Maggie: ‘Ik was backpacker en zorg nu voor bijna 60 Nepalese kinderen’
18 juli 2022
Maggie (35) adopteerde in Nepal bijna zestig kinderen en kreeg er zelf twee: Ruby (4) en Everest (7 maanden). Over haar leven met ups en downs én haar kinderen schreef ze een boek. ‘Ik zie ons als een commune, een klein kinderdorp, waar iedereen naar elkaar omkijkt en voor elkaar zorgt.’
De Amerikaanse Maggie (35) is net negentien jaar als ze gaat backpacken in Nepal. Ze trekt zich al snel het lot aan van weeskinderen. Als gevolg van de burgeroorlog heeft 1 op de 10 kinderen daar geen ouders meer. Van haar spaargeld dat eigenlijk is bedoeld om zelf te gaan studeren, koopt ze een stuk land in Surkhet, een klein dorpje in het midwesten van Nepal. Samen met de lokale gemeenschap bouwt ze Kopila Valley Children’s Home en een school. Tegelijkertijd zet ze de non-profitorganisatie BlinkNow op en met haar organisatie adopteert ze vijftig weeskinderen. In de jaren die volgen komt er nog een middelbare school, een gezondheidskliniek, een vrouwenwerkplaats en een zelfvoorzienende boerderij in Kopila Valley. Alles gaat goed, tot Maggie in 2015 één van haar kinderen verliest door een noodlottig ongeval. Ravi is dan nog geen twee jaar oud.
Band met Nederland
Vandaag de dag – we zijn inmiddels alweer vijf jaar verder – ‘runt’ Maggie nog steeds vol passie haar organisatie en kinderhuis in Nepal. Inmiddels als getrouwde vrouw en moeder van twee biologische kinderen Ruby (4) en Everest (7 maanden). Samen met haar jongste is ze in Nederland om haar onlangs verschenen boek Tussen de Himalaya en de hemel te promoten. Maggie: “Nederland is geweldig. Sinds Floortje (Dessing, red.) me in 2015 bezocht voor haar programma Floortje naar het einde van de wereld, kreeg ik veel steun en donaties vanuit hier en voel ik een band. Twee van mijn kinderen kregen zelfs de kans om in Amsterdam te studeren. Beiden zijn inmiddels klaar met hun studie en teruggegaan naar Nepal. Ik ben hartstikke trots op hen. Net als op al mijn andere kinderen. De ouderen zijn inmiddels volwassen en wonen verspreid over de hele wereld. Ze studeren of hebben al banen. Vliegt er één kind uit, dan komt er ook weer een plek vrij voor een ander. Het afgelopen half jaar zijn er zes kinderen bijgekomen.
Helaas heb ik hen nog niet live ontmoet. Toen corona uitbrak, was ik nog in Nepal. Maar na een bezoek aan Canada, waar mijn schoonouders wonen, kwam ik Nepal niet meer in. De grenzen zaten dicht. Tegen de tijd dat ze weer opengingen, ontdekte ik dat ik zwanger was van mijn tweede kind. Ik besloot in Canada te blijven tot na de bevalling en een boek te schrijven. Tussen de Himalaya en de hemel is een cadeau voor al mijn kinderen, het is ons verhaal. Mom Maggie noemen ze me. Tuurlijk mis ik hen ontzettend. Al ben ik ook ongelooflijk trots dat het kinderhuis ook zonder mij, met de hulp van zes Nepalese ‘tantes’ en ‘ooms’ doordraait. Achteraf was het goed. Even een adempauze. Die had ik nodig. Zeker na de dood van Ravi.”
Geen vooropgezet plan
“Dat ik moeder werd van zoveel kinderen was geen vooropgezet plan. Het is maar goed dat ik nog zo jong en onbevangen was toen ik mijn eerste kind adopteerde. Ik was me toentertijd totaal niet bewust van de consequenties en de enorme verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Ik realiseerde me nauwelijks dat als je een kind opneemt in je huis, dat voor altijd is. Ik voel elke dag stress omdat ik ervoor moet zorgen dat er áltijd voldoende geld is om alles draaiende te houden. Mijn kinderen vragen me nu weleens: ‘Waarom koos je mij?’ Ik antwoord dan altijd: ‘Ik koos niemand. Jullie kwamen op mijn pad.’ De één vond ik op straat, de ander werd gebracht door een dorpsbewoner, een derde kwam via een ver familielid. En elke keer dacht ik: hoe kan ik helpen? Wat mij destijds dreef en nu nog altijd drijft, is dat ik vind dat elk kind een thuis verdient.
Alle dagen anders
In ons kinderhuis is het gezellig. Op een doorsnee dag word je in Kopila Valley wakker van het pletten van gember en het malen van verse zwarte peper en kardemom. De geur, zoet en troostend, van de pot chai lokt je naar de keuken. Ondertussen worden de kinderen één voor één wakker. Eerst de kleintjes, daarna de wat oudere. De zon komt op, vanuit de ramen zie je de Himalaya. Vaak is het chaotisch. De één wil vlechtjes, de ander zoekt sokken, een schoolboek, een derde is al naar buiten om te steppen. Als de bel gaat, ontbijten we samen. Daarna breng ik de schoolgaande kinderen naar de bus, de kleintjes blijven thuis. Na schooltijd gaat iedereen zijn eigen weg. Huiswerk maken, een voetbaltraining, muziekles. Het is nooit saai. Er is altijd een kind dat huilt, een kind dat lacht of een kind dat je nodig heeft. Ik weet inmiddels dat ik niet altijd alles kan oplossen en dat ik niet alle antwoorden heb. Ik heb veel gelezen over het moederschap en me altijd omringd met andere vrouwen, moeders met wie ik kan sparren.
De avonden zijn mijn favoriet. Dan zitten we met z’n allen bij elkaar in een kring. We praten, zingen en dansen. We zijn een familie net als andere families. Alleen zijn we met veel meer. Het is voor mij onmogelijk om elke dag alle kinderen één-op-één-aandacht te geven zoals bijvoorbeeld een moeder van twee dat doet. Al zou ik willen, het lukt me niet. Ik zie ons daarom meer als een commune, een klein kinderdorp waar iedereen naar elkaar omkijkt en voor elkaar zorgt. Er is altijd wel iemand in huis – een oom, tante, oudere broer of zus – met wie ze kunnen praten, spelen of die ze troost. Ik merk dat het werkt. De kinderen voelen zich hier gelukkig en geliefd.”
Zinloos en oneerlijk
Maggie scrolt door haar foto’s en laat Ravi zien. Het jongetje dat ze zeven jaar geleden verloor. Zijn dood – hij verdronk nadat hij door een openstaand tuinhek ontsnapte – was traumatisch. “Hem verliezen is het ergste wat me is overkomen. Ik denk nog elke dag aan hem. Zijn dood was zo zinloos, zo oneerlijk. Ik zou willen dat ik die dag kon terugdraaien. Elke seconde. Maar dat kan ik niet. In het begin dacht ik nooit meer zoveel van iemand te kunnen houden als van Ravi. De pijn die ik voelde was zo rauw. Ik voelde me net een gekooid dier. Ik kon niet eten, niet slapen, niet drinken, niet bewegen. Ik kon niks. Het verdriet verlamde me. Ik dacht: ik sta nooit meer op, hier kom ik niet meer overheen. Tegelijkertijd was ik wel moeder en had ik geen keus. Ik kon toch niet in bed blijven liggen? Mijn werk neerleggen? Ik schaamde me dat ik er niet kon zijn voor de andere kinderen. Maar het lukte me domweg niet.
Ik moest terug naar Amerika, hulp zoeken, herstellen. Ik kreeg therapie, waar ik me ook weer schuldig over voelde. Want het is – zeker voor Nepalese begrippen – een luxe dat je de tijd neemt om te rouwen. Stapje voor stapje leerde ik omgaan met het immense verdriet en met mijn schuldgevoel. Gedachten als: ‘Als ik had opgelet, had hij nu nog geleefd’ leerde ik op een gegeven moment te vervangen door ‘Ik dacht dat hij in goede handen was’. Bovendien dwong ik mezelf elke dag iets te doen. Een boodschap halen, een gesprek voeren, een brief schrijven…
Speling van het lot
Het gaat beter nu. Ik neem de dag zoals hij komt. Het verdriet is niet weg, dat gaat ook nooit meer weg. Toch leerde ik langzaamaan weer geloven in de liefde. Of het een speling van het lot is, weet ik niet, maar niet lang na de dood van Ravi ontmoette ik Jeremy. Hij hielp me door die moeilijke periode heen. We reisden samen door Amerika, naar Canada. We werden verliefd. Hij wilde zelfs met me mee naar Nepal om te begrijpen hoe het leven daar is. Als ik eerlijk ben, dacht ik aanvankelijk: gaat dit werken? Hij woont in Californië en heeft daar een succesvolle internationale baan in de reclamewereld. Hij maakt commercials voor dure shampoos, luxe schoenen en mooie make-up. Ik zit in Nepal. Een totaal andere omgeving. Hoe gaan we dat organiseren? Bovendien, houdt hij in Nepal, waar hij me moet delen met zoveel kinderen ook nog van me? Jeremy zag geen enkel obstakel. Hij is zo relaxed. In Nepal zag hij meteen dat niemand tussen mij en de kinderen komt. Dat vond hij alleen maar prachtig om te zien. Ik denk dat Jeremy stiekem ook op zoek was naar meer zingeving en verbinding in zijn leven. Ook hij wil iets goeds doen voor een ander. En hij vond dat via mij. Tussen hem en de kinderen zat het vanaf dag een helemaal snor. Hij werkt aan een documentaire over ons. Hopelijk is die volgend jaar klaar en vinden we een distributeur, Netflix ofzo.”
Geen competitie
Toen Maggie zwanger raakte, was ze in eerste instantie bang dat ze niet zoveel van haar eigen baby kon houden als van Ravi. “Ravi was bijzonder. Hij kwam bij mij als prematuur. Ik heb dagenlang met hem op mijn borst rondgelopen. Niemand kan hem vervangen. Dus maakte ik me zorgen: doe ik wel goed aan deze zwangerschap? Zal ik wel van mijn eigen baby kunnen houden? En wat vinden mijn Nepalese adoptiekinderen ervan? Ik wilde niet dat zij zouden denken dat ze minder belangrijk voor me zijn dan mijn biologische kinderen. Dát ze zoiets denken, kan ik me goed voorstellen. Er zijn nu eenmaal verschillen. Een adoptiekind kan ik geen borstvoeding geven. Bovendien zien zij er fysiek ook heel anders uit dan ik. Mijn zorgen bleken ongegrond. Het was totaal geen issue. De kinderen voelen geen competitie. Ze zijn juist blij met Ruby en Everest.
Uiteindelijk denk ik dat het goed is dat ik een man heb gevonden en ook biologische kinderen heb gekregen. Iedereen moet straks op eigen benen staan, een partner vinden en kinderen krijgen. Dat stukje – hoe onderhoud je een gezonde, gelijkwaardige relatie – leef ik ze nu voor. Mijn oudste dochter Nisha vertrouwde me laatst toe dat ze in de toekomst eenzelfde soort relatie wil als Jeremy en ik hebben. Hoe lief? Ik beschouw dat als een compliment.
Ik ben blij dat ik een nieuwe kans heb gekregen om lief te hebben. Veel mensen die door zoiets vreselijks zijn gegaan, blijven erin vastzitten. Begrijpelijk. Met mijn verhaal wil ik laten zien dat zelfs als je iets ergs overkomt er nog steeds liefde kan zijn, vreugde kan zijn, licht kan zijn. Ik hoop ook met mijn werk anderen te inspireren. Niet iedereen hoeft naar Nepal te gaan. Je kunt ook in je eigen omgeving iets ondernemen. Begin bijvoorbeeld met dat, wat je het meest raakt. Probeer daar iets aan te doen. Ik weet zeker dat als iedereen een beetje doet, we er samen voor zorgen dat de wereld een betere plek wordt.”
Tussen de Himalaya en de hemel, Maggie Doyne, € 21,99.
Interview: Jolanda Hofland
Foto: Ruud Hoornsta
Visagie: Wilma Scholte
Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.