Canva1 2022 08 25t140601.963

Alle 4 de kinderen van Linsey zijn te vroeg geboren

“Schrik niet, de baby is blauw en we weten niet of ze het zal overleven.” Dat was het eerste wat Linsey (31) hoorde na de geboorte van haar dochter. Die woog dan ook maar 780 gram. Gelukkig redde ze het. Maar Linsey zou nóg 3 vroeggeboortes krijgen…

Linsey: “Na alles wat ze hebben meegemaakt, doen de kinderen het goed. Met mij gaat het langzaam beter. Ik ben niet meer bang om de kinderen kwijt te raken. Tenminste, niet meer dan een andere moeder. Maar zodra ze ziek worden, krijg ik déjà vu’s en blijf ik ‘s nachts mijn bed uitgaan om te kijken of ze geen koortsstuipen krijgen – wat veel bij prematuren voorkomt. Het liefst wil ik dan ook niemand bij de kinderen in de buurt hebben. Ik heb nog steeds de drang om iets goed te maken met ze.”

Linsey was zeventien toen ze zwanger werd van Mirella. Ongepland. “We waren pas drie maanden samen, maar het kind mocht komen. De zwangerschap ging 26 weken goed, toen wees een CTG uit dat er minder leven in mijn buik was. De verloskundige maakte een echo en twee dagen later nog een. Toen stuurde ze me door naar de gynaecoloog. In het ziekenhuis bleek mijn bloeddruk zo hoog – later hoorde ik dat ik het HELLP-syndroom had – dat ze besloten de bevalling de volgende dag in te leiden.
Uiteindelijk werd Mirella pas een week later geboren, met 27 weken, via de natuurlijke weg. Het laatste uur ging het bijna mis: haar hartslag daalde. En ik hoorde iemand zeggen: ‘Schrik niet, de baby is blauw en we weten niet of ze het zal overleven.’ Ik had die week bijna niet geslapen, er ging veel aan me voorbij. Maar die woorden herinner ik me nog steeds.”

Het eerste flesje: 3 cc

Mirella woog 780 gram. “Ik zag haar pas na een paar uur in de couveuse, aan allerlei slangetjes en monitors en met een beademingsbuis in haar mond. Later kreeg ze ook nog een bloedtransfusie omdat ze geel bleef zien. Maar in de couveuse ontwikkelde ze zich goed. Na tien dagen kreeg ze haar eerste flesje: drie cc. Na vierenhalve week verhuisde ze naar een warmtebedje. Met drieënhalve maand mocht ze naar huis, 2405 gram zwaar.
Ik was nog jong, ik denk dat dat mijn redding is geweest. Ik was wel moeder geworden en bezorgd, maar kende nog geen echte angsten. De klap kwam pas toen Mirella na een paar maanden thuis voor de eerste keer koorts kreeg en het RS-virus bleek te hebben. Ze werd meteen opgenomen in het ziekenhuis. Pas in die periode begon het bij mij ineens te knagen: wat was er tijdens en na mijn zwangerschap allemaal gebeurd?
Ik kreeg enorme angsten, durfde niet eens meer naar buiten. Het werd zo erg, dat er 24 uur per dag iemand bij me moest zijn en ik medicatie kreeg tegen angst- en paniekstoornissen. Achteraf denk ik dat het een postnatale depressie was.”

Angst en stress

De medicijnen sloegen aan en na een tijdje wilden Linsey en haar man een tweede kind. “Ik dacht wel: niet weer een te vroeg geboren baby. We bespraken het met de gynaecoloog, die zou me de hele zwangerschap begeleiden. Ik was snel zwanger. Na acht weken had ik de medicijnen afgebouwd, met drie maanden kreeg ik andere medicijnen om mijn bloeddruk onder controle te houden. Ik voelde me top.
Tot de 27ste week en ik bang werd: met 27 weken was Mirella geboren. De gynaecoloog zei: ‘We nemen je op, anders komt het kindje door de stress.’ Ik ging aan de monitor, maar mocht twee dagen later weer naar huis.
Met dertig weken kreeg ik alsnog weeën. Het was of ik in een film belandde, ik raakte in een roes. De weeënremmers die ik in het ziekenhuis kreeg, hielpen niet meer: Elvin duwde de navelstreng naar buiten en ze hoorden zijn hartslag niet. Binnen vijf minuten lag ik op de OK voor een spoedkeizersnede. Elvin woog 1635 gram en moest worden gereanimeerd. Ik hoorde hem niet huilen, wist niet wat er aan de hand was. Ik schreeuwde: ‘Leeft hij nog?’
Hoewel Elvin bijna vier minuten geen zuurstof had gehad, ging hij met sprongen vooruit. Eerst in de couveuse, later in een warmtebedje. Met vijfenhalve week en 2330 gram mocht hij naar huis. “Thuis merkte ik dat er iets niet klopte. Elvin gilde alles bij elkaar als ik hem optilde. Pas na maanden merkte ik dat hij gewoon niet graag wordt aangeraakt – later bleek hij het syndroom van Asperger, ADD en ADHD te hebben, dingen die hij ook zou hebben gehad bij een voldragen zwangerschap.
Een paar weken na de bevalling kreeg ik die angsten weer. En nu voelde ik me ook schuldig: dat ik niet twee keer een zwangerschap had kunnen voldragen, dat ik nu ook nog een keizersnee had gehad en het me maar niet lukte een band met Elvin op te bouwen omdat ik hem niet zomaar kon aanraken. Het voelde als falen. Uiteindelijk bleek ik een postnatale depressie te hebben. Ik moest praten met een psycholoog en kreeg weer medicatie. Dat hielp. Pas na een jaar kon ik genieten van allebei mijn kinderen.”

Kwaad op mijn lichaam

Linsey genoot van het moederschap, maar een derde kind? Nee. De angst overheerste. Tot haar jongste vijf was. “Toen begon het toch weer te kriebelen. Na meerdere onderzoeken bleek de kans op weer een vroeggeboorte klein: ik was gewoon kerngezond. Dus we gingen ervoor.”
Na een buitenbaarmoederlijke zwangerschap – volgens de gynaecoloog gewoon domme pech – raakte Linsey opnieuw zwanger. “Tot twintig weken ging het goed, maar daarna had ik elke paar weken weeën, werd ik steeds opgenomen in het ziekenhuis en kreeg ik ook weer weeënremmers. Ik was kwaad op alles en iedereen, maar vooral op mijn lichaam dat me in de steek liet terwijl het juist moest presteren.
Met 24 weken gaven ze ook medicatie voor longrijping, ik had toen al twee centimeter ontsluiting. Met 30 weken had ik er één centimeter ontsluiting bij. Met 33 weken begonnen de weeën opnieuw en kreeg ik geen weeënremmers meer, maar had ik ook geen verdere ontsluiting. Na drie dagen vroegen ze: ‘Gaan we je vliezen breken of laten we je aanmodderen?’ Ik antwoordde: ‘Breek mijn vliezen maar, ik ben moe, dit red ik niet meer.’ Uiteindelijk braken de vliezen toch spontaan, maar bleek Kenan in een stuit te liggen en werd ook hij met een spoedkeizersnee geboren.”

Dubbel gevoel

Kenan woog 2380 gram en moest ook de couveuse in. “Voor mij inmiddels een standaard ritueel. Natuurlijk dacht ik: als het maar goed gaat. Maar hij was al een echte baby, had wat meer spek dan Mirella en Elvin.” In totaal lag Kenan vierenhalve week in het ziekenhuis.
Zelf kreeg Linsey nog geen 24 uur na de bevalling weer antidepressiva, uit voorzorg. “Het voelde zo dubbel: aan de ene kant voelde ik me schuldig, omdat ik had gedacht: laten ze de natuur een handje helpen. Ik had juist alles moeten doen om de baby binnen te houden. Aan de andere kant voelde ik me voor het eerst een beetje kraamvrouw. Toen de oudste twee uit het ziekenhuis kwamen, was ik lichamelijk hersteld. Bij Kenan ging het lopen goed, maar kon ik nog moeilijk in en uit bed komen. Als hij dan ’s nachts zijn flesje moest, strompelde ik met hem op mijn arm door het huis. Dat was voor mij nieuw, hier had ik bij de andere kinderen zo naar verlangd.”

Huilend bij de gynaecoloog

Ondertussen kwamen er steeds meer barstjes in Linseys huwelijk. “Praten over wat er allemaal met de kinderen gebeurd was, deden we niet: ze deden het nu toch goed? Zo raakten we elkaar steeds meer kwijt. Een jaar na Kenans geboorte lagen we praktisch in scheiding. Toch was ik op een dag zwanger van ons vierde kind. Ik had buikgriep gehad en bleek niet goed beschermd tegen een zwangerschap. We overwogen abortus, maar ik kon het niet. Mijn man had gemengde gevoelens, maar ik sloot me daarvoor af. Ik kon zijn zorgen er niet bij hebben.
Huilend zat ik bij de gynaecoloog. Die zei dat hij mij tot aan de kraamtijd nauwkeurig in de gaten zouden houden. Dat gaf me hoop op een fijne zwangerschap. Vanaf het begin moest ik aan de medicijnen voor mijn bloeddruk. Tot 34 weken had ik een perfecte zwangerschap. Toen kreeg ik weeën. In het ziekenhuis werd meteen longrijpingsmedicatie gegeven. Na zestien uur scheurde het litteken van mijn baarmoeder. Weer werd ik met spoed naar de OK gereden.”
Dani woog 2385 gram. “Hij bleek een hersenbloeding te hebben. Ik was zo bang, ik dacht: het zal toch niet dat de baby die ik het langst heb gedragen het niet gaat overleven! Anderhalf uur na zijn geboorte werd hij met spoed overgebracht naar een academisch ziekenhuis. Daar bleek de hersenbloeding gelukkig minimaal en was Dani met 48 uur stabiel.”
Na een week in de couveuse werd Dani overgebracht naar een streekziekenhuis. “Hij moest vooral rusten, aansterken en groeien. Zelf had ik twee dagen na de bevalling ontslag genomen uit het ziekenhuis: ik wilde zo graag bij mijn andere kinderen zijn. Maar thuis kreeg ik bloeding na bloeding. Ik werd opgenomen in het mamahotel van het ziekenhuis waar Dani lag. Ik had er een eigen kamer en Dani’s couveuse, later zijn warmtebedje, stond naast me. Ik mocht hem zelf verzorgen – zo’n kraamtijd had ik nog nooit gehad! Vier weken na de geboorte, Dani woog toen 2500 gram, mocht hij naar huis.”

Iets goed te maken

“Een jaar na de geboorte van Dani zijn mijn man en ik alsnog uit elkaar gegaan. Het ging gewoon niet meer. Ik was een emotioneel wrak door de laatste bevalling en de nasleep ervan, maar ik heb de scheiding doorgezet. Ik koos voor mezelf. En ik vond ook dat de kinderen een vrolijke moeder verdienden.
Na deze bevalling wilde ik geen antidepressiva. Mijn angsten werden er dan wel minder door, maar mijn gevoel leek ook uitgeschakeld. Ik vond dat ik het zelf moest kunnen. En ik weet niet hoe het kan – misschien omdat ik wel moest, nu ik er alleen voor was komen te staan – maar ik ben van alle angsten en paniekstoornissen af.
De kinderen hebben niets overgehouden aan hun vroeggeboorte. Mirella is dertien, zit op de havo en is een lieve, pittige puber met een passie voor paarden. Elvin van tien zit op het speciaal onderwijs en doet het ook goed: hij is superlief, gevoelig en oogt gelukkig. Kenan is vier, erg ondernemend en de ondeugd zelf, maar ook heel lief. En Dani… hij is een echte goedzak. En we noemen hem Einstein, want hij praat als een heerlijk wijs kind.
Die hele periode van zwangerschappen, bevallingen en de tijd erna was een behoorlijke rollercoaster: de angsten, spanningen en stress die ik 24/7 had, de fysieke pijn… Maar al die scheuren beginnen nu langzaam te helen. Ik voel me alleen nog schuldig. Voor alle kinderen wilde ik een goede start en die heb ik ze niet kunnen geven. Ik weet dat ik daar niets aan kan doen, maar ik ben wel verantwoordelijk voor ze. Mijn liefde voor hen is onvoorwaardelijk, toch heb ik nog steeds de drang dat ik iets met ze goed te maken heb.”

Tekst: Hilli voor den Dag
Foto: Ruud Hoornstra
Visagie: Lisette Verhoofstad

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.