verven

Elize: ‘We bouwden ons droomhuis, maar verloren elkaar’

Het leek Elize (29) en Maarten (34) zo romantisch: een oud boerderijtje samen verbouwen. Maar het pakte anders uit. “Elk vrij uur waren we aan het klussen. We hadden totaal geen tijd meer voor elkaar.”

Elize: “Maarten en ik waren zes jaar samen, toen we tijdens een bezoek aan zijn ouders een ­vervallen huisje te koop zagen staan. Aan de rand van het bos, in boerderijstijl. Het was altijd een droom van Maarten ooit terug te keren naar zijn geboortedorp. We woonden tot dan toe in Eindhoven in een huurappartement.

Het was net ná de crisis, de woningmarkt trok enorm aan. De wijken waarin we keken waren gewild en ons startersbudget was niet groot. Maarten wilde met het oog op de toekomst per se niet op twee salarissen kopen. Ooit wilden we kinderen en wat hadden we aan een groot huis als we straks geen geld meer zouden hebben om een gezin te stichten? Daarom besloten we een huis te zoeken dat we van maximaal anderhalf salaris konden kopen. Als we ook nog een beetje wilden sparen, konden we alleen zoeken naar huizen tot twee ton, en dat maakte de zoektocht beperkt.

Tijdens een weekendje bij zijn ouders fietsten Maarten en ik rond in de buurt. Toen ontdekten we het huisje. Met een rieten dak, bakstenen muren, een flinke tuin en uitbouwmogelijkheden. Precies wat we zochten.”

Geluksvogels

“Het was een echte opknapper, maar de vraagprijs van honderdzestigduizend euro bood genoeg ruimte om het zo te renoveren dat we er ons droomhuis van konden maken. Die maandag ­belden we de makelaar en begonnen we de onderhandelingen. We waren superblij toen ze ons bod accepteerden. We noemden onszelf geluksvogels. Een huis met karakter en ook nog met zo veel ruimte eromheen. Dat er veel aan moest worden gedaan, schrok ons niet af. Om binnen meer ruimte te creëren, moest de hele voorgevel bijvoorbeeld een meter naar voren. Maar Maarten is superhandig en ik, als dochter van een schilder, weet hoe je een kwast vasthoudt. We gingen er een paleisje van maken.

De vijfenveertigduizend euro die we hadden gereserveerd voor de verbouwing leek in het ­begin een fortuin, maar het geld vloog er in no time doorheen. Het dak bleek slechter te zijn dan we dachten, de kozijnen waren rot en de houten vloer moest eruit wegens waterschade. Met elke klus kwamen er nieuwe ­lijken uit de kast en zulke missers liepen in de papieren. Ik werd er zo chagrijnig van. Doordat de centen heel hard gingen, bleef er op onze rekening niets over voor gezellige dingen. Normaal gingen Maarten en ik in het weekend altijd naar het café. Eerst wat eten in de stad en dan een paar drankjes doen met vrienden. Nu hadden we daar geen budget voor. Zo’n avond kwam makkelijk op honderd euro en dat geld konden we natuurlijk wel beter besteden. Bovendien konden we die paar uurtjes ook beter inzetten voor het kluswerk.

Op vrijdagavond liepen Maarten en ik alleen nog in de bouwmarkt. In plaats van een gezellig etentje aten we meestal in een ­fastfoodketen aan de rand van de snelweg. Hap, slik, weg, zodat we meteen weer door konden met klussen. De zaterdagavond was al niet veel beter. Vroeger gingen we naar de bioscoop, gezellig met vrienden iets doen of naar een verjaardag. Nu waren we eigenlijk alleen maar aan het klussen.”

Louche aannemer

“Alle extraatjes stopten we bovendien in het huis. Want een verbouwing wordt altijd duurder dan je vooraf inschat. Zeker bij ons: niet alleen hadden we pech met het dak, ook met de aannemer. De man die we hadden ­ingehuurd, en al betaald, bleek een louche ­figuur. Hij kwam ineens halverwege het plaatsen van de voorpui niet meer opdagen. Uiteindelijk kostte het ons een hoop energie, boosheid, frustratie en geld, want deze man had pas de helft klaar en wij hadden wel het volle pond betaald. Bovendien moesten we op zoek naar een nieuwe aannemer. Ik moet eerlijk zeggen dat we onze frustratie vooral op elkaar uitten. Ik was boos op Maarten, die de eerste aannemer vaag uit de kroeg kende en hem, zonder zich te baseren op recensies, aannam voor de verbouwing van de woon­kamer. Hij was weer gepikeerd dat ik hem de schuld gaf. Zo werd de sfeer er niet veel beter op.”

Continu mopperen

“De romantiek tussen ons glipte langzaam tussen onze vingers door. Voor seks waren we vaak te moe en de enige keer dat ik me nog leuk aankleedde, was als ik naar mijn werk ging. Zodra ik thuiskwam, verwisselde ik mijn hakken en jurkje voor een oud trainingspak en bond ik mijn haar in staart. Ook Maarten zag er nooit meer op zijn best uit. Ik kon hem uittekenen in zijn Metallica-shirt en zijn afgeknipte jeans. Logisch dat hij zijn oude kloffie droeg tijdens het hakken en ­verven, maar aantrekkelijk is anders. We waren dan wel elk weekend, en elk vrij uurtje samen, echt gezellig was het niet meer. We mopperden continu op elkaar. Over de inrichting van het nieuwe huis en het uiteindelijke resultaat waren we het altijd volkomen eens. We hebben dezelfde stijl en smaak. Maar over de uitvoering van het klussen hadden we vaak woorden. Ik ben een stuk makkelijker, volgens Maarten té makkelijk. Hij wilde eerst alles grondig schuren, afnemen, in de grondverf zetten en dan nog een beschermlaag zus en een laag zo. Terwijl ik dacht: joh, het is maar een muurtje in de schuur, wat kan het schelen als dat over een paar jaar misschien gaat bladderen? Zijn – in mijn ogen – enorme pietluttigheid kostte zo verschrikkelijk veel tijd. Hij noemde mij daarentegen een sloddervos. Hij vond het veel duurder om iets snel of van mindere kwaliteit te doen, want dan kon je over drie jaar weer aan de gang. Oké, daarin had hij gelijk, maar het schoot allemaal niet op!”

Niet gezellig

“Van tevoren dachten we dat we driekwart jaar tot een jaar bezig zouden zijn met de verbouwing en dat we maximaal nog een half jaar ons huurappartement zouden aanhouden. Maar de verbouwing duurde al gauw twee jaar door het gedoe met de aannemer en het dak en we moesten nog een jaar in ons appartement wonen. Pas toen we de bovenverdieping zo goed als af hadden – alleen de zolder was nog een bende – zegden we ons appartement op en verhuisden we met onze spullen naar de twee slaapkamers. Beneden was het nog een bouwput, maar het scheelde in elk geval dubbele woonlasten. Maar daardoor was het nergens echt gezellig. In de ene kamer sliepen we en lag onze kleding, in de andere kamer creëerden we een woonkamer annex keuken. Nou ja, we zaten op tuinstoelen en ik kookte op een gasstelletje. Eigenlijk was het overal een troep. Douchen deden we bij mijn schoonouders, net als op zondagavond eten en Studio Sport kijken. Het hoogtepunt van onze week. Verder gingen we amper nog naar vrienden. Geen tijd. Het huis moest af. Het laatste half jaar liep ik op mijn tandvlees. Maarten was nog steeds dolenthousiast over Project Droomhuis, maar ik verloor mijn interesse. Ik kon geen hamer, beitel, schuurpapier en overalls meer zien. Ik snakte naar een dagje sauna, zoals vroeger. Of lekker met zijn tweetjes een nachtje doorhalen in de kroeg. We hadden ooit een seizoenkaart van PSV, maar die hadden we onderverhuurd. Tijd om naar wedstrijden te gaan, hadden we toch niet.”

Smoesjes verzinnen

“Na de tweede zomer zonder vakantie stelde ik voor om een achtdaagse all­inclusivereis naar Turkije te boeken, in het naseizoen kostte dat echt niet veel. Maar Maarten piekerde er niet over. Die vrije dagen hadden we nodig voor de laatste klus: de badkamer. En die zeshonderd euro konden we beter stoppen in een dubbele wasbak en een regendouche. Zo groeiden we steeds meer uit elkaar. Andere gespreksstof dan het huis hadden we niet meer. Het meest miste ik nog onze humor. Vroeger konden we zo verschrikkelijk lachen samen, maar ook dat deden we nooit meer. Ik verzon smoesjes om niet meer te hoeven klussen. Ik baalde van het stof, de viezigheid en mijn zwarte nagels. Ik kon het niet meer overzien. Natuurlijk werd het huis elke dag mooier, dat zag ik wel. Maar als Maarten riep waar hij een schommel en glijbaan voor onze kinderen wilde, zag ik dat niet, noch de kinderen die hij voor ogen had… Het bos begon me ook te benauwen. Ik verlangde naar de drukte van de stad, naar gezelligheid, met vriendinnen winkelen. Hier had ik geen kip om me heen. Maar het meest ergerde ik me aan Maarten. Achteraf onterecht, maar op dat moment vond ik alles stom aan hem. Zijn gedrevenheid, zijn precisie en zijn tunnelvisie: werkelijk álles draaide bij hem om het huis.  Op een gegeven moment deed ik helemaal niet meer mee en sprak ik in het weekend af met vriendinnen. Maarten had mij toch niet nodig. Hij deed het liever zelf.”

Eindelijk genieten?

“Afgelopen februari was het éindelijk zover: de keuken klaar, een pvc­vloer gelegd, een helderfrisse badkamer met inloopdouche, het dak gerepareerd, kozijnen strak in de lak en alle kamers zagen eruit als toonzalen. Maar zin in de housewarming had ik niet. Ik was klaar met alles en ook met Maarten. Misschien had ik nog wel met hem verder gewild als hij bereid was geweest om het huisje te verkopen en met me terug te keren naar de stad, net als vroeger. Maar daar piekerde Maarten niet over. Heel begrijpelijk natuurlijk: hij had zijn droomhuis en nu wilde hij er ook eindelijk van genieten. Een maand heb ik gewoond in het huis, daarna heb ik mijn spullen gepakt. We waren het er allebei over eens dat het op was. We hadden elkaar niet veel meer te vertellen. Hoe cliché ook: de verbouwing was af, onze relatie over.”

Ooit echt happy

“Natuurlijk is het niet alleen mislukt door de tropenjaren van het klussen. We zijn in wezen heel verschillend. Dat viel nog niet zo op  toen we nog lekker lang leve de lol leefden, maar op het moment dat we echt serieus werden, werd het steeds duidelijker. Ik vind het jammer, want Maarten en ik zijn ooit echt happy geweest samen. Maar liever nu erachter komen, dan als ik straks twee kinderen met hem had gehad. Financieel is het allemaal prima geregeld. Maartens vader heeft mij uitgekocht en stond garant voor de rest van de hypotheek van zijn zoon. Daardoor kan Maarten er blijven wonen en heb ik een mooi  bedrag gekregen, waarvan ik mijn nieuwe flatje heb kunnen inrichten en nog op vakantie kon gaan. Maarten heeft een nieuwe vriendin, zag ik op Facebook. Ze wonen zelfs al samen. Gelukkig kom ik nauwelijks nog in het dorp. Laatst had Maarten winterkleding van mij gevonden, die heb ik toen bij zijn ouders opgehaald. Hoe blij ik ook ben met mijn nieuwe leven, Maarten met zijn nieuwe vriendin in ons droomhuis zien zitten, zou toch een beetje pijn doen. Het had zo mooi kunnen zijn.”

Lees ook: Eva ging vreemd en dat pakte goed uit: ‘Mijn minnaar redde mijn relatie’


Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.