vrouw denken verliefd

Fiona: ‘Niemand weet… dat ik ernstig ziek ben’

Wanneer Fiona (49) kanker krijgt, besluit ze haar omgeving niets te vertellen. In haar eentje ondergaat ze de behandelingen en werkt aan haar herstel. “Ik wil mezelf niet verliezen in een zee aan emoties.”

Fiona: “Als ik verdrietig en ongelukkig ben, ben ik het liefst alleen. Ik kijk dan een serie, ga naar mijn werk en als het beter gaat, spreek ik weer af met vriendinnen. Ik vertel ze dan waar ik doorheen ben gegaan en negen van de tien keer geven ze dan aan dat ik hen had moeten bellen en om hulp had moeten vragen. Maar om hulp vragen, dat kan ik niet. Ik voel me daar ook niet prettig bij. Het liefst houd ik de touwtjes stevig in handen. Niet voor niets werk ik als management-assistent. Regelen vind ik fijn. In tegenstelling tot goedbedoelde telefoontjes en bezoekjes van familie en vrienden om me te steunen. Misschien komt dat omdat ik diep van binnen best gevoelig ben. Als dierbaren om me heen verdrietig zijn, raakt me dat. En als het verdriet om mij gaat, kan ik dat moeilijk handelen.
Ik hou er ook niet van om het middelpunt van een zwaar verhaal te zijn. Voor mijn gevoel had ik me daar net aan ontworsteld. Mijn liefdesleven was nogal turbulent. Na mijn studie droomde ik van een leuke vent en een fijn gezin, maar het liep allemaal anders. Terwijl vriendinnen kinderen kregen en een leven opbouwden met hun partner, werd ik telkens verlaten. Bindingsangst, psychische problemen die te zwaar waren om een relatie aan te gaan; de mannen op wie ik viel, bleken geen relatiemateriaal.”

In stilte verwerken

“Mijn vriendinnen vonden het lastig dat mijn hart telkens werd gebroken, net als mijn ouders. De keren dat mijn moeder met tranen in haar ogen zei dat ze mij zo’n leuke man gunde, kan ik niet op één hand tellen. Dit vond ik zo naar om te horen. Alsof mijn leven mislukt was omdat ik geen gezin heb! Ik had heus een fijn leven. Anders dan de gemiddelde vrouw, maar daarom niet minder mooi. Ik reis graag en ik kon gaan en staan waar ik wilde. Al dat medeleven zorgde ervoor dat ik me een loser voelde. Onbewust deed ik heel erg mijn best om te laten zien dat ik het prima redde in mijn eentje. Ik vertelde de mooiste verhalen over de landen waar ik doorheen trok en ik sprak steeds minder over mijn onzekerheden.
Dat was ook mijn reactie toen ik een half jaar geleden een slechte uitslag kreeg van mijn uitstrijkje. Ik verloor soms bloed, maar ik dacht dat dit door de overgang kwam. Mijn cyclus was onregelmatig. Hormonale schommelingen konden verschillende klachten veroorzaken. Ik werd geteisterd door opvliegers. Vaak werd ik ’s nachts bezweet wakker. Ik dacht dat het bloedverlies daar ook mee te maken had. Maar ik bleek een ernstige vorm van baarmoederhalskanker te hebben, wat ik aan niemand vertelde. Zoals bij mij past, wilde ik het nieuws eerst zelf verwerken.”

Dapper en sterk

“Toen ik naar het ziekenhuis moest voor een lisexcisie, een poliklinische behandeling waarbij een stukje weefsel van de baarmoederhals wordt weggenomen en onderzocht op afwijkingen, besloot ik me extra goed te kleden. Ik deed mijn ‘powersuit’ aan, föhnde mijn haar en deed een lippenstift op die een tikkeltje feller was dan ik normaal droeg. Wie maakte mij wat? Ik voelde me sterk en dapper. Hoe anders was dat een paar uur later. Nadat mijn baarmoedermond plaatselijk was verdoofd met een injectienaald, onderging ik de behandeling alsof het niet mijn lichaam was waar in werd gesneden. Wat voelde ik me misplaatst in mijn mooie jasje zonder broek met felle lippenstift op. Toen ik klaar was en ik nog een half uur moest blijven ter observatie, wilde ik het liefst heel hard wegrennen.
In de stad trakteerde ik mezelf later die dag op een kop koffie. In mijn favoriete boekenwinkel bladerde ik door reisgidsen om inspiratie op te doen. Het gaf me energie. Als dit alles voorbij was, zou ik een roadtrip maken door Californië, nam ik me voor. Dat wilde ik zo lang.
Een week later was de uitslag van de lisexcisie bekend. Op het bureau in de kleine spreekkamer stond een doos tissues. Toen mijn gynaecoloog vertelde dat het hartstikke fout was en er een agressieve vorm van baarmoederhalskanker was gevonden, zat ik als versteend in de stoel. Ik probeerde ieder woord dat ze zei in me op te nemen en me te concentreren. In mijn notitieboekje schreef ik de belangrijkste informatie in steekwoorden op. Verder onderzoek om te zien of de kanker is uitgezaaid, behandeling, inwendige bestraling, chemotherapie, zette ik in bibberige hanenpoten op het papier. Het duizelde me. Mijn gynaecoloog deed haar best om alles zo langzaam en helder mogelijk uit te leggen en zei dat ik geen aantekeningen hoefde te maken. Toch bleef ik schrijven. No way dat ik in deze troosteloze spreekkamer in huilen uit zou barsten.”

Alles onder controle

“De komende tijd zou zwaar worden, waarschuwde de arts. Ik zou eerst verschillende onderzoeken moeten ondergaan om erachter te komen of de kanker was uitgezaaid. Daarna kon een behandelplan worden gemaakt. ‘Bent u alleen naar het ziekenhuis gekomen?’ vroeg ze, toen ik aanstalten maakte om te vertrekken. Nadat ik bevestigend knikte, zei ze dat ik het beste iemand kon bellen. Alleen reizen na zo’n impactvol gesprek kon volgens haar lastig zijn en alleen autorijden onveilig. Ik verzekerde haar dat het naar omstandigheden goed met me ging en dat ik prima alleen kon zijn. Met een vastberaden blik keek ik haar aan. Ik had alles onder controle.
Thuis klapte ik mijn laptop open om nog wat te werken. Het gaf me houvast om mijn to do-lijstje af te werken. ’s Avonds keek ik naar mijn favoriete serie. Toen mijn moeder belde, voelde ik een drang opkomen om mijn hart te luchten. Even stond ik op het punt om haar te vertellen dat ik kanker had. Maar zodra ik haar relaas over mijn broer Simon hoorde, wist ik dat dit een slecht plan was. Simon heeft autisme en een licht verstandelijke handicap. Hij woont zelfstandig en krijgt ambulante begeleiding, maar mijn moeder doet alsnog veel voor hem. Ze is eerste contactpersoon en wordt gebeld als het niet goed met hem gaat. Mijn moeder vertelde dat Simon een woede-aanval had nadat zijn vriendin het had uitgemaakt. Ik voelde alle kracht uit mijn lichaam verdwijnen terwijl ze doorpraatte. De ellende van mijn broer en mijn moeder kon ik er niet bij hebben. Ik hield het gesprek zo kort mogelijk, maar ik probeerde mijn moeder wel het gevoel te geven dat ik naar haar luisterde. Ik had met haar te doen. Sinds mijn vader twee jaar geleden was overleden, stond ze er alleen voor. Mijn vader was de rots van de familie. Ik lijk op hem. Ook ik hield mijn hoofd koel in stressvolle situaties. Die avond brandde ik een kaarsje naast zijn foto. Ik ben niet gelovig, maar ik geloof wel dat de liefde van mijn vader er nog is en me beschermt.
In gedachten vertelde ik hem dat ik bang was dat de kanker was uitgezaaid. Mijn vader was de enige met wie ik mijn zorgen écht wilde delen. Ik had die avond best twee goede vriendinnen kunnen bellen. Ze zouden meteen op de stoep staan om me te troosten, maar ik wilde het niet. Het was zaak mijn hoofd erbij te houden en mezelf niet te verliezen in een zee aan emoties. De volgende dag werd ik weer verwacht in het ziekenhuis voor nog een onderzoek. Het voelde alsof ik me voor moest bereiden op een marathon.”

Gekmakend

“Door de kankerdiagnose was ik in een rollercoaster gestapt. Ik moest bloed laten prikken, kreeg een inwendig onderzoek en scans om te onderzoeken of er uitzaaiingen waren. Ik was zo waanzinnig bang. Dat de kans bestond dat ik aan kanker kwam te overlijden, vond ik een gekmakende gedachte. Ik was nog relatief jong en zo gezond als een vis. In welke vreemde film zat ik? In het verleden had ik leren mediteren en daar kon ik in deze periode op terugvallen. Als ik voelde dat de spanning het overnam, sloot ik mijn ogen en haalde ik een paar minuten heel diep adem. Daarna ging het weer. Het gaf me zelfvertrouwen dat ik zo goed alleen kon zijn.
Het lukte me ook om tussen alle afspraken door mijn werk te doen. Ik werkte altijd al veel thuis, wat nu een uitkomst bleek. Gelukkig kon niemand bij het koffieapparaat vragen hoe het met me ging. Ik wist oprecht niet wat te antwoorden. Toen ik mijn leidinggevende vertelde dat ik de komende tijd vaak in het ziekenhuis moest zijn, loog ik dat het voor iets onschuldigs was. Hij stelde geen vragen en zei dat ik alle ruimte kreeg die ik nodig had. De afgelopen jaren had ik zo veel krediet opgebouwd, dat ik bij hem wel een potje kon breken.
Toen de uitslagen van de onderzoeken bekend waren, zat ik bibberend aan het bureau met de tissuebox in de kleine spreekkamer. Mijn gynaecoloog viel meteen met de deur in huis en zei dat er geen uitzaaiingen waren gevonden. Ik was zo opgelucht dat ik moest huilen. Chemobehandeling en bestraling waren niet nodig, zei ze. De tumor was operabel. Mijn baarmoeder, baarmoedermond en een aantal lymfeklieren moesten worden verwijderd. En doordat ik in de overgang was, werden uit voorzorg ook mijn eierstokken weggehaald. Het was een grote operatie, maar ik was dankbaar dat mijn leven te redden was.”

Mijn eigen tijd

“Thuis belde ik mijn leidinggevende. Ik vertelde hem alles, maar vroeg hem om het niet te delen met onze collega’s. ik vond het zo intiem. Het was niet uit preutsheid dat ik hem vroeg niets te zeggen. Onder geen beding wilde ik dat mijn moeder en vriendinnen via via zouden horen dat ik ziek was. Ik zou het ze heus vertellen, maar wel op mijn voorwaarden, op een door mij gekozen tijd.
Mijn leidinggevende respecteerde mijn wens. Samen maakten we een plan hoe we de komende periode zouden overbruggen. Ik zou een paar weken uit de roulatie zijn. Mijn privéafspraken zei ik allemaal af. Mijn vriendinnen appte ik dat ik het druk had de komende tijd en dat ik van me zou laten horen als ik het rustiger had.
Op de dag van de operatie had ik mijn telefoon uitgezet, maar ik wist dat niemand me zou bellen. De dagen na de operatie kreeg ik geen bezoek. Het maakte me niet uit. Ik sliep en las veel en ’s avonds, als het rustig was op de afdeling, praatte ik wat met de verpleegkundigen. Toen ik uit het ziekenhuis werd ontslagen, belde ik een taxi, die me naar huis reed mét een vriezer vol gezonde maaltijden. Ik redde me prima alleen. Het hielp dat ik zo goed herstelde. Het weefsel en de lymfeklieren die waren weggehaald tijdens de operatie, bevatten geen uitzaaiingen. Inmiddels werk ik weer.
Met een medisch maatschappelijk werker heb ik een gesprek gevoerd over de operatie en wat me is overkomen. Als ik wil, kan ik vaker met haar afspreken, maar ik heb daar geen behoefte aan. Ik ga alleen naar mijn controle-afspraken en ook dat gaat me goed af. Van nare bijwerkingen heb ik geen last. Sommige mensen houden vocht vast nadat hun lymfeklieren zijn verwijderd, maar ik niet. Ik heb zo veel geluk gehad! Met een intens gevoel van dankbaarheid ben ik begonnen met het plannen van mijn roadtrip door Californië met het allerbeste reisgezelschap denkbaar: mezelf. Het is een welkom gespreksonderwerp. ‘Wat ben je toch moedig’, zeggen mijn moeder en vriendinnen vaak als ik erover vertel. Ik kan dat alleen maar beamen, al denk ik vooral aan mijn tijd in het ziekenhuis als ik aan mijn moed denk.”

Tekst: Sonja Brekelmans
Foto: Getty Images
Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Uit andere media