vrouw spiritueel denken

9x zij doen alles voor de lieve vrede: ‘Ik doe weer wat híj wil’

Het voelt niet goed, je staat er niet achter en bent het er helemaal niet mee eens. En toch doe je het. Voor de lieve vrede.

‘Elk jaar met kerst doe ik weer gewoon wat híj wil’

Carolien (48): “Elk jaar vieren we één kerstdag samen met het gezin van mijn broer. Supergezellig! Alleen één probleem… Mijn broer vindt dat bij kerst een chic kerstdiner hoort van minstens zes gangen. En dan niet simpel, nee, haute cuisine en alles zelf gemaakt. Allebei nemen we dan drie gangen voor onze rekening. Inmiddels ben ik helemaal niet meer blij met deze ‘traditie’. Ik hou niet van koken, kan het ook niet goed. Al weken voor kerst begint de stress bij mij op te lopen bij het vooruitzicht dat ik weer drie goede gerechten voor elf man op tafel moet zien te krijgen. Ik heb al eens geopperd om het een keer ánders te doen; om te gaan gourmetten of kaasfonduen, simpel maar toch lekker, of desnoods uit eten te gaan. Mijn broer wil er niets van horen, vindt dat ik loop te miepen en overdrijf. Het lukt me toch ieder jaar weer? En daarmee is de kous af. Conflictvermijdend als ik ben, doe ik zo elk jaar met kerst weer gewoon wat híj wil.”

‘Ja, ik ga met haar op pad, maar niet omdat ik haar zo leuk vind’

Pien (44): “Met mijn schoonvader kan ik heel goed opschieten, hij is een lieve, rustige man. Mijn schoonmoeder is precies het tegenovergestelde. Zij is zo’n type dat tien uur in een kwartier kletst over dingen die vaak nul interessant zijn en zonder dat je er een speld tussen krijgt. En als ik al iets aan háár vertel, gebruikt ze dat als kapstok om weer oeverloos over zichzelf, of over die nicht van die neef van die broer van haar buurman, te ratelen. Concreet betekent het dat ik geen normaal gesprek met haar kan voeren en alleen maar onafgebroken aan het luisteren ben.
Mijn man zegt altijd tegen me: laat haar toch, mijn moeder is nou eenmaal zo. En dat doe ik ook, ik kan haar toch niet veranderen. Sterker nog: ik ga – op haar verzoek – ook weleens een dagje met haar weg. Leuk om met mijn schoonmoeder op pad te gaan? Dat niet. Ik irriteer me mateloos. Maar hoe zeg ik ‘Nee, liever niet, liever nooit’? Ik ben bang voor gezeur en gedoe. Dus ik maak mezelf wijs dat ik het doe omdat ze de moeder van mijn man is. Hij is enig kind, zit tot over zijn oren in het werk en vindt zichzelf tekortschieten als het om aandacht voor zijn moeder gaat. Daarnaast lijkt het me dat mijn schoonvader dan even rust heeft. Ik merk dat ook hij af en toe zo moe wordt van zijn vrouw…”

‘Ik durf niet te zeggen dat ‘het’ voor mij vaak als een verplichting voelt’

Eef (38): “Mijn man kan geen dag zonder seks. Toen ik hem net kende en nog helemaal verliefd was, kon ook ik er geen genoeg van krijgen. Inmiddels heb ik er lang niet altijd zin in. Ik durf hem niet te zeggen dat het voor mij inmiddels vaak als een soort verplichting voelt om ‘het’ nog met hem te doen. Bang voor zijn teleurgestelde reactie, misschien wel ruzie. Stom van me, ik weet het.” 

‘Ik zeg er niets van, ook niet als ze ons avondje theater vergeet…’

Saskia (29): “Mijn vriendin is een warhoofd eerste klas. Door haar warrigheid houdt ze ook haar agenda niet goed bij. Ze vergeet verjaardagen en afspraken of maakt dubbele afspraken, waardoor ze er weer één moet afzeggen. Laatst hadden wij samen een avondje theater, dat hadden we maanden geleden al vastgelegd. Kwam zij niet opdagen, omdat ze dacht dat de voorstelling een dag later was. Ik heb haar die avond, toen ik eenmaal begon te vermoeden dat ze het vergeten was, wel honderd keer geappt en gebeld, maar toen bleek de accu van haar smartphone weer eens leeg te zijn.
Als ze een afspraak met mij vergeet of afzegt, irriteer ik me mateloos. Maar ruzie met haar wil ik ook niet: ze is behalve warrig ook heel lief en leuk. Dus ik houd mijn mond. Wat ik nu wel bedacht heb: als ik een afspraak met haar heb, stuur ik haar die ochtend een appje als herinnering. Ik hoop dat dat werkt.”

‘Ik houd mijn vriendjes weg bij mijn knappe moeder’

Quinty (23): “Toen ik werd geboren, was mijn moeder pas zeventien. Ze ziet er nu nog steeds hartstikke jong en knap uit. Dat gun ik haar ook, omdat ik van haar hou en omdat ze mij helemaal alleen heeft opgevoed en het daarbij niet altijd makkelijk heeft gehad. Maar soms… Als ik een vriendje heb, besteedt zij net wat meer aandacht aan haar uiterlijk en kleding. Niet dat ze daarmee mijn vriendje probeert te verleiden, het is meer om bevestiging van hem te krijgen dat ze er nog mag zijn. En die bevestiging krijgt ze, geloof mij: al mijn vriendjes tot nu toe vonden mijn moeder geweldig, sommigen begonnen zich zelfs voor háár uit te sloven.
Tegenwoordig neem ik een vriendje nog zelden mee naar huis, eigenlijk alleen nog als zij niet thuis is. Ik neem mezelf dat best kwalijk. Mijn moeder zal nooit een jongen van mij afpakken. Bovendien krijgt ze genoeg aandacht van mannen van haar eigen leeftijd. Maar toch… Ik ga haar niet zeggen wat me dwarszit. Ze zal verdrietig zijn dat ze mij – onbedoeld – gekwetst heeft.”

‘Ik zorg met tegenzin voor mijn vader, maar ik kan hem niet aan zijn lot overlaten’

Alinda (46): “Ik ben mantelzorger voor mijn vader. Hij heeft thuiszorg, daarnaast ga ik zelf twee keer per dag bij hem langs om te kijken of ik nog iets voor hem kan betekenen. Ook doe ik zijn boodschappen, was en administratie en regel ik de afspraken met de huisarts en tandarts of als hij naar het ziekenhuis moet. En dat allemaal terwijl het contact tussen mijn vader en mij niet optimaal is en ik ook nog een baan van 28 uur als verpleegkundige heb. Ik vind dat best zwaar, zou het liever niet doen, maar sta met mijn rug tegen de muur: mijn zus en twee broers vinden het allemaal wel best, die steken geen vinger naar onze vader uit. Ze verschuilen zich achter het feit dat ze veel verder bij hem vandaan wonen dan ik, dat zij een gezin hebben en ik niet, en dat ik juist omdat ik verpleegkundige ben beter voor hem kan zorgen dan zij. Ze bezoeken mijn vader wel, meestal eens in de week en alleen voor de gezelligheid. Lekker makkelijk.
Het zit me ontzettend dwars, toch ik zeg niets. Het is drie tegen één en ze houden toch voet bij stuk, dus ik schiet er niets mee op. En mijn vader aan zijn lot overlaten, kan ik ook niet. Dat zit gewoon niet in mijn aard.”

‘Ik durf niet tegen mijn kinderen te zeggen dat ik minder wil oppassen’

Debbie (57): “Ik heb drie kleinkinderen waar ik op pas: de twee dochtertjes van mijn dochter en het zoontje van mijn oudste zoon. Ze zijn drie, twee en bijna een jaar en worden elke maandag- en donderdagochtend bij mij gebracht. Alle drie tegelijk, als mijn man naar zijn werk is. Van tevoren dacht ik: dat kan ik makkelijk aan, ik heb zelf drie kleine kinderen gehad, ik ben wel wat gewend. Alleen ben ik nu een stuk ouder en merk het verschil. Na een dag met die kleintjes ben ik óp. Als ze worden opgehaald, laat ik niets merken. Tot ze allemaal weg zijn. Dan plof ik languit op de bank en ben ik de hele avond tot niets meer in staat. Zelfs de volgende dag voel ik me vaak nog moe.
Ik overweeg om tegen mijn dochter en zoon te zeggen dat dit zo niet langer kan. Dat ik nog wel wil oppassen, maar minder. Maar ik ben bang dat ze het niet begrijpen: ik riep al ver voordat ik kleinkinderen had dat ik degene was die zou oppassen, dat mijn kleinkinderen wat mij betreft níét naar de kinderopvang gingen. Mijn kinderen zouden echt gepikeerd zijn als ik nu terug zou krabbelen. En logisch, vind ik.
De oudste wordt over een halfjaar vier, dan gaat ze naar school. Dat is één oppas-kleinkind minder. Daar houd ik me nu aan vast.”

‘We zitten niet op één lijn, toch blijf ik maar met die vriendinnen afspreken’

Rina (47): “Met zes moeders van de oude school van onze kinderen zit ik in een ‘vriendinnengroepje’. In dat groepje ga ik voortdurend over mijn eigen grenzen heen omdat ik niet durf te zeggen dat ik het ergens niet mee eens ben. We zijn een keer op vrijdagavond met z’n zessen naar een film gegaan, terwijl ik wist dat mijn man me de avond erop op dezelfde film zou trakteren. En ik heb ook een keer met ze in de sauna gezeten: ik kwam voor de sauna zelf, zij wilden voornamelijk kletsen in het restaurant. Zo heb ik nog veel meer voorbeelden. Eigenlijk zitten we niet zo op één lijn. Zelfs als ik ze individueel zie, merk ik dat het niet helemaal mijn types zijn. Maar uit dat groepje stappen durf ik ook weer niet. Ik wil de lieve vrede bewaren, dus zo blijf ik ‘leuke dingen’ met ze doen. Soms verzin ik een smoes om onder een afspraak uit te komen. Pfff, ik vind het allemaal best lastig.”

‘Ik ben overbelast, maar die positieve werksfeer vind ik ook belangrijk’

Liv (35): “Toen ik solliciteerde, was het duidelijk dat ik één takenpakket zou krijgen. Toen ik eenmaal bij het bedrijf werkte, kreeg ik er nog wat taken bij. Taken die collega’s, met medeweten van onze gezamenlijke leidinggevende, op mij hadden afgeschoven. Ik had toen meteen op mijn strepen moeten staan, maar heb dat niet gedaan. Ik was net begonnen en wilde geen spanningen veroorzaken.
Inmiddels voel ik mezelf vaak overbelast. Ik maak lange dagen; ik begin vroeg en ben ’s avonds pas tegen zeven uur thuis. Maar met die collega’s kan ik het prima vinden en op de werkvloer gaat het er allemaal harmonieus aan toe. Het voelt alsof ik kan bijdragen aan een positieve werksfeer door mijn mond te houden.
Mijn vriend verklaart me voor gek en vindt dat ik beter voor mezelf moet zorgen. Hij heeft gelijk, deze situatie kan niet eeuwig duren. En dat zal het ook niet. Deze baan is voor mij een opstap naar een volgende baan, en dan kijk ik wel twee keer uit voordat ik er zelf nog één keer onder lijd.”

Tekst: Hilli voor den Dag. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.