Schermafbeelding 2024 08 22 Om 12.12.01

Marleen kreeg de diagnose borderline

Al vanaf haar jeugd worstelt Marleen (37) met haar emoties, maar pas op haar dertigste kreeg ze de diagnose borderline. Dat betekende een gerichtere behandeling, die helaas werd bemoeilijkt door heftige verliezen in haar leven. Nu vertelt ze haar verhaal aan anderen om taboes te doorbreken en mentale gezondheid bespreekbaar te maken.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

“Mijn ouders gingen scheiden, toen ik nog jong was. Mijn vader – een zachtaardige man – kampte met depressies en mijn moeder probeerde zich als alleenstaande werkende moeder staande te houden. Ze had het altijd druk met de kerk en met werk. Ik voelde me te veel. Mijn broer en zij hadden hetzelfde rustige karakter, ik was het tegenovergestelde. Dat gaf me het gevoel dat ik er niet bij hoorde en dat uitte zich in mijn gedrag. Soms had ik last van enorme woede-uitbarstingen. Zo erg dat mijn moeder me eens met kleren en al onder de douche zette om af te koelen.

Thuis was het geen veilige haven voor mij, al had mijn moeder de beste bedoelingen. Rond mijn negende jaar riep ze hulp in en ging ik in therapie. Daar kreeg ik te horen dat ik moest leren praten, dat ik me beter moest gedragen. Er werd niet gekeken naar de omstandigheden: ík was degene die het anders moest doen. Eens in de twee weken ging ik naar mijn vader. Bij hem kwam ik tot rust. Hij gaf mij liefde en het gevoel dat ik mocht zijn wie ik was. Hij vond alles prima. Als kind vind je dat fantastisch, maar nu weet ik dat ik meer nodig had. Begeleiding, sturing. Hij kon me dat niet geven.
Op school voelde ik me niet op mijn plek. We woonden in een dorp waar ik met mijn Indonesische roots – mijn vader was Indonesisch – buiten de boot viel. Dat leidde tot pesterijen, waardoor ik me nog eenzamer ging voelen. Ik ging naar de middelbare school in Amsterdam Zuidoost. Viel ik op de basisschool buiten de boot door mijn afkomst, op deze school was ik ‘de Hollander’ en hoorde ik er ook niet bij. Dat vond ik moeilijk, maar ik hield me groot, had een grote bek en een stoere uitstraling. Daarmee lag ik goed bij oudere jongens, maar de meiden moesten toen nog minder van mij hebben.

Ik liep regelrecht in de armen van de jongens die wel wat in mij zagen. Ik vond alles prima, heb nooit nee gezegd tegen seks. Seks betekende weinig voor me en grenzen aangeven vond ik lastig. Ook dat vindt een oorsprong in mijn jeugd. Als kind ben ik aangerand door een buurman. Toen ik een poging deed om dat te vertellen aan mijn moeder en de buurvrouw, werd het voorval weggewuifd: ‘Hij was dronken, dan doet hij dat wel vaker.’ Later werd ik weer misbruikt door iemand die ik vertrouwde, toen ik met de scouting op kamp was. Beide keren bevroor ik. Die ervaringen bevestigden mijn idee dat ik er niet toe deed. Op de middelbare school zorgde seks ervoor dat ik werd gezien, al groeide bij mij ook de overtuiging dat ik alleen maar goed was voor seks en dat ik verder niets waard was. Steeds vaker kreeg ik donkere gedachten. Ik dagdroomde over mijn eigen begrafenis, het moment dat ik er niet meer zou zijn. Dan zou die herrie in mijn hoofd ook eindelijk afgelopen zijn.”

Verborgen

“Op mijn achttiende kreeg ik mijn eerste langere relatie, maar daarin was sprake van agressie en opnieuw van misbruik. Ondanks dat ik wist dat deze relatie niet goed voor me was, lukte het me niet om er een punt achter te zetten. Voor de buitenwereld ging het goed: ik haalde mijn diploma en startte met de opleiding sociaal-pedagogische hulpverlening. Maar de donkere momenten en de herrie in mijn hoofd waren er ook toen. Hoewel ik fantaseerde over de dood en verlangde naar rust in mijn hoofd, heb ik nooit concrete pogingen ondernomen. Mijn geloof weerhield me ervan. God geeft het leven en God neemt het leven. Zelfmoord, dat doe je niet. Ook mijn vader hield me op het rechte pad. Zodra ik het gevoel had dat ik te ver ging, op wat voor vlak dan ook, dacht ik: ik kan dit mijn vader niet aandoen. Dat hield mijn donkerste gedachten nog een beetje in toom.
Rond die tijd kreeg ik mijn eerste depressie. Ik durfde niet bij het raam te gaan staan of op het balkon te komen, zo bang was ik dat ik mezelf niet in de hand kon houden. Ik ging in therapie en kreeg medicijnen. Aan borderline werd nog niet gedacht.
Soms ging het even beter, maar altijd kwam er een moment dat ik met een rotvaart naar beneden donderde. Rationeel wist ik hoe het leven in elkaar stak, ook op school leerde ik van alles, maar in de praktijk had ik het loeizwaar. Mijn zelfbeeld was laag, ik was zelfdestructief. Alles wat er misging, rekende ik mezelf aan. Alles was mijn schuld. Ik sprak daar niet over, met niemand. Zo gebeurde het dat ik op donderdag de leuke, gezellige, zelfverzekerde Marleen was, terwijl ik de dinsdag daarvoor als een zielig hoopje ellende had liggen janken in een hoekje van de wc. Dat ik me zo miserabel voelde, was mijn eigen schuld, vond ik. Ik deed er alles aan om dat verborgen te houden. Soms was de stroom aan negatieve gedachten niet te stoppen, maar wat er in mijn binnenwereld gebeurde, daar had de buitenwereld geen idee van.”

Blowen

“Toen ik 22 was, verbrak ik de relatie met mijn toenmalige vriend. Drie jaar later kreeg ik opnieuw een relatie. Bij deze man ontdekte ik dat seks ook fijn kon zijn, maar verder was de relatie ook niet goed. Toch heeft hij in zekere zin mijn leven gered. Het ging zo slecht met me, dat ik niet meer wilde leven en hem vroeg om me daarbij te helpen. Hij heeft toen mijn oude hulpverlener ingeschakeld, waardoor ik in de crisishulpverlening terechtkwam.
Omdat veel van mijn verleden naar boven kwam, sliep ik slecht. Op een dolle zaterdagavond besloten we om samen een joint te kopen en te roken. Ik sliep er fantastisch door! Zo sloop het blowen erin en was na een tijdje niet meer uit mijn leven weg te denken. Ook niet toen mijn relatie uitging.

Ik zou voor altijd single blijven, besloot ik, maar op een avond, ongeveer een jaar later, had ik zin in een onenightstand. Ik had dat nog nooit gehad en ging op zoek. De man die ik opdook, zag meer in mij dan een eenmalige bedpartner en we kregen een kortstondige relatie. En ik raakte zwanger… Voor mij was het snel helder: ik wilde het kindje houden. Maar de vader besloot dat hij er niets mee te maken wilde hebben en verbrak het contact. Hoewel ik het liever anders had gezien, heb ik het losgelaten. Ik wilde me focussen op mijn zwangerschap en de komst van mijn zoontje.”

Keerpunt

“Hij is tien jaar geleden geboren. Zijn geboorte vormde een keerpunt in mijn leven. Tijdens de zwangerschap en het jaar dat ik borstvoeding gaf, heb ik niet geblowd. En vanaf het moment dat ik zwanger was, was ook zelfmoord geen optie meer. Ik moest er voor mijn kind zijn. Dat veranderde toen hij twee was. Een collega, net als ik een alleenstaande moeder, maakte een einde aan haar leven. Dat maakte van alles los bij me. Ik viel uit op mijn werk en begon weer met blowen, en stevig ook. Maar ik wilde niet dat mijn kind zou opgroeien met een verslaafde moeder, er móest iets gebeuren. Iedereen wist dat de verslaving niet mijn voornaamste probleem was, maar ik kon alleen geholpen worden als ik eerst dat zou aanpakken. Het traject  was zwaar, maar bracht me wel op het spoor van de uiteindelijke diagnose. Iemand liet me een artikel over borderline lezen en daarin herkende ik wel wat. Op mijn dertigste kreeg ik de officiële diagnose: ik had inderdaad een borderline persoonlijkheidsstoornis. Hiermee kon ik eindelijk ook de hulp krijgen die ik nodig had en dat begon met schematherapie (een therapie die je helpt om de oorsprong van hardnekkige patronen te doorgronden en veranderen, red.). Dat hielp mij enorm.

Met het stellen van de juiste diagnose en deze eerste behandelstappen was ik er nog niet. In de jaren erna volgden nog heel wat obstakels. Ik kreeg een relatie met een man met wie ik van alles meemaakte. Ik raakte zwanger, maar deze zwangerschap liep uit op een stilgeboorte. De relatie liep uiteindelijk stuk en dat alles maakte dat ik terugviel in mijn verslaving. Ik wist wat ik nodig had – EMDR, rouwverwerking – maar de hulpverleners boden me een therapie aan die niet aansloot bij mijn hulpvraag van dat moment. ‘Dan doe ik het zelf wel,’ zei ik en vroeg mijn vader om bij me te komen. Dat had hij wel vaker gedaan in moeilijke periodes. Alleen al door er voor me te zijn, was hij een grote steun. Ook toen weer. Een maand later sloeg het noodlot opnieuw toe. Mijn vader kreeg corona en overleed. Een harde klap, maar toch bleef ik best goed overeind. Ik regelde alles voor het afscheid en het ging redelijk. Tot mijn ex weer op het toneel verscheen en mijn zoon instortte door het verlies van zijn opa, op wie hij stapelgek was. Het was te veel voor me en in de zomer van 2021 gebruikte ik meer dan ooit. Het ergste vond ik dat ik erover loog tegen mijn kind. Zo zei ik hem dat ik het vuil buiten ging zetten, maar in werkelijkheid ging ik naar buiten om een paar halen te nemen van een joint, terwijl hij op de bank voor de televisie zat. Vreselijk.”

Opname

“De gedachte aan mijn vader vormde ook nu weer een keerpunt. Het zou zijn hart breken als hij zou zien hoe ik en mijn zoon op dat moment leefden. Ik wilde het niet meer zo, het moest anders..
Ik meldde me aan bij een privékliniek voor een opname van zes weken. Deze kliniek hanteert een holistische visie, wat wil zeggen dat alles als geheel behandeld wordt. Trauma’s, borderline én mijn verslaving. Ik wist: dit gaat mij helpen. Omdat mijn vader me wat geld had nagelaten, kon ik de hoge eigen bijdrage betalen. Dit moest ik doen! Ik besprak het met mijn zoontje. ‘Mama heeft het moeilijk en heeft hulp nodig,’ zei ik. Ik wilde hem uitleggen dat ik opgenomen zou worden, maar wist niet goed hoe. Uiteindelijk wist hij het zelf precies goed te omschrijven. ‘O, je gaat naar een helphotel?’ zei hij. Een prachtige benaming.
Hij kon afwisselend bij een vriendin en mijn moeder logeren. Via Facetime bleef ik op de hoogte.
De opname heeft voor mij heel veel betekend. Ik wilde alles eruithalen wat erin zat, ik zou alle tissues gebruiken die ze voor handen hadden. Alle therapiesessies pakte ik met beide handen aan, al mijn demonen keek ik recht in de ogen. En in de weekenden werkte ik aan mijn signaleringsplan, een plan dat nu nog steeds een belangrijk handvat voor me is in moeilijke tijden. Niet alleen voor mij, maar ook voor lotgenoten die mij inmiddels online weten te vinden. Die kliniek was voor mij de juiste plek op het juiste moment. Ik trof er een therapeut die ik geregeld heb uitgescholden, maar die me precies bood wat ik nodig had. ‘We kunnen er lang en kort over praten, maar een eikenboom wordt nooit een kersenboom,’ zei hij. ‘Je kunt dus wel ontkennen wat je allemaal hebt meegemaakt, maar daar richt je alleen maar meer schade mee aan.’
Maar de acceptatie aangaan, dat kon ik niet.
‘Wat gebeurt er dan?’ vroeg hij.
‘Dan ga ik in een hoekje zitten janken.’
Hij vroeg me welk hoekje dan precies.
‘Dat hoekje,’ zei ik en ik wees naar een hoek.
‘Prima,’ zei hij. ‘Ga maar zitten.’

Door dit gesprek begreep ik dat ik het moest aangaan. Ik zag in dat juist de therapiesessies waar ik niet naartoe wilde, de sessies waren waar ik moest zijn. En als ik dan moest janken als een klein kind, dan was het eruit en zei hij tevreden: ‘Kijk eens aan, je bent er nog!’

Ik leerde er mijn verleden erkennen en in te zien dat het niet mijn schuld is. Ik begreep dat er dingen zijn voorgevallen waarbij ik beschermd en verzorgd had moeten worden en dat is niet gebeurd. Ik kan nu met een zekere mildheid naar mezelf als puber kijken, omdat ik nu begrijp waarom ik deed wat ik deed. Eerst veroordeelde ik mezelf om mijn gedrag, dat doe ik nu niet meer.”

Stoer en kwetsbaar

“Ik heb in die periode de echte Marleen leren kennen en daar borduur ik op voort. Ik ben een extraverte, stoere meid, een stralende pauw, maar tegelijkertijd ook een kwetsbaar en beschadigd meisje. Beide kanten zijn er en mogen er zijn.
Ik ben er nog niet, nog steeds is het hard werken. Ik heb last van PTSS en van de herrie in mijn hoofd. De ene dag gaat het prima, de andere dag kan het helemaal mis zijn. Die problemen met de emotieregulatie, een belangrijk kenmerk van borderline, zijn niet ineens weg. Het zal altijd bij me blijven, maar ik kan er steeds beter mee omgaan.

Mijn dagelijkse struggles deel ik op social media, ik wil de dingen bespreken waar niemand het over heeft. Ik merk dat er behoefte aan is en dat ik er mensen mee help. Het gaat niet om mij, maar om het bespreekbaar maken van mentale gezondheid en het doorbreken van taboes. Ik wil daarin een voorbeeld zijn voor anderen. Voor jongeren, maar ook voor vrouwen van mijn leeftijd. Om erkenning en herkenning te bewerkstelligen, maar ook om schaamte en eenzaamheid te voorkomen bij mensen die ermee te maken hebben. Als ik met mijn verhaal voor wat meer begrip kan zorgen, dan is deze missie geslaagd!”

Tip van Vriendin

Gevalletje borderline van Kathelijn Hulshof daagt alle vooroordelen uit met een heldere uitleg over wat borderline werkelijk is. Dit boek combineert persoonlijke verhalen met medische inzichten, waardoor het diepgaand begrip schept voor het leven met deze stoornis. Voor meer informatie, klik op onderstaande button.

Tekst: Jet Hoogerwaard
Foto: Shantall Rovers

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.