Effy heeft paniekaanvallen: ‘Ik dacht echt dat ik doodging’
24 juli 2024
Effy (25, research assistent) woont samen met Floris (25, epidemioloog). In 2019 kreeg ze voor het eerst een paniekaanval en sindsdien heeft ze er regelmatig last van. De impact van haar paniekstoornis op haar leven is groot.
Effy: “Het was in 2019. Ik zat op de fiets, kwam net van de universiteit af en botste op een bizar druk kruispunt bijna tegen een andere fietser aan. Ik zat al een poosje niet lekker in mijn vel en ik had een intens drukke week achter de rug. Mijn vingers begonnen te tintelen en voor mijn gevoel ging mijn hartslag omhoog, ik hoorde mijn hart in mijn hoofd bonzen. De reactie op de bijna-botsing was zo heftig, zo alles overheersend. En het was heel fysiek ook, ik wist niet wat me overkwam. Ik heb een bankje opgezocht, waar ik duizelig en misselijk ben gaan zitten. ‘Heb ik misschien een hartinfarct?’ vroeg ik me af. Maar dat geloofde ik niet. Ik was nog zo jong. Voor mijn gevoel heb ik uren op dat bankje gezeten, maar waarschijnlijk heeft het in werkelijkheid niet langer dan een half uur geduurd. Ik heb Floris gebeld om hem te vertellen dat ik niet zo lekker ging. Hij was niet in de buurt en kon niet zo snel naar me toekomen. Ik ging ervan uit dat het een reactie was op mijn studentikoze leven. Ik sliep weinig, feestte veel en at niet altijd even goed. Achteraf gezien heeft dat alles niet meegeholpen, maar het was niet de directe oorzaak. Toen het gevoel wat was gezakt, heb ik heel voorzichtig mijn weg vervolgd. Thuis ben ik op de bank gaan liggen. Ik wilde even helemaal niks.”
Niet eenmalig
“De dag erna na heb ik toch maar even de huisarts gebeld. Hij vertelde mij dat dit iedereen kan overkomen en dat het eenmalig kan zijn. Maar het gebeurde nog een keer, zo’n twee maanden later. Ik had na die eerste keer een pas op de plaats gemaakt door beter te gaan eten en meer rust te nemen. En toen was er dus weer een week met veel spanning en overviel dat gevoel mij opnieuw. Die keer liet de huisarts het woord ‘paniekaanval’ vallen. Ik vond het wel logisch klinken, maar realiseerde me totaal niet hoe ingrijpend dat kon zijn.
Door corona waren 2020 en 2021 twee zware jaren voor me – voor veel mensen natuurlijk. Er was veel onzekerheid en veel stress en hoewel ik alert was geworden op het vermijden van triggers, lukte me dat in die periode niet altijd. Niet alles is maakbaar. Zo’n een tot twee keer per maand had ik een paniekaanval. Het is dan niet even een half uurtje paniek en dan weer klaar, maar het sloopt je echt. Ik slaap na een paniekaanval een paar nachten slecht. Het blijft dan maar malen in mijn hoofd. Ik droom intenser. Het zijn niet echt nachtmerries, maar ik hou er wel een heel onaangenaam gevoel aan over.”
Verlies vader
“Achteraf denk ik dat het verlies van mijn vader er zeker aan heeft bijgedragen dat ik een paniekstoornis heb ontwikkeld. In 2018 is hij plotseling overleden. Mijn vaders dood was een heel grote confrontatie met hoe weinig controle wij werkelijk op ons leven hebben. Voor mij is controleverlies de grootste trigger voor een paniekaanval en juist dat is niet te elimineren. Na het overlijden van mijn vader, ben ik nog meer mensen verloren. Dat ik heel gevoelig ben voor verlies is dan ook niet zo gek. Emotie rondom dood, ook als het niet heel dichtbij is, raakt mij echt. Waar ik bij anderen meer zie dat ze het kunnen relativeren als iets dat bij het leven hoort, grijpt het bij mij diep in.
Ik heb gelukkig een superfijne werkgever, echt niet normaal zo fijn. Onlangs overleed er een collega van een ander team vrij plotseling op heel jonge leeftijd. Mijn werkgever liet meteen aan iedereen weten dat als we even wat tijd voor onszelf nodig hadden, we betaald verlof op konden nemen. Ik voelde dat ik dat eigenlijk wel zou moeten doen, maar het was niet te doen met de hoeveelheid werk die ik nog had liggen. Als ik vrij zou nemen, zou ik de druk op mijn collega’s opvoeren en ik hou van mijn team, dus dat wilde ik niet – ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Die hele week sliep ik slecht en op vrijdag, in de middag toen ik wél vrij was, ging het fout. Ik had me voorgenomen lekker een paar uur op de bank door te brengen; ik wilde een lijstje met tips voor een reis van vrienden maken. Ik had een smoothie klaargezet en voelde me ineens heel snel heel duizelig worden. Ik verloor de kracht in mijn benen en kon niet van de bank komen. Floris was bij me en we besloten de huisarts te bellen. Als epidemioloog denkt hij heel klinisch. Hij was bang voor een hersenbloeding of een hartinfarct. ‘Dit klinkt niet goed’, was ook de reactie van de huisarts. De kans was klein, maar krachtverlies kan op iets neurologisch duiden. Niet veel later stond er een ambulance voor de deur. Al mijn waarden waren goed en ook de neurologische testjes doorstond ik prima. De ambulancebroeder nam alle tijd om mijn werkweek met me door te nemen. ‘Je hebt een paniekaanval’, concludeerde hij. Ik had het niet herkend. Het was dit keer zo eng en zo fysiek. Ik had het niet eerder op deze manier meegemaakt. Je denkt dat je doodgaat.”
Dagboek bijhouden
“Het helpt mij om mijn triggers te kennen. Toch kun je daar niet altijd op inspelen, zo blijkt maar weer. Ik moet echt leren sneller aan de bel te trekken. Via mijn werkgever heb ik zonder wachttijd en zonder verlies van eigen risico toegang tot een online GGZ platform. Daar heb ik nu eens in de maand een gesprek met iemand. Niemand kan mij de garantie geven dat dit ooit over gaat. Dat vind ik heftig, jammer en ook eng. Ik probeer er niet te lang over te piekeren, maar natuurlijk speelt het veel door mijn hoofd. Floris en ik hebben geen kinderen. Wat als we ze wel hebben en ik krijg een keer een paniekaanval als ik alleen met de baby ben? Ik vind dat een eng idee.
Ik hou al een tijdje heel gedisciplineerd een dagboek bij. Opschrijven werkt. Als ik me ergens druk om maak en ik vertrouw het aan het papier toe, merk ik dat mijn hoofd iets leger voelt en ik beter en rustiger slaap. Voorheen vond ik veel en goed slapen saai. Nu zie ik in hoe belangrijk het is voor je gezondheid. Ik schrijf ook op wat er binnen mijn macht ligt en wat niet. Als er ineens op mijn werk deadlines veranderen, kan ik daar niets aan doen. Ik heb wél controle op hoe ik met die nieuwe planning omga. Dat zeggen is overigens één, het ook uitvoeren is weer een tweede… Het is echt niet zo eenvoudig.”
Prikkels mijden
“Als je het mij vraagt kan een hoofd maar een bepaalde hoeveelheid druk aan, voordat er een error komt. Heel veel prikkels krijgen kan meespelen bij paniekaanvallen. Mijn ouders keken vroeger na een stressvolle dag geen journaal. Tegenwoordig weten we binnen een milliseconde wat er waar ook ter wereld gebeurt. Als het slecht gaat, probeer ik wat minder actief op social media te zijn.
Ik heb veel geluk met mijn vrienden en familie. Veel van hen zijn werkzaam in de medische sector, waardoor ik op veel inzicht en begrip kan rekenen. Dat is zo’n voorrecht. En dan heb ik ook nog zo’n fijne werkgever, ik weet dat dit niet voor iedereen geldt. Nadat ik mijn manager over mijn laatste paniekaanval vertelde, zei ze meteen dat ik een dag vrij moest nemen. Dat was voor haar niet onderhandelbaar. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat je de ruimte krijgt als het je even te veel wordt. Niemand zou met een knoop in zijn of haar maag naar het werk moeten gaan om daar weer enorm te stressen. Bewustwording over de impact van paniekaanvallen is belangrijk. Het is echt heel heftig.”
Tekst: Hester Zitvast
Foto: Amaury Miller
Visagie: Wilma Scholte
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.