Canva1 2024 08 08t104641.847

Anke kreeg een kind van haar overleden man

Vlak nadat Anke (42) haar liefde Dennis ontmoette kreeg hij acute leukemie. Hoewel ze wist dat hij doodging, wilde ze niets liever dan kinderen van hem. Zelfs zo graag, dat ze na zijn dood via ivf nog een derde keer zwanger van hem werd. “Na de geboorte van Nomi voelde ik me zo gelukkig.”

Anke: “Toen ik Dennis ontmoette wist ik het meteen: hij was de liefde van mijn leven. We waren begin dertig en maakten plannen voor de toekomst. We wilden samenwonen, trouwen en kinderen krijgen. Na vier zorgeloze maanden samen kreeg Dennis de diagnose acute leukemie. Naast chemotherapie had hij ook stamceltherapie nodig om te kunnen genezen. Voor die therapie was er een stamceldonor nodig en wereldwijd was er geen match met Dennis. Maar natuurlijk zouden we er alles aan gaan doen dat hij dit zou overleven.We wilden buiten wonen, in een dorp, en het liefst een groot gezin hebben. Omdat ik al jaren een sterke kinderwens had, had ik me voordat ik met Dennis was al verdiept in alleenstaand moederschap. Dennis wist dat ook van mij. Toen hij ineens zo levensbedreigend ziek was, veranderde dat mijn wens om kinderen van hem te krijgen niet. Ik heb nooit gedacht: nu is hij ziek en gaat hij misschien dood, dus laten we wachten met een gezin starten. Voor Dennis was het wel lastig: hij wilde ook kinderen, maar wist tegelijkertijd ook dat er een kans was dat hij ze niet zou zien opgroeien. Toch besloten we er samen voor te gaan.
De chemotherapie startte tegelijkertijd met ons fertiliteitstraject. We hadden zaad in laten vriezen en het ene moment zat Dennis aan de chemo, het andere moment zaten we op de voortplantingsafdeling. Het was fijn om ermee bezig te zijn, het ging over nieuw leven en dat maakte ons gelukkig. Na de eerste ivf- poging waren we zwanger. Natuurlijk had ik sombere momenten in periodes dat het slecht ging met Dennis en hij doodziek was. Maar onze baby gaf hem ook kracht om door te zetten. Toen ik zeven maanden zwanger was, zei Dennis: ‘Nog twee maanden, ik hoop zo dat ik het ga redden!’”

Stukje van hem

“Mijn ouders hadden veel zorgen om mij. Zij wisten dat hun dochter alleen zou achterblijven met een klein kind, want er werd maar geen geschikte stamceldonor gevonden. Dat de kans groot was dat Dennis dood zou gaan, daar bereidde ik me mentaal op voor. Maar ik voelde ook heel sterk: ik blijf nooit echt alleen achter, want ook al is hij er straks niet meer, Dennis blijft altijd bij me. Doordat zijn dochter, zijn vlees en bloed, in mijn buik groeide voelde het alsof hij ook letterlijk door zou leven. Het voelde alsof ik met dit kindje een klein stukje van hem bij mij zou kunnen houden. Die gedachte gaf me troost.
Dat Dennis nog leefde toen onze dochter Robin werd geboren, was fantastisch. Ze was een makkelijke baby, ze ging gewoon mee naar het ziekenhuis als Dennis chemotherapie had. Op de afdeling kende iedereen haar en al het personeel vond haar lief. Ze was de beste afleiding die we ons in deze verdrietige periode konden wensen: ze was altijd vrolijk en we vonden het heerlijk om haar samen te verzorgen. Omdat we graag een broertje of zusje voor haar wilden, zijn we toen ze negen maanden oud was het ivf-traject voor de tweede keer ingestapt.
Ik was weer in één keer zwanger, dit keer van onze zoon Timo. Het begin van deze tweede zwangerschap was in een stabiele fase van Dennis’ leukemie. Toch was hij degene die realistisch was. Dan zei hij: Anke, het gaat nu goed, maar er is een kans dat ik er straks niet meer bij ben. De hoop op een geschikte stamceldonor was inmiddels vervlogen. Op sommige momenten vloog Dennis’ palliatieve situatie mij enorm aan: waarom ben je ziek?! vroeg ik me dan huilend af. Ik heb veel gehuild en met Dennis gepraat over de pijn en het verlies. Toch hadden we al meer tijd samen dan werd gedacht. We zijn daarom getrouwd en hebben een groot feest gegeven. Het was fijn dat deze droom toch werkelijkheid mocht worden.”

Breken in de babykamer

“Later in de zwangerschap werd Dennis heel erg ziek. Hij kreeg een ontsteking in zijn darmen en had door zijn chemotherapie een lage weerstand. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis, maar de antibiotica sloeg niet meer aan. Hij had last van zijn buik en hoge koorts. Toen Dennis niet opknapte wisten we dat het niet meer goed kwam. Ik was vijf weken later uitgerekend, dus toen kwam ook het besef dat Dennis onze zoon nooit zou zien. We hebben toen voor familie een vroege bekendmaking van de naam van ons kindje georganiseerd. Een pré geboortefeestje, met kraamcadeautjes. Nu iedereen de naam wist, kon Timo ook met zijn naam op de rouwkaart gezet worden, dat vond ik belangrijk.
In de laatste fase ging Dennis met de wensambulance nog een keer terug naar ons appartement. We hebben toen samen voor de laatste keer thuis koffiegedronken. Zoiets alledaags, wat we hierna nooit meer samen zouden doen. Toen Dennis op de babykamer stond brak hij. Hij was er klaar voor om van iedereen afscheid te nemen, behalve van zijn kinderen. Dat hij zijn zoon nooit vast zou kunnen houden, vond hij verschrikkelijk. In de week voor zijn dood zijn we fulltime bij elkaar geweest, ieder moment van de dag. Ik zag dat het steeds slechter met hem ging. Op de laatste avond zei hij: ‘Weet je, Anke, ik hoop dat ik nu snel doodga. Als ik nog een week leef komen mensen weer terug en heb ik ze niets meer te zeggen.’
Op een avond is hij om half acht gaan slapen, in zijn slaap buiten bewustzijn geraakt en die ochtend gestorven. Ik vond Dennis’ dood niet eng of spannend. Wel vond ik het vreselijk om hem nu echt los te moeten laten. Ik wist al jaren dat het op een dag moest, maar ik wilde mijn man zo graag dichtbij me houden. Vier weken na zijn dood moest ik voor de tweede keer bevallen. Ik dacht alleen maar: ik kan dat niet zonder Dennis! Gelukkig besloot de gynaecoloog om de bevalling bij 39 weken in te leiden.”

Overlevingsmodus

“Ik zorgde ervoor dat mijn bevalsituatie zo comfortabel mogelijk was: ik vroeg om een ruggenprik en nam twee vriendinnen mee naar het ziekenhuis. Ik heb me tijdens de bevalling niet verdrietig gevoeld en was blij dat Timo in goede gezondheid geboren werd. Dat we dezelfde kraamverzorgende hadden als bij onze eerste baby was geweldig. Ik kon met haar over alles praten. Dat ik er nu alleen voor stond met twee kleine kinderen, was iets dat ik al vanaf het eerste begin wist. Ik had me erop ingesteld. Ik heb genoten van het eerste jaar van Timo, maar je leeft ook in een roes, in een overlevingsmodus. Ik ging in het begin braaf elke week naar de psycholoog en dacht soms: wanneer komt die klap nou? Maar die kwam niet.
Dennis heeft voor zijn dood een boek geschreven, Papa’s bloed. Mensen vroegen me wel eens of ik ook een boek ging schrijven. Ik dacht dan: hallo, ik zit hier met twee kleine kinderen en mijn man is net dood. Maar toch besloot ik dingen op te gaan schrijven. Als de kindjes sliepen kroop ik achter mijn computer en schreef ik alles op wat er was gebeurd. Dat bleek voor mij de ultieme verwerking voor het verlies. Door het schrijven ging ik terug in de tijd en moest ik alles herbeleven. Dat ons hele leven samen op papier kwam te staan, stelde me enorm gerust. Uiteindelijk heb ik twee boeken geschreven: Mama’s moed en Samen goed.”

Niet compleet

“Het leven met twee kleine kinderen ging me goed af. Toen Timo ouder werd, kreeg ik de wens voor een derde. Ik zat met Robin en Timo aan tafel en voelde heel sterk: we zijn niet compleet. Ik had mijn wens voor een derde kind ook met Dennis besproken en we hadden in het ziekenhuis een contract getekend dat ik Dennis’ zaad zou mogen gebruiken om nog een keer zwanger te raken. Ik was bang dat mensen daar iets van zouden vinden, en vertelde het tijdens een lange autorit voorzichtig aan een van mijn beste vriendinnen. Zij was meteen enthousiast en het deed me goed.
Mijn ouders moesten wennen aan het idee, maar uiteindelijk stonden ze achter me en zeiden ze: we denken dat je dit kan. Ik had zelf geen enkele twijfel en ging voor de derde keer het ivf-traject in. Ik ben erg nuchter en wist zeker dat ik dit wilde. Ik nam graag mensen mee naar het ziekenhuis, zoals mijn zusje en schoonzusje. Die derde baby werd een gemeenschappelijk project van een groepje hele fijne mensen om mij heen. Natuurlijk miste ik Dennis, maar het was ook een leuke, positieve periode.
Tijdens de zwangerschap ben ik van ons appartement naar een rijtjeshuis verhuisd, en naast goede vrienden gaan wonen. Mensen die mij zagen met mijn dikke buik feliciteerden me omdat ze dachten dat ik een nieuwe relatie had, ik moest telkens uitleggen dat ook deze baby van Dennis was. Toen ik moest bevallen gingen mijn beste vriendinnen weer mee naar het ziekenhuis. Ik dacht: waarom zou ik het mezelf moeilijk maken? Ik heb tot aan de tien centimeter ontsluiting zitten kletsen met mijn vriendinnen. De geboorte van Nomi was fantastisch. Ik was supergelukkig met nog een kindje van Dennis, het voelde zo goed. Ook had ik weer dezelfde kraamverzorgende en dat was fijn. Het zijn voorbeelden van hoe ik mijn leven inricht sinds Dennis er niet meer is: het leven loopt zoals het loopt, maar ik probeer het wel zelf zo leuk, mooi en makkelijk mogelijk te maken.”

Open over alles

“Inmiddels ben ik al zes jaar alleenstaand moeder. Veel mensen vinden het knap dat ik het allemaal alleen doe en werk. Maar ik ervaar het alleenstaand ouderschap niet als iets zwaars. Ik vertel de kinderen veel over hun vader en in huis staan foto’s van Dennis. Op dit moment heeft Timo het zwaar, hij mist zijn vader vreselijk. Op de voetbalclub zei Timo’s trainer laatst: Timo, je doet hetzelfde als Dennis! Voor Timo was dat zo fijn om te horen.
We zijn open over alles en praten overal met elkaar over, ook ziekte en de dood. Ik denk dat mijn kinderen sterk zijn omdat ze nu eenmaal met de lastige kant van het leven moeten dealen. Na Dennis’ overlijden ben ik in een verpleeghuis gaan werken, maar voelde sterk dat ik meer wilde doen met verlies en rouw. Ik ben daarom in een hospice gaan werken en ben inmiddels verpleegkundig specialist op de afdeling geriatrie in het ziekenhuis en ik werk in hetzelfde ziekenhuis met mensen die ziek en niet meer te genezen zijn. Sinds Dennis er niet meer is probeer ik te blijven spreken over de dood, want het hoort nu eenmaal bij het leven.”

Tekst: Hannah König
Foto: Ruud Hoornstra
Visagie: Lisette Verhoofstad

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.