onvoorwaardelijke steun en veel therapie vond ik mezelf en mijn geheugen langzaam weer terug. Zo deed ik met mijn vader elke dag ‘Het cijfer van de dag’. ’s Ochtends noemde hij dan een cijfer dat ik direct opschreef en ’s middags vroeg hij aan mij wat het cijfer ook alweer was. De eerste paar weken vergat ik het continu, maar door het steeds opnieuw te oefenen, trainde ik mijn hersenen om het op een gegeven moment te onthouden. En met grote trots noemde ik dan het juiste cijfers. De eerste keer dat dat gebeurde, voelde voor mij als een grote overwinning.”

Dikke tien

“Inmiddels ben ik zes jaar verder en het gaat goed met mij. Ik zit weer lekker in mijn vel en geniet van het vrijwilligerswerk dat ik doe. Eén keer per week doe ik spelletjes met ouderen in een verpleeghuis en dat is altijd gezellig. Werken gaat door mijn chronische aandoening niet, maar ik ben blij dat ik zo alsnog mijn steentje kan bijdragen. Daarnaast ben ik heel erg dankbaar dat ik nog leef en dat ik het kan navertellen. Ja, het was heel zwaar, maar ik heb het overleefd. En mijn leven verdient nu een dikke tien!”
Renée Brouwer
Foto’s: eigen foto

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.