Dickie runt een egelopvang: ‘Ze kunnen wel 40 slakken per nacht eten’
15 november 2023
Nu de bladeren van de bomen vallen, loop je zomaar kans een gezellige egelfamilie tegen het lijf te lopen in de natuur. Of in je eigen achtertuin! Helaas gaat het ook weleens mis. Zieke, zwakke of verdwaalde egels belanden – met een beetje geluk – in de egelopvang.
“Net als mensen kunnen egels verschillende ‘haarstijlen’ hebben: bij de één groeien de stekels netjes dezelfde kant op, bij de ander kriskras door elkaar. Deze heeft dus als het ware krullen”, zegt Dickie, wijzend op een egeltje in de Haarlemse egelopvang dat samen met zijn broertjes en zusjes als één kluwen in een bak ligt te wachten tot hun hok verschoond is. De reutelende ademhaling van mama Vera valt niet te missen. Ze heeft longworm, een egelziekte die goed te behandelen is met medicijnen. “Die mag ze alleen niet hebben zolang ze zoogt, en toen ze werd binnengebracht, vermoedden we dat ze zwanger was. Een paar dagen later beviel ze van zes baby’s. Komend weekend zijn die zes weken oud en dan gaat de familie naar een afgesloten tuin. Daar kan mama met ze wandelen en ze leren wat ze moeten doen in de natuur. Over het algemeen zijn jonkies na acht weken zelfstandig en laat de moeder ze in de steek. Vera kan dan dus terug naar de opvang om behandeld te worden. Ook zij komt er dus weer helemaal bovenop. In de natuur hadden zij en haar baby’s geen schijn van kans gemaakt.”
Het is niet het enige egelgezin dat op deze manier van de dood gered is – Egelopvang Haarlem krijgt jaarlijks zo’n vijfhonderd dieren binnen. Zij worden liefdevol opgevangen door een team van veertig vrijwilligers, aangestuurd door voorzitter Dickie. “Een jaar of tien geleden stuitte ik op een informatiestandje. Ze zochten mensen met een medische achtergrond, want egels worden veelal behandeld met injecties. Als voormalig anesthesie-assistente draai ik daar natuurlijk mijn hand niet voor om. En het leek me een mooie kans om met een wilde diersoort te werken. Veel wilde dieren in nood zijn best moeilijk te helpen, omdat ze aanvallen of vluchten. Maar een egel blijft eigenlijk altijd relaxed, waardoor je veel meer voor hem kunt doen. Hij krijgt bijvoorbeeld geen stress als je hem in bad doet, de meesten vinden het zelfs lekker!”
Voorzichtig laat ze – met handschoenen aan – een egeljong in een afwasteiltje glijden. In het lauwwarme water zit een middeltje tegen schimmel. “Als een egel onder de vlooien en teken zit, schurft of schimmel heeft, is dat een teken dat de conditie slecht is. Deze was bijvoorbeeld pas twee weken oud toen ze bij ons werd gebracht. Waarschijnlijk is ze haar moeder kwijtgeraakt en omdat ze geen melk kreeg, verzwakt geraakt. Het duurt lang om zo’n schimmel te behandelen, ze moeten zeker vijf of zes keer in zo’n medicijnbadje. Ondertussen verliezen ze veel stekeltjes. Pas als die weer aangegroeid zijn, mogen ze terug de natuur in. Zonder stekels kunnen ze zich immers niet verdedigen.”
Rondslingerend afval
Dat verdedigen is gelukkig weinig nodig, want in de omgeving van Haarlem komen natuurlijke vijanden als de oehoe en de das nauwelijks voor. En onderling vechten de egels ook niet. “Ze duwen elkaar hooguit een beetje weg als ze ruzie hebben om eten. Het grootste probleem is eigenlijk de mens. Veel egels worden doodgereden, vooral mannetjes omdat die in de paartijd op zoek gaan naar meiden en dan de weg oversteken. Of ze raken gewond door rondslingerend afval.”
Ze wijst naar een flinke egel in een transportmandje. “Janus had bijvoorbeeld vistouw om zijn achterpoot. Ik kreeg het er zelf niet afgepeuterd, dus we hebben hem naar de dierenarts gebracht, waar het onder narcose is verwijderd. Gelukkig is het pootje goed genezen, dus Janus mag vandaag weer lekker terug naar waar hij vandaan komt. Hij heeft geluk gehad, want een gebroken pootje is niet te behandelen. Je kunt het niet gipsen of spalken, want een egel moet zichzelf kunnen oprollen. In dat geval kun je dus niet anders dan voor euthanasie kiezen. Je moet dus ook wat eelt op je ziel hebben om dit werk te doen…”
Geen menselijk contact
Dickie en haar team geven de egels namen, wat in sommige andere opvangen bewust niet gebeurt. “Je moet eigenlijk geen menselijke emoties op ze projecteren, zoals ‘eenzaam’ of ‘zielig’. Ziek of gezond, honger of geen honger: meer diepgang is er niet. Als we bijvoorbeeld dit weekend Vera en haar baby’s uitzetten in de dichte tuin, zorgen we dat er daarna liefst helemaal geen menselijk contact meer is. We zetten nog wel eten neer, maar pakken ze niet meer op. Je wilt tenslotte niet dat ze tam worden en door het kattenluik naar binnen wandelen.”
Alhoewel… veel mensen zouden best een schattig egeltje als huisdier willen. Tot vorig jaar was het ook nog toegestaan, al was het alleen voor de exotische witbuikegel. “Nu zelfs deze soort op de lijst van verboden huisdieren is geplaatst, is die ellende gelukkig ook voorbij”, verzucht Dickie. “Online zie je plaatjes van mensen die egels kleertjes aantrekken of ze gekke hoedjes opzetten: pure dierenmishandeling. Egels zijn wilde, beschermde diersoorten die je niet kunt knuffelen. In gevangenschap worden ze meestal niet oud, omdat ze niet de juiste voeding krijgen en ziek worden. Zelfs wij mogen de egels slechts een paar maanden houden. Als ze na die tijd niet terug in de natuur kunnen, houdt het op. Heel zielig, maar zo is nu eenmaal de wet.”
Rond is gezond
Tijd voor het dagelijkse weegmoment: Vera en haar familie moeten eraan geloven. “364 gram”, zegt Dickie opgetogen, als ze de laatste baby op de keukenweegschaal legt. “Ze zijn allemaal aangekomen, zelfs mama Vera. In de natuur zou een zogende moeder maximaal 700 gram wegen, maar Vera is ruim over de kilo. Logisch, want het voedsel staat recht voor haar neus! Veel egels hier nemen het ervan en eten lekker door van het buffet. We hebben er zelfs eentje van 1650 gram – eigenlijk veel te dik. Hij heeft gewoon een bierbuik en onderkin! Een obese egel kan zich niet meer goed voortbewegen, dus dat is niet goed. Al mogen ze best een beetje spek hebben, want de insectenstand is zo laag dat er een groot voedseltekort heerst.”
Hoe je ziet dat een dier honger heeft? “Een te magere egel is langer dan hij breed is, een gezonde egel is rond”, legt Dickie uit. “We worden weleens gebeld door mensen die zeggen dat ze een heel klein egeltje hebben gevonden en als ze dan hier komen, blijkt het een kiloknaller. Tegenwoordig stellen we daarom gerichtere vragen: is het formaat tennisbal, sinaasappel of mandarijn?”
Sowieso is het volgens Dickie handig als mensen niet zomaar zelf een egel redden, maar eerst even bellen of dat wel nodig is. “Meestal is het geen goed teken als een egel overdag op het gras scharrelt. Maar een moederegel krijgt ook weleens tabak van haar kinderen en dan gaat ze overdag ‘boodschappen doen’. En een baby-egeltje in de tuin lijkt misschien alleen, maar de kans is groot dat de rest van het gezin gewoon onder de rododendron zit. Als je een jong eenmaal hebt opgepakt, wordt die door de moeder verstoten. Beter kun je dus eerst even van een afstandje toekijken. Vaak kun je de anderen ook horen, want egels maken best veel lawaai als ze bewegen. Het zijn kleine bulldozertjes.”
Grote eters
Het hok van Vera en haar baby’s is inmiddels schoon: verse kranten op de bodem en een zak van fleecestof met papiersnippers om in weg te kruipen. “Om kosten te besparen, gebruiken we kranten in plaats van stro of hooi. Ze maken er toch vrij snel een bende van, wacht maar af.” En inderdaad, de pubers lopen dwars door de etensbakjes en hun met pap besmeurde poten hebben binnen enkele minuten het hele hok besmeurd. “Hooligans zijn het”, gniffelt Dickie.
Trots haalt ze het ‘egelkookboek’ tevoorschijn. “Iedere leeftijdsgroep heeft zo zijn eigen recept. De jongen onder de honderd gram moeten nog bijgeflest worden. En egelmelk kun je natuurlijk niet kopen. De eerste dagen gebruiken we daarom melk voor puppy’s, die licht verteerbaar is. Daarna gaan we over op melk voor de Europese bever, die wat vetter is. Voor elke leeftijdsgroep is er een ander soort pap: peuters, kleuters, pubers, of specifiek voor vermagerde egels. De basis bestaat uit katten-natvoer, vermengd met gemalen insecten, wat zonnebloemolie en vitamines en mineralen. Een ‘standaard’ egel krijgt dagelijks een volle bak kittenbrokjes en een volle bak pap – veel meer dan je een volwassen kat zou geven. Het zijn nu eenmaal grote eters.”
En dat heeft een prijskaartje: elke egel in de opvang kost gemiddeld vijftig euro, een bedrag waarvoor de gemeentesubsidie lang niet toereikend is en waarvoor dus donaties nodig zijn. En dan draait deze opvang nog alleen op vrijwilligers.
“We vangen de laatste jaren steeds meer egels op. Helaas niet omdat de populatie groeit, maar omdat er steeds meer egels verzwakt zijn. Wat dat betreft heeft elk seizoen zijn uitdagingen: nu zitten we bijvoorbeeld vol herfstweesjes: kleine egels die hun moeder zijn verloren. In de winter is het hier meestal vrij leeg. Alles wat er dan nog is, ligt te snurken. Wel worden ze altijd een paar keer wakker uit hun winterslaap en dan staat er een bordje eten klaar. In de lente stroomt het weer vol met egels die verzwakt uit de winterslaap zijn gekomen. En in de zomer begint de paartijd. Soms worden we dan gebeld door mensen die enorme herrie onder hun slaapkamerraam horen en egels tegen elkaar zien duwen. ‘Ik heb helaas slecht nieuws voor u’, zeg ik dan, ‘het kan wel een paar dagen duren!’ In de paartijd krijgen we ook veel mannetjes binnen die slap op hun kant ergens liggen. Dan weten we het eigenlijk al: een nachtje slapen en een goed ontbijt en dan zijn ze er weer, haha.”
Bed and breakfast
Zelf de egels in je omgeving een beetje bijvoeren kan geen kwaad, maar niet met schoteltjes melk. “Dat hebben we te danken aan een boekje van Annie M.G. Schmidt en zo’n verhaal blijft hangen bij mensen, maar egels zijn hartstikke lactose-intolerant. Ze kunnen er diarree van krijgen en doodgaan. Zet liever een laag bakje water en wat kattenbrokjes neer. Maar niet met vissmaak, want dat lusten ze niet. Het is ook goed om een hoekje in je tuin vrij te houden voor bladeren, takken en snoeiafval. De bed and breakfast noemen we dat: ze kunnen er schuilen om te slapen en er zijn meestal genoeg insecten te vinden. Zorg ook voor een ‘egelsnelweg’: een gat van vijftien bij vijftien centimeter om naar de tuin van je buren te kunnen overlopen. Sommige mensen willen geen egels in de tuin, ze denken dat het een soort ratten zijn. Maar egels hebben geen ziektes die op mensen overdraagbaar zijn en het zijn goede opruimers. Ze kunnen wel veertig slakken per nacht eten!”
Het liefst brengen Dickie en haar team hun logees terug naar de plek die ze kennen, maar ze worden ook weleens uitgezet in een van de vele natuurgebieden in de omgeving. “Stiekem vind ik dat altijd het fijnst: lekker in het bos tussen de andere wilde dieren, in plaats van in tuinen met zwembaden en gaten onder trampolines, waar ze in kunnen vallen. Ik doe altijd stiekem een schietgebedje als ik ze weg zie lopen. Want als hen iets overkomt, zijn al onze goede zorgen voor niets geweest…”
Zo herken je een egel in nood
• Egels die overdag buiten lopen, stilliggen of amper bewegen
• Egels met verwondingen of veel vliegeneitjes, teken en vlooien
• Egels die snotteren, niezen of hoesten
• Egels die sterk vermagerd, nat of onderkoeld zijn
• Egels die in de sneeuw rondlopen
• Egels met kale plekken, korsten of schilfers
• Baby-egeltjes zonder moeder
Bel indien mogelijk eerst even met de egelopvang in jouw regio voor je een egel oppakt.
Tekst: Marion van Es
Foto: Amaury Miller
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.