Placeholder

Annemiek maakte een doodsmak tijdens de Olympische Spelen

Misschien zie je het nog voor je: wielrenner Annemiek van ­Vleuten (35) kwam op de Olympische Spelen in Rio vlak voor de finish ten val.” Ik wilde dolgraag weer de fiets op en ben zo snel mogelijk weer gaan trainen.” Annemiek: “Vorig jaar reed ik mijn beste seizoen ooit, met als absoluut hoogtepunt mijn gouden medaille…

Misschien zie je het nog voor je: wielrenner Annemiek van ­Vleuten (35) kwam op de Olympische Spelen in Rio vlak voor de finish ten val.” Ik wilde dolgraag weer de fiets op en ben zo snel mogelijk weer gaan trainen.”

Annemiek: “Vorig jaar reed ik mijn beste seizoen ooit, met als absoluut hoogtepunt mijn gouden medaille op het WK in Bergen, in Noorwegen. Maar als mensen over me praten, ben ik toch vaak nog ‘dat meisje van die val tijdens de Olympische Spelen in Rio in 2016’. Zo jammer. Want ik wil dat meisje niet meer zijn. Veel liever heb ik dat mensen me kennen als dat meisje dat bergop in Rio het hardst reed en op kop lag. Of dat meisje dat na de val ‘gewoon’ weer verderging. Vooruit bleef kijken. Dat is mijn verhaal: hard onderuitgaan, weer opstaan en sterker terugkomen.”

Goede benen
“In mijn woonkamer hangt een prachtige foto. Hij is gemaakt op het moment dat ik in Rio wegreed van de rest. Dankzij dat moment op die foto kan ik nu weer over die dag praten en er positief op terugkijken. Eerder voelde ik een steen in mijn maag als ik over die olympische wedstrijd sprak, maar dat heb ik niet meer. Ik heb de foto gekregen van Marianne Vos. Ze heeft er een tekst op laten zetten: success is not final, failure is not fatal. It is the courage to continue that counts. Het is een uitspraak van Winston Churchill, die volgens Marianne helemaal bij mijn verhaal past.

Ik had goede benen in Rio, zoals ze dat zo mooi zeggen in de wielrensport. Meestal was ik bergop niet de beste; ik was vaak de laatste in een groep. Zo’n wielrenner die ­halverwege moest lossen om vervolgens op z’n tandvlees weer bij te komen. Ik had veel hoogtestages gedaan en hard getraind. In Rio reed ik voor het eerst mee met een van de beste klimsters in het peloton. Ik zat bij haar in het wiel en dacht: kan ze niet harder?

Ik vroeg aan mijn ploeggenoot Anna van der Breggen of zij niet ging aanvallen. Ik reed in dienst van haar, omdat zij normaal gesproken beter is op dit parcours. ‘Kan ik niet’, zei ze. Dus toen dacht ik: dan ga ik. Ik had nog wat over en zette aan. Ik pakte mijn moment. Toen ik even later achteromkeek, zag ik dat niemand me kon volgen. Ik kwam alleen ­aan boven, was ineens de beste bergop. Het olympisch goud lag voor het grijpen. Het enige wat ik moest doen, was rustig dalen naar de finish. Ik wist: ik kan niet gaan als een slak, maar ik hoef ook niet alle risico te nemen. En toen ging het mis. In uitgerekend de laatste bocht maakte ik een inschattingsfout. De bocht was scherper dan ik dacht en draaide meer terug. Ik viel. Daarna ging alles op zwart.”

Ik kon alleen maar denken: ik was op weg naar goud en nu lig ik in het ziekenhuis

Geluk gehad
“Ik kan me niet herinneren dat ik daar voor dood lag. Ik schijn in de ambulance nog even bij te zijn geweest en om mijn fiets te hebben geroepen. Ik moest door, ik moest goud halen. Daarna kwam ik pas weer bij in een ziekenhuisbed. Een arts bij mijn bed keek me bezorgd aan en legde uit dat ik geluk had gehad. Ik had drie gebroken ­ruggenwervels, een zware ­hersenschudding en schaafwonden in mijn gezicht. Met rust moest alles goedkomen.

Het is heel gek, maar in plaats van opluchting omdat ik überhaupt nog leefde na zo’n doodsmak, kon ik alleen maar denken: ik was op weg naar goud en nu lig ik in het ­ziekenhuis. Ik mocht even bellen met mijn moeder. Ze was zo blij dat ze mijn stem hoorde. Mijn moeder was jarig die dag en had met een kamer vol visite naar mijn race op televisie gekeken. En toen ging het dus mis. Mijn moeder heeft mij nooit echt verteld hoe dat voor haar was, daar wil ze me niet mee belasten. Maar ik lag er raar bij en lang hoorde ze maar niet hoe het met me was. Als ik daar nu aan terugdenk, emotioneert me dat nog. De minuten van absolute onzekerheid over het lot van haar dochter moeten voor haar een hel zijn geweest. Maar aan de telefoon was ze kalm en rustig. Ze vertelde dat de dokter haar had gezegd dat het goed met me kwam.

Vooral die eerste uren en eerste dagen merkte ik dat iedereen opgelucht was dat ik nog leefde. Terwijl ik in mijn hoofd alleen maar bezig was met het verlies van die gouden plak. Dat hele stuk van mij daar liggend op dat ­asfalt heb ik niet bewust meegemaakt – en de ­impact die die beelden op mensen hebben gehad begreep ik dus ook niet. Totdat Marianne Vos een paar ­dagen later in de hotelkamer tegen me zei: ‘Misschien is het goed dat we de beelden van je val gaan terugkijken’. En dat hebben we gedaan. Pas bij het zien van wat er was gebeurd, viel bij mij het kwartje.”

Lees het hele verhaal van Annemiek in Vriendin 13.