Op haar 27ste ontdekte Elise dat ze ADHD en autisme heeft
8 november 2019
Ze heeft twee masterdiploma’s, een goede baan en woont op zichzelf, maar toch voelde Elise (31) dat er iets niet klopte. Vier jaar geleden werd duidelijk waarom: ze heeft ADHD en autisme.
Ze heeft twee masterdiploma’s, een goede baan en woont op zichzelf, maar toch voelde Elise (31) dat er iets niet klopte. Vier jaar geleden werd duidelijk waarom: ze heeft ADHD en autisme.
Elise: “Van kleins af aan voelde ik me anders, maar ik kon niet benoemen waar dat dan in zat. Volgens mijn moeder was ik sociaal wat onhandig en hield ik er niet van als plannen veranderden. Als we ergens naartoe gingen, stond ik op de afgesproken vertrektijd klaar met mijn jas en schoenen aan. Voor mijn moeder is tijd een rekbaarder begrip, waardoor we vaak te laat vertrokken. Dan werd ik heel zenuwachtig en stil. Op de basisschool was ik altijd traag en enorm snel afgeleid, maar ik was ook braaf en haalde goede cijfers, dus ik denk dat leraren mijn gedrag nooit als een probleem zagen. Over mijn concentratieproblemen sprak ik nauwelijks, omdat ik me ervoor schaamde. Ik dacht dat ik gewoon harder mijn best moest doen. Mijn schooltijd is daardoor een grote marteling geweest. Dat het misschien ergens anders mee te maken had, is nooit bij me opgekomen.
Op mijn negentiende gingen mijn ouders scheiden. Ik had in die periode veel verdriet, maar ik kon het niet linken aan die gebeurtenis. De jaren daarna worstelde ik steeds meer met sombere gevoelens die nog maar weinig te maken hadden met de scheiding. Waar het wel vandaan kwam, ontdekte ik pas later. Op de middelbare school en later tijdens mijn studie kon ik namelijk moeilijk aansluiting vinden bij klasgenoten. Ik miste verbondenheid met anderen en voelde me eenzaam. Ik deed enorm mijn best om erbij te horen en ging overal mee naartoe, maar buiten school werd ik niet uitgenodigd. Ik zocht het probleem bij mezelf, maar begreep niet wát ik dan fout deed. Mijn moeder had weleens verteld dat ik in grote gezelschappen heel ongeïnteresseerd kon kijken, maar in werkelijkheid kon ik mijn aandacht er gewoon niet bijhouden. Om mijn sociale tekortkomingen te camoufleren ben ik het gedrag van anderen gaan observeren en nadoen. Ik zag een klasgenoot iemand vragen stellen over iets wat in het verleden besproken was en ontdekte dat mensen graag over zichzelf praten. Door mezelf zulke trucjes aan te leren, kon ik beter contact maken, maar het was ontzettend vermoeiend om me steeds anders voor te doen. Dat ik niet honderd procent mezelf was, maakte me verdrietig. Ik vroeg me weleens af of er misschien meer aan de hand was, maar nam die gedachte niet zo serieus. Ik stel me vast aan, dacht ik. Dat gevoel werd bevestigd toen ik met mijn klachten naar een instantie voor jongerenhulp ging. Volgens hen moest ik gewoon meer ontspannen.”
Eindelijk een verklaring
“Op mijn vijfentwintigste hoorde ik voor het eerst iemand praten over ADD. Het woord ‘concentratieproblemen’ trok meteen mijn aandacht. Thuis ben ik gaan googelen naar ADD en na het lezen van de symptomen voelde ik zo’n opluchting: éindelijk, dit ben ik. Met deze informatie ging ik naar een studentenpsycholoog, maar haar woorden waren letterlijk: ‘Welnee, je hebt geen ADD, want je hebt gestudeerd’. Die opmerking maakte me zo onzeker dat ik mijn zoektocht direct heb gestaakt. Pas drie maanden later vertelde ik mijn moeder over mijn vermoedens. Ze dacht dat ik weleens gelijk kon hebben en nam me mee naar een psychiater. Niet veel later werd bij mij ADHD vastgesteld. Ik kon wel schreeuwen van blijdschap: het was zo fijn om eindelijk te weten wat er mis was. Na de diagnose ging er een wereld voor me open. Alle informatie die ik kon vinden, nam ik in me op. Eindelijk kon ik verklaren waarom alles zo veel moeite kost. Waarom ik altijd zo slecht slaap, nooit kan ontspannen, vaak zenuwachtig ben en mijn spieren krampachtig aanspan. Het had allemaal te maken met ADHD. De puzzelstukjes vielen steeds meer op z’n plek, maar sommige dingen bleven onduidelijk. Dat ik altijd alles wilde plannen en het moeilijk vond om gesprekken voeren, bijvoorbeeld.”
Lees ook: Nienke, Charlotte en Sandra hebben alle drie een kind met autisme
Groot eureka-moment
“Om mijn toenmalige vriend met autisme beter te begrijpen, kocht ik vier jaar geleden het boek Brein bedriegt. Na het lezen van de eerste pagina’s had ik een groot eureka-moment: alsof iemand mijn biografie had geschreven zonder dat ik het wist. Er werden symptomen beschreven waarvan ik dacht dat alleen ik het deed. Ik ben altijd een moeilijke eter geweest en kreeg daar vaak negatieve opmerkingen over. Nu blijk ik, net als veel autistische mensen, overgevoelig te zijn voor smaak, geur en textuur. Dat ik na een gesprek uitgeput was en alleen moest zijn om op te laden, had ook te maken met autisme. Een zin uit het boek deed mijn mond openvallen: ‘Het is verrassend te moeten vaststellen hoeveel energie begaafde mensen met autisme besteden aan pogingen om normaal te zijn’. Iemand had gewoon in mijn hoofd gekeken.
Mijn psychiater herkende de symptomen niet direct bij mij, maar liet me toch onderzoeken in een diagnostisch centrum. Daar kreeg ik al snel de tweede diagnose: autisme. Uit een IQ-test bleek ik op het gebied van informatieverwerking bijna hoogbegaafd te zijn, maar mijn werkgeheugen – waarmee je denkprocessen verwerkt – was juist zwakbegaafd. Het is daardoor ongelofelijk dat ik twee masterdiploma’s gehaald heb. Mensen vroegen me weleens waarom ik die labels zo graag wilde, maar het was voor mij zo’n geruststelling. Hoe meer ik weet, hoe beter ik ermee om kan gaan. In een ruimte met veel mensen word ik snel moe, maar inmiddels weet ik dat ik snel overprikkeld ben en neem ik oordoppen mee. De concentratieproblemen die ik als kind had, zijn natuurlijk niet verdwenen, maar daar krijg ik nu medicatie voor. Ik gebruik ook medicijnen om sneller in slaap te vallen.”
Volgens het boekje
“De diagnoses zijn een groot onderdeel van mijn identiteit. Ik wilde graag weten hoe mijn hersenen werken en waarom ik dingen anders doe. Het is alsof je erachter komt dat je geadopteerd bent: dan wil je ook alles weten over je geboorteland. Dat ik de dubbele diagnose pas op late leeftijd kreeg, komt doordat niemand zag dat er iets niets klopte. Volgens de psycholoog uit het diagnostisch centrum heb ik ‘autisme volgens het boekje’, maar dat kun je niet aan mij zien. Mijn moeder heeft altijd aangevoeld dat ik anders was, maar zag het gewoon als mijn persoonlijkheid, als karaktertrekken. En de zichtbare symptomen die ik had, waren niet extreem. Het leidde bijvoorbeeld nooit tot een woede-uitbarsting.
Overgevoeligheid, onrustig zijn en slecht slapen zijn symptomen van zowel autisme als ADHD. De meeste mensen met autisme kunnen zich goed focussen, maar door ADHD ben ik juist snel afgeleid. De dubbele diagnose heeft ook een voordeel, want mensen met ADHD zijn vaak impulsief, maar door autisme analyseer en plan ik alles van tevoren. De stoornissen hebben een enorme invloed op mijn dagelijks leven. De treinreis naar mijn werk in Brussel blijft een stressvol moment, omdat ik over veel dingen tegelijk na moet denken. Waar stopt de trein, in welke wagon stap ik in, is er nog een stoel vrij? Het liefst zit ik op mijn ‘vaste plek’ bij het raam, maar als deze stoel bezet is, moet ik ter plekke bedenken wat een goed alternatief is. Binnen het bedrijf waar ik werk, heb ik een tijdje e-mailmarketing gedaan. Het telefoneren bleek een groot struikelblok en ik had er moeite mee dat onze planning in het honderd liep, omdat klanten hun afspraken niet nakwamen. Dat was de enige keer dat autisme mij in de problemen bracht. Gelukkig kon ik snel terug naar mijn huidige functie. Het zwaarste vind ik de vermoeidheid. Mijn dag- en nachtritme is verstoord, waardoor ik soms maar een uur per nacht slaap. In het weekend plan ik maar een sociale activiteit, omdat ik de dag erna moet bijkomen.”
Lees ook: Claudia heeft 3 kinderen met ADHD: ‘Rust kennen wij niet’
Positieve reacties
“Mensen vroegen mij vaak hoe ik met mijn dubbele diagnose op mezelf woon en twee masterdiploma’s heb. Daarom ben ik alles gaan opschrijven; van studiemethodes tot planningen. Ik publiceerde het artikel op mijn blog en deelde het in een Facebook-groep voor autisten, waar het duizend keer gedeeld werd. Ik werd overladen met positieve reacties van lotgenoten en ouders die hoop kregen dat hun autistische kind ook ooit kon studeren. Tijdens mijn studie ontwikkelde ik een methode waardoor ik voor het eerst in jaren een hele middag kon studeren. Ik deelde de paragrafen in mijn boeken op in tijd. Over een halve pagina mocht ik bijvoorbeeld twee minuten doen. Later bouwde ik dat op tot paragrafen van tien of vijftien minuten. Door de tijdsdruk – ik hield mijn stopwatch ernaast – bleef ik geconcentreerd. Een andere tip die ik deelde, was het indelen van mijn boodschappenlijstje op volgorde van de supermarkt. Zo blijf je niet steeds heen en weer lopen. Een jaar geleden werd ik benaderd door een uitgeverij om een boek te schrijven over mijn ervaringen. Een geweldige kans! Het is een handboek geworden voor mensen met én zonder autisme. Ik geef praktische tips over plannen, het voorbereiden van je avondeten, goed functioneren op je werk en het begrijpen van lichaamstaal. Ik wil andere mensen vooruithelpen, omdat ik tijdens mijn eigen zoektocht weinig hulp kreeg.
Als ik iemand vertel over mijn dubbele diagnose reageren ze meestal verrast, maar ik heb nooit negatieve reacties gekregen. Ik ben blij dat ik de laatste jaren zo veel over mezelf geleerd heb, want dat maakt het een stuk makkelijker om met anderen te communiceren. Het heeft ervoor gezorgd dat mijn eenzaamheid verdween en ik opgebloeid ben. Mijn vriend is een schat en heeft mij vaak op het hart gedrukt dat hij me helemaal niet raar vindt en dat ik vooral mezelf moet blijven, want zo heeft hij me het liefst. En ik ook.”
Tekst: Maike Abma. Foto’s: Ruud Hoornstra. Visagie: Lisette Verhoofstad.