eveline villa verte

Eveline: ‘Nooit droomde ik van een leven in Frankrijk’

Eveline (52) en haar partner Emiel raken op vakantie betoverd door een veel te vervallen villa. Na lang twijfelen besluiten ze dat hun toekomst in Frankrijk ligt. Dat betekent wel dat er enorm veel op ze afkomt.

In Vriendin deelt ze elke week hoe het ervoor staat met hun paleisje.

Nooit droomde ik van een leven in Frankrijk. Sterker nog, ik had juist een voorkeur voor Italië. Cultuur? Zat daar chocolade in? Ik wist dat 14 juli een Nationale Feestdag is (dag van de Parijse revolutie en bestorming van de Bastille), maar veel verder kwam ik niet.

Gewoonten

Met de staart van de verbouwing in zicht, moest daar maar eens verandering in komen. Eerder verbaasde ik me al hoe slecht sommige Nederlanders en vooral Engelsen hier integreren. Dat moest beter! En dus las ik me in over gewoonten. Over de ‘apéro’, de middagborrel, over de wildregulatie in het natuurgebied waarin we wonen en waar het merendeel van de mensen in mijn departement van leeft (landbouw, geitenkaas en vleeskoeien). Ik vond het leuk en leerzaam. De taal bleef lastig, dus toen ik een affiche zag met ‘Marché Festif’, besloot ik dat er maar één manier was om te ontdekken wat dit was. Ik ging gewoon!
‘Neem je eigen bestek en bord mee’, stond er in kleine letters op de poster. Ik begreep er niets van. Er stond vast iets anders wat ik krom vertaalde in mijn steenkolenFrans. Misschien was er een pottenbakker?

Lange tafels

Toch stopte ik wat serviesgoed in mijn tas, die avond. In het dorp wapperden vlaggetjes. Rondom een kasteel stonden lange tafels en daaromheen, in een cirkel, zag ik allemaal kraampjes. Ik keek Emiel vragend aan, maar ook hij begreep er niets van. ‘Dan maar een rondje lopen’, brabbelde ik en ik stapte vastbesloten maar onzeker de cirkel in. Op tafels en in vitrines van marktkarretjes lag eten uitgestald. Macarons, zelfgebakken. Citroentaart. Ik zag huisgemaakte perziklikeur en witte wijn. Een meneer bakte champignonomeletten. Een dame verkocht sambal-geiten-kaas. Ernaast een kraam met lamskoteletjes. Er stond een biertap. Een boer met manden vol sperziebonen en daarnaast een jongeman met kratten vol aardbeien en meloenen. Schepijs. Brood mét en zonder sesamzaadjes. Aan lange tafels zaten hele gezinnen. Oma, kleinkinderen, de kinderwagen ernaast. Een katoenen tafellaken op de uitklaptafel. Een mand met servies en twee flessen wijn. Peper en zout. Stoffen servetten.
‘Bonjour Eva’. De burgemeester tikte goedkeurend op mijn schouder. Ze kent ons bij naam, want dat hoort bij het landelijk wonen. Sushi bestellen kan niet. Aan Picnic of andere bezorgdiensten of koeriers doen ze niet. Maar de mensen kennen elkaar wel allemaal. Daar was ook Claude, de buurman, die ons een schaaltje pruimen aanreikte. ‘Vanmorgen geplukt.’

Echte Française

De zon zakte achter de kantelen van het kasteel. Er viel geen onvertogen woord. Er was geen ruzie. Geen gedoe. Iedereen kletste. At en dronk. Neuriede mee met de muziek.
Ik kocht kipspiezen die ik naar de barbecue-meneer bracht aan het eind van de cirkel. Voorzichtig hengelde hij de stokjes van het papiertje en grilde mijn Haute-Vienne-kip zonder hormonen. ‘Voila madame’, lachte hij toen het klaar was. Ik gaf hem mijn bord en zocht Emiel die voor de patatkraam naar me zwaaide. Daar zaten we, tegenover elkaar, midden tussen kwebbelende Fransen. Glimlachend aten we van ons eigen servies, met onze eigen vorken en messen. En even, héél even, voelde ik me bijna een échte Française.

Meer lezen van Eveline? Je leest haar columns elke week in Vriendin. Volg haar ook op Instagram @villaverte87.