Imposter syndroom

Heb jij last van het imposter syndroom? Zo ga je ermee om

Heb je ooit het gevoel gehad dat je niet goed genoeg bent, ondanks dat anderen je geregeld complimenten geven? Dan heb je misschien last van het imposter syndroom.

Wanneer je last hebt van het imposter syndroom, dan kan dat flink in de weg zitten. Gelukkig kun je ermee leren omgaan. Onderstaande tips helpen je om dat stemmetje in je hoofd net wat minder serieus te nemen.

Wat is het imposter syndroom?

Het imposter syndroom, ook wel het oplichterssyndroom, is het gevoel dat je eigenlijk niet zo goed bent als anderen denken. Je hebt het idee dat je succes puur toeval is of dat je anderen hebt laten denken dat je ergens goed in bent. Mensen met het imposter syndroom geloven diep van binnen dat ze op een dag ‘door de mand’ zullen vallen. 

En het gekke? Veel slimme en succesvolle mensen hebben hier juist last van. Wetenschappers, artiesten, ondernemers en zelfs beroemde acteurs en CEO’s hebben ermee te maken. Zelfs Michelle Obama heeft toegegeven dat ze er last van had.

Hoe herken je het imposter syndroom?

Je kunt last hebben van het imposter syndroom als je jezelf herkent in de volgende gedachten:

 “Ik heb gewoon geluk gehad.”
“Straks ontdekken ze dat ik helemaal niet zo slim of goed ben.”
“Ik verdien deze baan en/of promotie niet.”
“Iedereen hier is veel beter dan ik.”
“Ik mag geen fouten maken, want dan ben ik een mislukking.”

Klinkt dit herkenbaar? Waarschijnlijk heb je dan last van het imposter syndroom. Maar maak je geen zorgen, want er zijn diverse manieren om hiermee om te gaan.

Zo ga je met het imposter syndroom om

1. Besef dat je niet de enige bent

Bijna iedereen voelt zich weleens onzeker, zelfs de meest succesvolle mensen. Het feit dat je twijfelt, betekent niet dat je niet goed bent in wat je doet. Het betekent alleen dat je hoge verwachtingen van jezelf hebt. Praat er bijvoorbeeld eens over met collega’s of vrienden. Je zult merken dat meer mensen dit gevoel herkennen.

2. Schrijf je successen op

Mensen met het imposter syndroom maken hun prestaties vaak kleiner dan ze zijn. Door je successen en complimenten op te schrijven, heb je iets om jezelf eraan te herinneren wat je allemaal hebt bereikt. Dat kan vooral goed werken op momenten waarop je veel aan jezelf twijfelt.

3. Stop met jezelf vergelijken

Er zal altijd iemand zijn die ergens beter in is dan jij. Maar dat betekent niet dat jij niet goed genoeg bent. Iedereen heeft een andere achtergrond, ervaring en talenten. Focus op je daarom alleen op je jezelf, in plaats van continu naar anderen te kijken.

4. Vervang negatieve gedachten 

Wanneer je jezelf betrapt op negatieve gedachten zoals “Ik ben niet goed genoeg”, probeer dit dan actief om te draaien naar iets positiefs, bijvoorbeeld: “Ik ben goed genoeg zoals ik ben” of “Ik heb al veel bereikt en ben trots op mezelf.”

5. Durf fouten te maken

Mensen met het imposter syndroom leggen de lat extreem hoog en zijn vaak perfectionistisch. Maar fouten maken hoort erbij. Zie fouten als een kans om te leren, in plaats van als bewijs dat je niet goed genoeg bent.

6. Doe alsof je zelfverzekerd bent 

Zelfverzekerdheid is deels een kwestie van mindset. Fake it till you make it! Hoe vaker je jezelf positief presenteert, hoe meer je erin gaat geloven. Het lijkt misschien gek, maar het werkt echt. Probeer het maar eens een tijdje. 

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

Bron: Psychologie.nl
Foto: Getty Images