Hoe het begon
4 maart 2013
Een jaar geleden begon alle ellende voor kleine Kyra en haar ouders. Angelique blikt terug.
Een jaar geleden begon alle ellende voor kleine Kyra en haar ouders. Angelique blikt terug.
Als ik vandaag opsta, voel ik me anders. Hoewel ik wel redelijk heb geslapen, voel ik me moe en bedompt. Ik kan niet echt zeggen dat ik enorm verdrietig ben. Wanneer ik later op de dag in de wachtkamer van het protonencentrum zit, dringt het tot me door wat er is: vandaag is het precies een jaar geleden! We zijn precies een jaar bezig en wat voor een jaar is het geweest, zeg!
Een jaar geleden liep ik met een 3-jarige Kyra het ziekenhuis in, omdat ze volledig verstopt was. Medicijnen hielpen niet meer en haar buikje werd steeds dikker. En hoewel ze het zelf best goed kon verbloemen, trok ze de laatste tijd wel met haar beentje.
Een buikfoto wees uit dat haar darmen verstopt waren, dus kreeg ze een klysma. 3 klysma’s in 3 dagen met weinig tot geen resultaat. Na de 2de dag vechten tegen de klysma had ik het al gehad. Er was nauwelijks resultaat merkbaar, dus ik vond dat er verder moest worden gekeken. Maar de dokter had dit al zo vaak gezien, kindjes die helemaal verstopt waren. De medicatiedosis werd verhoogd en de volgende dag mocht ik weer komen met een huilende Kyra op mijn arm.
Toen de 3de klysma ook geen resultaat opleverde, werd er verder gekeken. Een spoedecho wees uit dat ook haar blaas enorm vol zat. Bijna 2 liter urine, wat er op wees dat zij een zogenoemde blaasretentie had. Direct werd ze gekatheteriseerd en moesten we een nacht blijven in het ziekenhuis. Wat een drama was dat! Ze had het niet meer. Huilend van de pijn en van de angst klampte ze zich aan mij vast. Ik vergeet nooit meer dat ze riep: “Mama, geen dopje (klysma) meer in mijn billen!” Ze was zo bang geworden.
De volgende ochtend mocht ze naar huis. We moesten in de gaten houden of ze uit zichzelf weer goed ging plassen en we kregen een poli-afspraak mee voor de vervolgbehandeling. Maar ’s avonds merkten we al dat ze niet uit zichzelf ging plassen, dus daar gingen we weer, terug naar het ziekenhuis. Weer een katheter en weer moesten we een nacht blijven.
Al snel bleek dat er echt wel iets serieuzers aan de hand was. Nog een echo wees uit dat er een “cyste” in haar bekken zat. Dezelfde middag moesten we ons melden in het AMC, op de afdeling oncologie, waar onze wereld een dag later in elkaar stortte. De cyste bleek een bekkenvullende kiemceltumor te zijn en de behandeling zou redelijk simpel zijn: 3 chemokuren van een week, een operatie en dan nog een laatste chemo. Dat liep alleen even anders.