Daisy en haar gezin wonen in Lapland: ‘Soms is het een week min veertig’
22 januari 2025
Op zoek naar een nieuwe woonplek reisde Daisy (35) met haar gezin in een camper door Europa. Toen ze Zweeds Lapland binnenreden, voelden ze zich meteen thuis. “Het leven is hier rustig, maar nooit saai.”
Op de dag dat we Daisy online ontmoeten, tikt haar buitenthermometer dik min twintig graden aan. Het keukenraam geeft uitzicht op de besneeuwde tuin, waar de hond aan het spelen is. Als een van de kinderen die wil halen, loopt Daisy even weg van haar scherm. De keukendeur zit vastgevroren, ze moet helpen om hem open te krijgen. Daisy en haar man Jeroen (35) wonen nu ruim een jaar met hun dochters Benthe (10), Beau (7) en Sterre (3) in Överkalix, een klein dorpje in het noorden van Zweden. Dat ze hiernaartoe zouden emigreren, was ook voor hen een verrassing. Daisy: “Jeroen en ik droomden al langer van een leven in het buitenland. Het liefst in combinatie met een eigen camping of B&B. Niet omdat we het in Nederland niet goed of fijn hadden, maar omdat we allebei verlangden naar rust en vrijheid. In Nederland hadden we het gevoel geleefd te worden, door werk en een druk sociaal leven. Er hoort natuurlijk ook gewoon een zekere mate van chaos bij een jong gezin, ik heb niet de illusie dat die compleet verdwijnt. Maar hier in Zweeds Lapland is het leven aanzienlijk rustiger dan wij gewend waren in Nederland. En als we willen, zoeken we de drukte op.”
Op zoek naar vrijheid
Aan die nieuwe vaste stek ging een camperreis van negen maanden vooraf, waarover ze op social media posten onder de naam @de_avonturenfamilie. Daisy: “In december 2022 zijn we vertrokken, in een camper van achtenhalve meter. We hadden geen vastomlijnd plan en al helemaal geen eindbestemming. We wilden vooral tijd met elkaar doorbrengen, het liefst in verschillende Europese landen. De wens om zo een tijdje te leven hadden we al langer, maar het kwam er voorheen nooit van. Na de coronapandemie wist ik één ding heel zeker: ik wilde niet terug naar mijn kantoorbaan. Daar werd ik niet gelukkig van. Ik heb mijn horecapapieren gehaald en werkte tot ons vertrek in een brasserie. Toen we eenmaal hadden besloten op reis te gaan, was alles binnen een paar maanden geregeld. We verkochten ons huis en alle spullen en schaften de camper aan. Benthe en Beau zaten in groep twee en groep vijf. In overleg met zowel school als de leerplichtambtenaar hebben we een passend leerplan gemaakt, leerdoelen uitgeschreven en contactmomenten gepland. Toen ons plan om op reis te gaan meer vorm kreeg, heeft ook Jeroen zijn baan als verzekeringsspecialist opgezegd. We wilden samen op zoek naar vrijheid en dat ging alleen als we echt alles loslieten.”
Seizoen overslaan
In het begin voelde het reizen gek en ook wel spannend. Daisy: “Binnen een week stonden we in Zuidoost-Spanje aan de kust. Jeroen en ik moesten echt afkicken van de drukte en stress voor vertrek. Toen we ergens in het binnenland van Portugal vrij aan het kamperen waren, merkte ik dat wij als gezin goed gaan op rust en ruimte. Maar dat we de drukte kunnen opzoeken als we daar zin in hebben. Natuurlijk vonden de twee oudste meiden het spannend om alles achter te laten, vriendjes en vriendinnetjes gedag te zeggen en met ons op avontuur te gaan. Al snel zagen we ze veranderen op sociaal vlak. Vooral Benthe bloeide helemaal op. Toen we vertrokken was ze gesloten en op zichzelf. Nu zagen we hoe ze met handen en voeten communiceerde en speelde met kinderen. Ineens stapte ze zelf op andere mensen af, of ze ging in haar eentje ergens een ijsje halen. Op reis was ze helemaal in haar element. Een winter overslaan vonden we wel gek. Toen we in Zuid-Europa aankwamen was het lekker warm, bijna zomers. En pas in juni waren we weer terug in Nederland, omdat we de schoolboeken van de kinderen moesten inleveren. Omdat we ook in september weer in Nederland moesten zijn voor de camperbeurs, besloten we in de tussenliggende zomermaanden naar Scandinavië te reizen, zodat we ook die landen gezien hadden.”
Nieuw huis
Zodra ze Zweden binnenreden, voelde het goed. Hoe noorderlijker ze kwamen, hoe meer Daisy het gevoel kreeg dat ze er thuishoren. Jeroen had dat gevoel ook, maar dat begreep ze pas later want ze spraken het naar elkaar niet uit. Tot hun oudste dochter vertelde over een mooie droom die ze had gehad. Daisy: “Benthe vertelde dat ze had gedroomd dat ze in Zweden naar school mocht en dat we een huis zouden kopen, met allerlei dieren in de tuin. Ik keek Jeroen aan en zei niets. Later, toen we met z’n tweeën waren bleek hij hetzelfde gevoel van thuiskomen te ervaren als ik. We zijn op internet gaan uitzoeken hoe het werkt als je je hier wil vestigen. Hoe zit het met scholen, met opvang, met regelen van persoonsnummers, met het kopen van een huis? Wat kosten de huizen hier en wat willen we? Ondertussen trokken we verder door het land, steeds noordelijker.
Op een Zweedse huizensite hielden we in de gaten wat er te koop was. In Överkalix hebben we op één dag vijf huizen bekeken met een makelaar. Het huis waar we nu wonen, voelde meteen goed. Het ligt afgelegen, maar niet compleet geïsoleerd van de bewoonde wereld. Er is een extra gastenhuisje, een grote tuin en we konden het voor een redelijke prijs overnemen, inclusief de inboedel. Best handig als je alles hebt verkocht. De meiden waren net zo enthousiast als wij, die gingen meteen een kamerindeling maken.
In september kregen we de sleutel, we wonen hier nu bijna anderhalf jaar. Hoewel het goed voelde om ons hier te settelen, was ik ook bang dat ik dat ik na een paar maanden de reuring van op reis zijn, zou missen. Maar dat heb ik eigenlijk niet, het leven brengt hier behoorlijk wat uitdagingen met zich mee. Het is hier wel rustig, maar nooit saai.”
Urenlang sneeuwschuiven
Want van winters overslaan, zoals in Zuid-Europa het geval was, is hier zeker geen sprake. “Vorig jaar was het een week lang min veertig. Dan rijdt de schoolbus die Benthe en Beau elke ochtend ophaalt niet, er rijdt geen enkele auto. Het leven valt dan een beetje stil. Jeroen is uren bezig geweest met sneeuwschuiven op ons eigen terrein, zodat we niet ingesneeuwd zouden raken. We hebben airconditioning die zowel warme als koude lucht blaast en elektrische kachel. Als de stroom uitvalt – wat nog wel eens wil gebeuren bij extreme kou – hebben we wel een probleem. Dus hebben we dit jaar ook een houtkachel geïnstalleerd.
We hebben allemaal dikke skikleding, handschoenen en winterlaarzen. Op de kou kun je je goed kleden. Zomaar naar buiten lopen, zonder jas of op sokken doe je echt niet als zo koud is als nu.
Op de kortste dagen komt de zon pas na negen uur op en komt die niet boven de horizon. Rond een uurtje of één gaat de zon alweer onder. In die maanden sta ik bewust met mijn gezicht in de zon, om het licht te pakken wat er is. We passen ons leven bijna automatisch aan die korte dagen aan. Het is wel gek dat je lijf om drie uur ’s middags al denkt dat het tijd is voor het avondeten. Dat weet ik meestal nog een uur of anderhalf te rekken. We eten vroeg en gaan daarna altijd naar buiten. Alle vijf een hoofdlamp op en dan zien we meer dan genoeg om in de tuin te sleeën en spelen. Ons erf is voorzien van sfeervolle lichtjes en omdat de tuin vol sneeuw ligt, lijkt het minder donker. Het noorderlicht maakt ook veel goed, dat is zo mooi. We liggen allemaal vroeg in bed, de kinderen moeten er om zes uur alweer uit want de schoolbus staat om kwart over zeven aan de weg.
Veel vrienden waarschuwden me voor de donkerte. Maar ik heb gemerkt dat ik de lange dagen in zomer – als de zon helemaal niet ondergaat – lastiger vind. Als ik dan midden in de nacht uit bed stap om te gaan plassen, denkt mijn lijf: het is dag, we gaan wat doen en in elk geval niet meer slapen.”
Vrijheid gevonden
De eerste maanden werkte Jeroen meer dan full time in een bakkerij en bleef Daisy thuis, inmiddels zijn de rollen omgedraaid. Daisy: “We vielen terug in oude patronen waar we nou juist vanaf wilden. Ik werk nu als receptionist in een hotel en dat vind ik fantastisch. In het winterseizoen springt Jeroen bij als gids, hij gaat ijskarten en op sneeuwscootertocht met gasten. Hij is ook veel thuis met de meiden, verbouwt ons huis, legt een moestuin aan en is bezig met de plannen voor onze eigen camping.
De meiden hebben hun draai helemaal gevonden. Ze spreken vloeiend Zweeds, hebben vriendinnen gemaakt en gaan met veel plezier naar school. Die dagen zien er anders uit dan in Nederland. Ze zijn meer buiten, leren in de natuur en er is nul prestatiedruk, ze worden wel getoetst maar krijgen geen rapport. Onder hun warme skikleding dragen alle kinderen een joggingpak, iedereen krijgt lunch op school, ze gaan langlaufen, skiën, bomen planten en uit een zelfgemaakte mok water drinken uit een beekje.
Het dichtstbijzijnde dorp is 28 kilometer bij ons vandaan. Daar kunnen we in twintig minuten zijn, want er zijn geen stoplichten of files. Er is een buurthuis bij ons in de straat waar we met anderen samenkomen. Om ons heen staan nog een stuk of tien huizen. Iedereen is met elkaar begaan. Toen onze tractor vorig jaar niet startte, stonden alle buurmannen in de tuin om ons te helpen. We moesten ’m aan de praat krijgen voor de eerste sneeuw zou vallen, want zonder valt er niet te schuiven.
Voor nu zitten we hier echt op onze plek. Natuurlijk heeft emigreren impact op iedereen in ons gezin, dat hoort erbij als je ergens een nieuw leven begint. We hebben als stel en als gezin een sterkere band gekregen doordat we zo veel tijd met elkaar doorbrengen. De kou deert ons niet. We zijn hier veel meer buiten dan in Nederland. De was wappert – als het niet té koud is – in de tuin. Als we zin hebben, steken we in een andere hoek de barbecue aan of maken we een vuurtje om marshmallows te roosteren. Er is niemand die zeurt over de rook of geur. De vrijheid die we zochten, hebben we hier gevonden.”
Tekst: Yvonne Brok
Foto: privébezit