Het hotel waar Edi met haar gezin verbleef, stortte in
9 januari 2025
Wat een mooie vakantie had moeten zijn, eindigt voor Edi (23), haar man Mark en hun zoon Jamie (2) in een nachtmerrie. Hun Duitse hotel stort in en ze liggen uren onder het puin. Mark raakt zwaargewond. “Ik riep naar hem: ‘Jij gaat voor ons gezin vechten.’”
6 augustus 2024, 16.00 uur
Edi: “Het is een prachtige zomerdag, de perfecte start van onze midweek aan de Moezel. Als baby was ik al hier, in het dorp Kröv, vlak bij Trier, met mijn ouders. Dat ik de regio nu ga verkennen met mijn eigen
gezin, voelt bijzonder. ’s Ochtends hebben we gewinkeld en nu genieten we in het zwembad van Kröv. Jamie spettert in het rond. ‘Wat is het hier heerlijk’, zucht Mark.
Ik lach. ‘Ik heb je zelden zó erg zien genieten’, zeg ik. Maar hij heeft gelijk: het is ontzettend fijn zo met z’n drieën – en dit is nog maar dag één van de mooie vakantie die we voor de boeg hebben.”
6 augustus 2024, 22.30 uur
“Gebons op onze hotelkamerdeur. Een vrouw van het hotel zegt dat ‘er een probleem is bij de buren’. Nogal vaag, maar we moeten snel onze belangrijkste spullen pakken en het hotel verlaten. Onze kamer ligt aan het einde van de gang en we zien andere hotelgasten zich naar de trap haasten. Vijf minuten later heb ik me aangekleed, wat spullen in een tas gepropt en loop ik met Jamie slapend in mijn armen de gang op. Op blote voeten ren ik over de rode vloerbedekking, richting het trappenhuis. Wat is er aan de hand? Is dit soms een brandoefening? Dan zie ik in een split second de muren breken en op me afkomen. Het is een hels kabaal en voor ik het weet, voel ik de grond letterlijk onder mijn voeten wegzakken.”
6 augustus 2024, 22.40 uur
“Het is pikkedonker als ik mijn ogen open. Gitzwart. Was dit een aardbeving? Ik durf me niet te verroeren uit angst dat de boel verder instort, maar het is ook niet alsof ik een keuze heb. Ik lig op mijn zij, steunend op mijn rechterelleboog, met slechts een paar centimeter ruimte om me heen.
Jamie ligt nog in mijn armen. Hij ademt, goddank, en is half wakker, maar slaapt wonderbaarlijk genoeg meteen weer in. Hoe komen we hieruit? Dit kan toch niet ons einde zijn? Dan merk ik dat ik half tegen iemand aan lig. Een Duitse dame van in de zeventig, zo blijkt, die in paniek vraagt waar de hulpdiensten blijven.
Ik probeer haar te kalmeren. Ik ben niet iemand die snel in paniek raakt en zelfs in deze uitzonderlijke situatie blijf ik kalm. Het voelt alsof er een soort bovennatuurlijke rust over me heen komt. Omdat ik gelovig ben, begin ik te bidden. Verderop hoor ik ineens de stem van Mark, die hetzelfde doet – goddank, ook hij leeft nog! Bij het verlaten van de kamer had ik Jamie vast, maar ook mijn telefoon. Ik zie dat de batterij bijna leeg is, maar het is genoeg om familie in Nederland te bellen. Zodra zij van mij horen dat ons hotel is ingestort, springen ze de auto in om naar ons toe te rijden. Daarna besluit ik mijn batterij te sparen, zodat ik af en toe de tijd kan checken. Het zal toch niet lang duren voor we bevrijd worden?”
7 augustus 2024, 00.45 uur
“Mark heeft het zwaar. Hij zit ingeklemd tussen muren en plafonds, kan alleen kloppen met één hand. ‘Ik houd dit niet vol!’ roept hij. Dan belt mijn oom. Hij is gearriveerd bij het hotel en vertelt dat er een enorme reddingsoperatie moet worden opgezet. Ik besef dat dit dus nog uren kan gaan duren. Maar in plaats van moedeloos te worden, verandert mijn mindset. Ik moet denken aan de uitspraak uit het tv-programma Kamp van Koningsbrugge: als je denkt dat je niet meer kunt, zit je pas op veertig procent. Mark houdt het dus echt nog wel even vol, hij moet alleen de kracht vinden. Ondertussen wordt Jamie wakker. ‘Mama, drinken’, zegt hij – en mijn hart breekt omdat ik hem dat niet kan geven. Ik zing een liedje voor hem, zeg dat hij z’n speentje moet indoen en weer lekker moet gaan slapen. Dat doet hij, gelukkig. Het is nacht en hij is een goede slaper, dus ik maak me over hem weinig zorgen. Als hij de rust van mij voelt, komt het vast goed.”
7 augustus 2024, 6.00 uur
‘Alles doet pijn. Ik lig al uren in dezelfde houding, voel mijn benen niet meer. Jamie en de vrouw naast me slapen. Hoelang nog? Via mijn telefoon hoor ik dat de reddingsdiensten van vooraan het hotel naar achteren werken. Mark kreunt – hij heeft het erg zwaar. Als hij ineens over zijn begrafenis begint, denk ik: shit, nu wordt het menens. ‘Schat, zo gaan we niet praten!’ roep ik. ‘Wij komen hier allemaal uit! Jij gaat voor ons gezin vechten!’ Ons gezin, dat nu nog met z’n drieën is, maar over een aantal maanden met z’n vieren… Vlak voordat er op onze hotelkamerdeur was gebonsd, had ik Mark verteld dat ik zwanger ben. Mijn menstruatie bleef uit en ik was prikkelbaar. Een zwangerschapstest zou ik de volgende ochtend gaan doen. Puur ter bevestiging, want ik voelde aan alles dat het raak was. Mark was op bed tegen me aangekropen en kon zijn geluk niet op. Nu liggen we een paar meter van elkaar af onder het puin, wachtend op de hulpdiensten. Mijn zwangerschap is nog zo pril, dat de klap van de ineenstorting onmogelijk invloed kan hebben gehad. Wel vraag ik me af hoeveel stress ik de komende maanden ga ervaren door deze gebeurtenis. Mits we hier levend uit gaan komen…”
7 augustus 2024, 8.40 uur
“Geboor. Ik hoor het al uren, maar nu klinkt het heel dichtbij. Ineens verschijnt het gezicht van een reddingsmedewerker – éíndelijk! Puin wordt weggehaald en daarna kan ik Jamie, die ik nota bene wakker moet maken, aan de man overhandigen. Vervolgens word ik zelf door tien man opgetild. Buiten staan wel tweehonderd reddingswerkers en rijen vol pers, het lijkt wel een film. Samen met Jamie word ik afgevoerd in een ambulance terwijl Mark nog onder het puin ligt. Om bij hem te komen, moeten ze eerst een nieuwe tunnel graven. Op weg naar het ziekenhuis voel ik voor het eerst echt paniek. Gaat Mark het redden? Het zal toch niet gebeuren dat ik straks in m’n eentje twee kinderen moet opvoeden?”
12 augustus 2024, 11.00 uur
“Mark wordt wakker in het ziekenhuis in Groningen. Hij is met spoed geopereerd in Trier en heeft zes dagen in coma gelegen, waarna hij is overgebracht naar Groningen. Ik sta naast zijn bed en zie hoe opgezwollen hij is, door het vocht dat hij toegediend heeft gekregen. Hij lijkt totaal niet zichzelf. Jamie staat naast me en herkent zijn vader amper. Hij vindt het eng en kruipt weg.
Gelukkig was Jamie ongedeerd en zelf ben ik er vanaf gekomen met slechts een paar blauwe plekken, maar Mark is met een gebroken arm en uitgevallen nieren gered. Door de druk van het beton is zijn bloedcirculatie verstoord geraakt en begon zijn lichaam zichzelf te vergiftigen. Vanuit zijn ziekenhuisbed kijkt hij me door zijn piepkleine spleetjesogen aan en begint te huilen. ‘Ben je zwanger?’ is het eerste wat hij me vervolgens vraagt. Ik knik, want inmiddels heb ik een test gedaan en die was positief. Mark wordt opnieuw emotioneel en ik glimlach, blij dat we in deze ellende zoiets moois kunnen delen. We pakken elkaars hand vast en ik geef hem een kus. De weg van zijn herstel is lang, maar hij leeft. We leven allemaal nog – het voelt als een godswonder.”
5 september 2024, 15.45 uur
“Een eerste echo bij de verloskundige wijst uit dat de baby gelukkig niets heeft overgehouden aan de klap. Het hartje klopt en ik ben uitgerekend in het voorjaar. Als Jamie de echofoto ziet, begrijpt hij meteen dat dat de baby is in mama’s buik. Het vooruitzicht op onze gezinsuitbreiding geeft ons allemaal kracht. We zijn nu een maand verder en met Mark gaat het stukken beter, maar hij is er nog lang niet. Door zenuwschade heeft hij geen gevoel in zijn voeten. Hij leert in een revalidatiecentrum opnieuw te lopen en heeft nog veel pijn. Gelukkig verwachten de artsen dat de zenuwschade bijtrekt, dus daar houden we ons aan vast.”
4 oktober 2024, 9.30 uur
“Tijdschrift Vriendin belt: of ik mijn verhaal wil delen over die bizarre nacht in Kröv. Natuurlijk wil ik dat – we zijn zó blij en dankbaar dat we het kunnen navertellen. Dat ik mijn verhaal tegen lokale media, en natuurlijk heel veel familie en vrienden, al meerdere keren heb gedaan, maakt me niet uit. Erover praten helpt om het een plek te geven. Mark krijgt in het revalidatiecentrum psychische hulp en we staan voor Jamie op een wachtlijst bij een psycholoog. Ook voor zijn verwerking zal therapie goed zijn, al gaat het heel goed met hem. Ik heb hem het verhaal vaak verteld: ‘Ik pakte je uit je bedje, toen was het boem en werd alles donker.’ Bij het zien van de foto’s van de ravage en de hulpdiensten, riep hij enthousiast: ‘Kraan! Kraan!’ Gelukkig heeft hij geen last van nachtmerries en zat hij thuis snel weer ‘gewoon’ in het ritme. Voor onszelf is nog steeds moeilijk te bevatten wat ons is overkomen. We zijn in januari uitgenodigd voor een bijeenkomst in Kröv voor alle hotelgasten. Daar gaan we zeker naartoe, al is het maar om onze redders te ontmoeten en bedanken. En onze vakantie? Daar kijken we ondanks alles met een fijn gevoel op terug, want de eerste dagen waren geweldig. Als de tijd rijp is, zullen we in Kröv nieuwe herinneringen gaan maken. In een ander hotel, met z’n viertjes.”
Tekst: Tessa Heselhaus
Foto: privé
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.