kind

Rowena werd als kind verwaarloosd, vernederd en mishandeld

Als baby wordt Rowena (33) opgenomen in een liefdevol pleeggezin. Daar is ze elf jaar lang gelukkig, maar vervolgens belandt ze in een hel en vreest ze zelfs voor haar leven. In het boek ‘Wegwerpkind’, dat ze samen met co-auteur Jacodine schreef, vertelt Rowena haar aangrijpende verhaal.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

Rowena: “Ik werk als ervaringsdeskundige bij Jeugdbescherming. Ik heb in het verleden veel meegemaakt op dit gebied. Daarom zet ik nu mijn ervaring in om gezinnen en jongeren te steunen. Ik geef ook trainingen aan jeugdbeschermers over bejegening en de impact van hun werk op een gezin. Als onderdeel van mijn werk schrijf ik weleens stukjes voor LinkedIn. En ja, dan kan ik best kritisch zijn.”
Jacodine: “In Nederland kunnen we behoorlijk zeuren met z’n allen en we hebben allemaal wel ergens een mening over. Ook, of vooral, over onderwerpen waarvan we niet alle ins en outs kennen. En toen las ik een post van Rowena, die reden heeft om te klagen en dat juist níét doet, en in plaats daarvan haar ervaringen op een positieve manier inzet. Dat vind ik echt klasse van haar.”
Rowena: “Ik speelde weleens met de gedachte om een boek te schrijven over wat ik heb meegemaakt. Maar ik had nooit gedacht dat mensen daarin geïnteresseerd zouden zijn. Dat veranderde door de hoeveelheid reacties die ik kreeg op mijn LinkedIn-posts. Zo begon het idee van een boek steeds meer te leven.
Dat vertelde ik aan Hans, mijn nieuwe leidinggevende.”
Jacodine: “Ja, en Hans is mijn man. Het grappige is dat ik hem, zonder dit te weten, een van Rowena’s stukjes op LinkedIn liet lezen. Ik vertelde hem dat ik haar kritische blik vanuit juist een positieve intentie, zo bewonderde.
‘Hé,’ zei mijn man toen, ‘ik ken haar, ik ben haar direct leidinggevende!’ Hans was onlangs van baan veranderd, ik had die link nog niet gelegd.”
Rowena: “Toen ik verder praatte met Hans, vertelde hij dat zijn vrouw schrijfster was. Misschien kon zij me wel op weg helpen, aldus Hans. Dus stuurde ik een hoofdstuk naar Jacodine, met het idee: eens kijken of ik een beetje in de goede richting zit. Ik kreeg het terug vól rood commentaar. Daar eh… was dus nog wel wat werk aan de winkel, zullen we maar zeggen!”
Jacodine: “Ik vond dat wel even lastig. Enerzijds wilde ik niet meteen een idee de grond in boren, anderzijds wilde ik wel eerlijk zijn. We besloten het samen te gaan schrijven. We zouden vanzelf wel zien waar het schip zou stranden. We kenden elkaar toen nog helemaal niet. Dan is het best bijzonder om zulke intieme, kwetsbare dingen te delen.”
Mensenschuw
Rowena: “Ik ben, mede door wat ik allemaal heb meegemaakt, nogal mensenschuw geworden. Maar bij Jacodine voelde ik me op mijn gemak. Uiteindelijk heeft ze in het boek de rol vertolkt van de vrouw van Marleen, mijn alias in het boek.
Om privacyredenen zijn de namen en achtergronden van alle betrokkenen in het boek veranderd. Waar het verhaal zich afspeelt in het heden, is het gebaseerd op de werkelijkheid, maar is niet alles precies zo gebeurd.
Alles wat zich afspeelt in het verleden van Marleen/Rowena is wel waargebeurd en de dagboekfragmenten zijn, op kleine spellingcorrecties na, geheel authentiek.
Vanuit de uitgever werd de titel ‘Wegwerpkind’ geopperd en dat beschrijft precies hoe ik me in mijn jeugd heb gevoeld: bah, de baby huilt, dat is lastig, dan doen we haar maar weg. En later als puber: hè jakkes, pubers zijn dwars, daar heb ik geen zin in, dan doen we haar maar weg…
Nog steeds voel ik me af en toe een wegwerpkind en dat is nog altijd even pijnlijk. Gelukkig voel ik me niet langer de héle tijd zo, maar bijvoorbeeld wel met kerst. Iedereen gaat op bezoek bij familie. Bij mij gaat dat iets anders, want ik ben een wegwerpkind.”

Waardevol

“Maar goed, laten we bij het begin beginnen. Mijn jeugd.
Ik kwam in het ziekenhuis terecht toen ik drie maanden oud was. Ik was verwaarloosd en ondervoed, omdat mijn moeder niet voor me kon zorgen. Als een baby met ondervoeding in het ziekenhuis belandt, wordt daar meteen een melding van gemaakt bij Veilig Thuis. Na dat incident heeft mijn moeder nog geprobeerd om voor me te zorgen, maar na negen maanden ging het weer mis. Toen ben ik geplaatst in het pleeggezin van Stefan en Yvon. Aanvankelijk was er nog sprake van dat ik misschien naar mijn biologische moeder terug zou gaan, maar ik ben gebleven.
De eerste elf jaren van mijn leven daar waren heel warm. Ik was echt onderdeel van het gezin. Net zo waardevol als de andere kinderen. Als ik jarig was, werd dat uitbundig gevierd. De stoel werd versierd, overal hingen slingers en er lag net zo’n groot cadeau voor me klaar als voor de andere kinderen uit het gezin. Ik was een van hen. Mijn leven was fijn. Op woensdagmiddag waren er soms frietjes.
Dan was Yvon in een gekke bui en verraste ze ons daarmee. Als ik ziek was en ik riep om mijn moeder, dan bedoelde ik Yvon, níét mijn biologische moeder Suzanne.”

Spanningen

“Dit veranderde toen Stefan en Yvon gingen scheiden. Voor die tijd rommelde het al wel. Soms kreeg ik een rare opmerking naar mijn hoofd of voelde ik een bepaalde spanning in huis. Maar omdat ik nog zo jong was, kon ik dat niet plaatsen. Ik was vooral bezig met zaken waar kinderen van die leeftijd mee bezig zijn, zoals lekker buiten spelen. Buiten spelen was ook een uitkomst als thuis de sfeer niet prettig was.
Toen Stefan vertrok, verdween daarmee ook de grootste buffer en liepen de spanningen thuis steeds hoger op. Regelmatig kregen we de wind van voren. Zeker wanneer Yvon een borreltje op had, kon de sfeer grimmig worden. Mijn pleegbroer durfde tegen haar in te gaan en dat ging soms hard tegen hard. Toen hij uit huis ging en later ook mijn pleegzus vertrok, bleef ik thuis alleen over. Waar Yvons buien eerst nog verdeeld werden over drie personen, kreeg ik nu de volle laag.
In het begin waren het vooral opmerkingen: ik deed het allemaal niet goed en het was logisch dat niemand met me wilde spelen, want wie wilde er nu spelen met zo’n rotkind? Een van de meest heftige dingen die ze ooit tegen me heeft gezegd, was dat ze er spijt van had dat ze me in huis had gehaald: ‘Je echte moeder had allang gezien wat voor vervelende griet je zou worden en daarom heeft ze je weggedaan. Nu zit ik met je opgescheept en o, wat heb ik daar een spijt van.’
Toen Yvon en ik thuis alleen overbleven, begon ze me steeds vaker ook lichamelijk te mishandelen. Vaak was er dan drank in het spel, maar soms gebeurde het ook gewoon als ze nuchter was. Ik had altijd wel iets verkeerd gedaan.
Zo was Yvon een keer ziek en had ik soep voor haar gemaakt met verse groente. Yvon was woest: ik had de groente in blokjes moeten snijden. Wat een waardeloos rotkind was ik toch, ik kon ook niks!”

Manipulatie

Jacodine: “Een van onze proeflezers is zelf pleegmoeder. Zij vond het jammer dat pleeggezinnen in dit verhaal weer slecht uit de verf komen. Maar dit verhaal is júíst iets wat in elk gezin kan gebeuren! Rowena heeft elf ontzettend fijne jaren beleefd in dat gezin, pas daarna ging het mis. Wat dit alles zo treurig maakt, is dat zowel de instanties die dit gezin moesten monitoren, als de school, de buren en ouders van vriendinnetjes allemaal niks door hebben gehad.”
Rowena: “Klopt, echt helemaal niemand had het door. Misschien kan dit overkomen als kritiek op de instanties en daarom wil ik er nog aan toevoegen dat, als een gezin elf jaar lang prima draait, je daar onbewust je verwachtingen op instelt. En Yvon was ook een koningin in manipuleren. Ze wond iedereen om haar vinger.
Ik weet nog goed dat ze me op een avond een flink pak slaag had gegeven, omdat ze door een sms’je aan mij van mijn biologische moeder ontdekte dat Suzanne zich afvroeg of het allemaal wel goed ging bij ons thuis. Toen Yvon dat berichtje had gelezen, stormde ze mijn kamer binnen en ging helemaal los met haar vuisten. Ik voelde klappen op mijn hoofd, rug, benen en armen. Voor mijn gevoel leek het wel tien minuten te duren. Hoe meer ik in elkaar dook, hoe harder ze ging slaan.
De volgende dag stonden mijn voogd en mijn pleegzorg-begeleidster voor de deur. Blijkbaar had Yvon hen in paniek gebeld. Ze hing een heel verhaal op, dat ik zóveel leugens had verspreid over van alles en nog wat dat zij, Yvon, een tel haar geduld verloren had en me een tik op mijn arm had gegeven. Vréselijk voelde ze zich daarover. Yvon rende op me af en wiep zich zo’n beetje aan mijn voeten, zo’n spijt had ze. Ik keek haar met stomme verbazing aan. In wat voor show was ik nu weer beland? Mijn voogd en mijn pleegzorgbegeleidster trapten met open ogen in Yvons onzin. Sterker nog, ík werd boos aangekeken, omdat ik me zo had misdragen. Het was de omgekeerde wereld. Maar ik had helemaal níks gedaan.
O, wat was ik kwáád!”

Loyaal

“Ik krijg weleens de vraag, ook van mijn vrouw: ‘Waarom heb je niks gezegd? Waarom ben je er niet tegen ingegaan?’
Nou, hierom dus: ik was altijd bang dat ze me niet zouden geloven. Yvon had iedereen in haar zak. En er bestond ook nog de kans dat het nóg erger zou worden als ik mijn mond opentrok. Mijn omgeving heb ik wel ontzettend veel hints gegeven. Zo moesten we op school voor Engels een keer een liedje vertalen. Ik koos het nummer I’m OK van Christina Aguilera. Overal waar ‘vader’ stond, veranderde ik dat in ‘moeder’. Een ontzettend heftig nummer, niet bepaald een keuze die past bij een meisje van veertien. Nu móét de docent wel vragen gaan stellen, dacht ik. Toen we de opdracht terugkregen, zei de docent dat veel leerlingen er iets moois van hadden gemaakt en dat er ook een paar ‘bijzondere teksten’ tussen zaten. Daarbij keek hij mij aan. Nu gaat het gebeuren, dacht ik vol verwachting. Toen de les was afgelopen, wachtte ik. Hij zou zo wel naar me toe komen. Dat gebeurde… niet. Ach, sprak ik mezelf toe, hij moet misschien nog even met mijn mentor overleggen. Maar ook in de lessen en de dagen daarna gebeurde er niets. Ik voelde me boos en gefrustreerd: waarom zag niemand het? Had iedereen dan zo’n enorm appartementencomplex voor zijn kop? Dus leefde ik maar gewoon weer verder. Met de hel die Yvon heette.
Ik twijfelde ook weleens aan mezelf: beeld ik me dit niet in? Als je de eerste elf jaar zo’n warme, veilige basis hebt gehad, is het heel lastig om je los te maken van iemand.
Ik zag haar nog steeds als mijn moeder. De loyaliteit van een kind naar een ouder is eindeloos. Het was ook niet alleen maar vervelend. Zo zijn we nog een keer samen op vakantie gegaan naar Spanje. Dat was leuk en relaxed.
Natuurlijk was er nog het scenario dat mensen me wél zouden geloven, maar dan was de vraag: hoe nu verder? Waar zou ik dan terechtkomen?”
Jacodine: “Je moet de angst voor het onbekende niet onderschatten. Die is heel groot, zeker bij kinderen en jongeren. Ik zie dat vaak in mijn werk. Want ook al is een thuissituatie ongezond, je weet wel waar je aan toe bent. Daarin zit je veiligheid, hoe verknipt dat voor een buitenstaander ook kan lijken.”

Terrorkind

Rowena: “Na verloop van tijd werd de situatie thuis steeds erger. De mishandelingen werden heftiger en heftiger. Daarnaast verzon Yvon allerlei leugens over mij. Ik zou liegen, bedriegen, agressief zijn, stelen… Ik liep altijd op mijn tenen. Verwijten, klappen en scherpe opmerkingen kwamen uit het niets. Soms lukte het me om naar boven te verdwijnen en me op mijn kamer schuil te houden. Maar zelfs dan ontsprong ik de dans niet altijd. Aan het eind van de avond kon ze plotseling in mijn kamer staan, me uit mijn bed sleuren en me alsnog de volle laag geven.
Op een gegeven moment vreesde ik zelfs voor mijn leven. Het maakte me niet meer uit waar ik terecht zou komen, één ding wist ik zeker: ik moet hier weg! Dus zette ik Operatie Terrorkind in gang: als je toch beweert dat ik onhandelbaar ben, dan kun je het krijgen ook! Ik begon te spijbelen en te roken en had tegen alles en iedereen een grote bek. Ja, de bad-ass uithangen, dat beviel me wel. Yvon hield het krap vier weken vol, toen belde ze totaal overstuur Jeugdbescherming op. Of ze me nú uit huis wilden plaatsen, want dit ging echt niet meer. Nog dezelfde week ben ik weggehaald bij Yvon. Operatie Terrorkind was ruimschoots geslaagd.”

Verscheurd

“Daarna kwam ik terecht in een gezin waar het zo mogelijk nog erger was. Toch heeft die periode minder impact op me gehad. Die vrouw was van begin af aan een heks, daar verwachtte ik dus ook niks van. Yvon zat in mijn hart.
Wat zeg ik, ze zít in mijn hart. Als iemand van wie je zoveel houdt, je zo mishandelt, scheurt dat je in tweeën. Dat valt aan een buitenstaander niet uit te leggen. Ik heb nu nog steeds contact met Yvon. Ik kan haar toch niet helemaal loslaten. Mijn partner begrijpt daar niks van. Ikzelf eigenlijk ook niet. Want als Yvon er is, voel ik me altijd gespannen.
Ik weet niet wat er zal gebeuren met ons contact als het boek uitkomt, maar dat zien we dan wel weer.
Uiteindelijk ben ik bij dat volgende gezin ook weer weggegaan. Daarna ben ik verhuisd van plek naar plek, van bank naar bank. In totaal ben ik in mijn leven 37 keer verhuisd. Operatie Terrorkind was nodig geweest om weg te komen bij Yvon, maar op dat moment besefte ik nog niet dat ik nog lang last zou hebben van dat gedrag. Jeugdzorg houdt van alles dossiers bij.
Zo zwart-op-wit, zonder enige nuance of context, wás ik ook een terrorkind. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik overal kort gehouden werd en behandeld werd als een losgeslagen tiener. Dat heeft me lang achtervolgd.
Tot ik uiteindelijk mijn vrouw ontmoette. Toen kwam er rust in mijn leven.
Als jong meisje hield ik trouw dagboeken bij en die heb ik altijd goed bewaard.”
Jacodine: “Toen Rowena en ik besloten om samen te gaan werken, heeft ze fragmenten uit die dagboeken met me gedeeld. Wat daar allemaal in staat, is echt bizar heftig.
Meer dan eens was ik laaiend op Yvon. Hoe kun je dat zo’n jong meisje aandoen?
Ik was dan ook apetrots op Rowena – Marleen heet ze in het boek – toen ze startte met Operatie Terrorkind. Ik had echt het gevoel van: yes meid, bijt lekker van je af!
Mijn eigen verontwaardiging en emoties heb ik verwerkt in het personage van Ruby. Het verhaal wordt afwisselend verteld vanuit het perspectief van Marleen en dat van haar partner Ruby, die de dagboeken leest.
Naarmate het boek vordert, leren Marleen en haar partner elkaar steeds beter begrijpen.
Ik vind het heel bijzonder dat ik op deze manier aan dit deel van het boek mijn bijdrage heb kunnen leveren.”
Rowena: “Hoe het nu met me gaat? Ik heb geen contact meer met mijn biologische moeder en mijn pleegvader. Met mijn biologische vader heb ik sinds mijn zestiende weer contact.”

Missie

“Ik ben best zenuwachtig voor wat er straks staat te gebeuren als het boek uitkomt. Ik vind het belangrijk om mijn verhaal te delen, maar tegelijkertijd smelt ik van de spanning.
Het is een zeer persoonlijk verhaal en ik ben niet zo van de spotlights. Maar mijn wil om mensen te steunen en te laten nadenken over dingen, is sterker dan mijn angst. Daarom ben ik ook aan het n als ervaringsdeskundige bij Jeugdbescherming aan het werk gegaan. Er is in de tussentijd al veel verbeterd. Gelukkig. Natuurlijk is er altijd ruimte voor meer verbetering. Daarin is een rol voor mij weggelegd. Ik snap nu én de kant van Jeugdbescherming én de kant van de gezinnen die ondersteuning nodig hebben. Ik wil graag een brug slaan tussen beide partijen. Als er ook maar één kind is dat zich door mijn aanwezigheid wél gezien en gehoord voelt, dan is mijn missie al geslaagd.” ′

Wil je meer informatie over het boek Wegwerpkind? Klik dan op onderstaande button.

Wegwerpkind

Wegwerpkind

Rowena Verstraeten, Jacodine van de Velde

Tekst: Marianne ter Mors
Foto: Getty Images

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.

Rowena Verstraeten, Jacodine van de Velde