Trombosebeen: hieraan kun je het herkennen (en dit moet je doen)
22 januari 2024
Is je been dik, warm, donkerder van kleur en pijnlijk? Dan kan dat wijzen op een trombosebeen. Dit kan leiden tot een gevaarlijke longembolie. Het is daarom belangrijk om meteen contact op te nemen met de huisarts. Maar waar moet je op letten?
Een trombosebeen ontstaat als er een bloedprop in een ader van je been zit. Deze prop kan langzaam groeien waardoor het bloedvat dicht gaat zitten en er geen bloed meer vanuit je been naar je hart kan stromen.
Hoe herken je een trombosebeen?
Bij een trombosebeen krijg je last van één of meer van de volgende klachten:
- Je kuit is dik en glanst;
- Je been voelt pijnlijk en zwaar aan;
- Je been is warm;
- Je been is roder of blauwachtig;
Er zijn ook een aantal symptomen die minder vaak voorkomen:
- Je been wordt wit;
- Een gevoel van zweepslag in de kuit;
- Je been doet pijn tijdens het lopen en de pijn neemt af als je stilstaat
Waardoor ontstaat een trombosebeen?
Er zijn verschillende redenen waardoor een bloedprop in het been en daarmee een trombosebeen kan ontstaan. Zo stroomt het bloed in je been langzamer. Dit gebeurt als je je kuit lang niet beweegt. Bijvoorbeeld als je lang ligt na een operatie of als je been in het gips zit.
Trombose kan ook ontstaan als de stoffen in je bloed veranderen. Dat kan gebeuren als je hormonen slikt, zoals de pil. Of als je zwanger of net bevallen bent. Verder kan het zijn dat de wand van een bloedvat beschadigd is. In dat geval zitten er kleine wondjes aan de binnenkant van je bloedvaten. Maar ook ouderdom, roken of als je eerder trombose hebt gehad, vergroten het risico op trombose.
Lees ook: Last van je scheenbenen tijdens het wandelen? Dit kun je ertegen doen
Bel direct de huisarts
Een trombosebeen kan levensgevaarlijk zijn. Er kan namelijk een longembolie ontstaan als het bloedstolsel in het been losschiet, voorbij het hart komt en in een van de longslagaders vast komt te zitten. Ook kan het posttrombotisch syndroom (PTS) ontstaan. Hierbij tast het stolsel de aderkleppen aan, waardoor bloed makkelijker terug kan stromen. Het bloed staat dan stil in gedeelten van de ader, wat ontstekingen kan veroorzaken. Bel daarom altijd de huisarts als je vermoed dat je een trombosebeen hebt.
Behandeling
Trombose wordt meestal behandeld met antistollingsmiddelen. Meestal krijg je dit in de vorm van pillen, waardoor je het thuis goed kunt behandelen. Vaak krijg je ook steunkousen om de langetermijngevolgen tegen te gaan.
Herstel
Het herstel verloopt bij iedereen anders. Saskia Middeldorp, hoogleraar interne geneeskunde en trombosedeskundige bij het Radboudumc, legt aan Libelle uit dat je antistollingsmiddelen afhankelijk van de omstandigheden rond je trombose, drie maanden slikt. Of je gaat door om nieuwe trombose te voorkomen. De aangemeten steunkousen draag je ongeveer zes maanden. Heb je daarna nog steeds last van je been, dan wordt geadviseerd om ze twee jaar te dragen.
Bron: Trombose Stichting, Thuisarts, Libelle
Foto: Getty Images
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.