Hanna runt een hospice voor dieren: ‘Hun geluk staat voorop’
17 juni 2024
Van kinds af aan bekommert Hanna (54) zich om dieren in nood. Nu runt ze een dierentehuis en een hospice voor oude dieren. “Mensen zeggen: ‘Bij jou is zijn dieren terminaal-af. Vaak leven ze nog een paar jaar langer.’”
Zachtjes aait Hanna poes Moessie over zijn vacht. Het dier ligt in een rieten mand onder een wit dekentje. “Rustig maar. Goed zo. Lekker slapen”, fluistert ze, terwijl ze teder zijn oortje aait. Moessie ontspant. Langzaam vallen zijn ogen toe. Moessie is wakker geworden na een nachtmerrie, weet Hanna, eigenaar van Dierentehuis en hospice de Achtste Hemel. “Hij is vier jaar geleden door de brandweer uit een boom gespoten. Doodsbang was hij. Met zijn pootjes greep hij in het niets. Sindsdien herbeleeft hij dat moment.” Steeds als hij wakker wordt, gaat Hanna, bij hem zitten en geeft hem de liefde, warmte en geborgenheid die hij zoekt.
En hij is niet de enige. Er is ook de breekbare oma Peanuts, een wilde kat die haar hele leven buiten woonde en met ernstige kwalen kampt. Ze moest vreselijk wennen in de Achtste Hemel, want ze was haar vrijheid kwijt en moest ineens met andere dieren samenleven. Elke dag schreeuwde ze het uit. Dankzij de goede zorg en aandacht van Hanna, voelt ze zich nu thuis. Ze is geliefd in de groep en dol op knuffelen. Wie had dat gedacht van deze eigenzinnige, wilde oma?
Het zijn slechts twee voorbeelden van de zeventig dieren die Hanna herbergt in en om haar woonboerderij in Bourtange, vlakbij de Duitse grens. Op drie hectare grond biedt ze de oude en zwakke dieren een groen, rustig en idyllisch onderkomen. “Een dierenhospice” noemt ze het ook wel. “Hier komen dieren die ergens anders geen plek meer kunnen krijgen. Ze zijn oud en ziek en vaak ook getraumatiseerd. Soms komen ze van particulieren, bijvoorbeeld als de eigenaar overlijdt, naar een verzorgingstehuis moet, het fysiek of financieel niet meer kan bolwerken. Ook asiels kloppen bij ons aan. Zij krijgen zoveel jonge katten binnen, dat de oudere, zieke dieren daar niet onbeperkt kunnen blijven. Dierenartsen brengen soms dieren die eigenlijk euthanasie zouden krijgen. De eigenaar koos daar vaak uit wanhoop voor, omdat de kosten niet meer te betalen waren. Als de dierenarts denkt dat het dier met medicatie en speciaal voer toch nog een tijdje vooruit kan, vragen ze mij om het op te nemen. Meer dan eens heb ik meegemaakt dat een chronisch ziek dier toch weer gezond werd of veel langer en prettiger leefde dan verwacht was.”
Zo kreeg Hanna een tijdje geleden omaatje Vanessa binnen, een schaap dat in slechte staat verkeerde. Een mevrouw uit Ter Apel, die jarenlang gedumpte dieren opving en slachtvee redde van de dood, zorgde voor twee schapen. “Toen ze overleed, nam haar buurman de zorg over. Helaas stierf het andere schaap, Vanessa’s maatje. Ze ging hard achteruit, at niet meer, was erg zwak en eenzaam. In overleg met deze buurman en de dierenarts besloot ik haar op te vangen, omdat ik al elf andere schapen had. De eerste tijd accepteerde mijn kudde Vanessa niet, terwijl ze hunkerde naar liefde. Totdat ze opeens tussen de groep ging eten en zich bij hen voegde. Trots als een koningin hief ze voor het eerst haar hoofd weer op. Ze is nu blij en herstelt zelfs weer. Ik ben blij dat ze hier haar laatste fase mag doorbrengen.”
Bucketlist
Hanna vindt het belangrijk elk dier in zijn waarde te laten. “Het moet zichzelf kunnen zijn, zo dicht mogelijk bij zijn natuurlijke behoeftes. Ze hebben allemaal hun eigen wensen en aan die ‘bucketlist’ houd ik me. Oma Rosa is bijvoorbeeld een dure klant. Haar bijnaam is ‘Rosa bief’, omdat ze het liefst rosbief eet. Katten mogen vrij in en uit lopen als ze dat willen, behalve ’s avonds om de vogeltjes te beschermen. Zo houd ik met elk dier rekening. Ik leef heel intens met ze.”
Twee van de eerste tehuisdieren waren de veertien jaar oude labradors Tim en Syl, broer en zus. “Tim was heel verdrietig toen zijn zusje Syl overleed. Sindsdien ontstond een bijzondere band tussen Tim en mij. Hij koos mij als zijn nieuwe, grote zus. Omdat hij dol op water was, gingen we dagelijks zwemmen in zijn favoriete natuurwater. Dat was ook goed voor zijn artrose. In de herfst zetten we dat voort in een binnenzwembad voor honden. Daar genoot hij intens van. Tot hij steeds slechter werd en nauwelijks nog kon lopen. Zijn lichaam hield het niet meer vol; hij was inmiddels stokoud en op. Op een mooie zomerdag droeg ik hem naar het water en wiegde hem. Ik voelde hem slap worden; hij gaf zich over. Later is hij op een kussen op het terras van de boerderij vredig gestorven.”
Een ander voorbeeld is Robijntje, een laboratoriumkatje dat elf jaar in een donkere ruimte leefde. Het laboratorium was haar enige uitje. “Toen ze bij mij kwam en naar buiten mocht, was alles nieuw voor haar; elk blaadje, elk vliegje. Helaas kreeg ze terminale blaaskanker. Toch hield ze zelfs de verhuizing naar Bourtange nog vol. Ze heeft daar nog drie maanden geleefd en is toen pas doodgegaan. Ik ben ervan overtuigd dat de liefde en aandacht haar nog zo lang in leven hebben gehouden.”
Het zijn dit soort momenten die Hanna in staat stellen elke ochtend weer om zes uur klaar te staan om de dieren hun medicatie en speciale voer te geven. “Ik heb 35 katten en de meeste zijn niet zindelijk, dus als het nog donker is, doe ik eerst het zaklampje van mijn telefoon aan om te kijken of mijn sloffen wel schoon zijn. Ik moet goed uitkijken waar ik loop, want overal kan plas liggen. Het schoonmaken komt pas later. De dieren krijgen eerst hun medicijnen en voer. Zo heb ik een kat met een verlamde blaas die geleegd moet worden. Anderen hebben extra verzorging nodig die niet kan wachten, zoals insuline voor dieren met suikerziekte. Ik spuit wel alvast met speciale spray op stukken vloer waar geplast is en leg er keukenpapier op. De dieren lopen daar niet doorheen. Pas na de verzorging, ga ik echt schoonmaken. Daar ben ik zo’n drie uur mee bezig. Vervolgens ga ik buiten aan de slag.”
Verlegen en stil
De enorme dierenliefde zit er al vroeg in. “Al zolang ik me kan herinneren, ben ik dol op dieren. Ik woonde als kind op een boerderij in Brabant. Als ik een nest jonge haasjes zag dat door de moeder was verlaten, ging ik ervoor zorgen. Ook kittens die verstoten waren, nam ik onder mijn hoede. Maar ook oude, zieke dieren vond ik zielig. Op school maakten ze zich zorgen omdat ik niet praatte. Ik was als kind erg verlegen en stil. Maar er was niks mis met mij, zoals ze dachten. Ik zat gewoon in mijn eigen wereldje en communiceerde met dieren, had het gevoel dat we elkaar begrepen. Als er iets de hand was met een dier, voelde ik dat aan. Ik wist of het gelukkig was of niet.”
Omdat Hanna’s ouders een manege bij de boerderij hebben, ligt het voor de hand dat ze gaat paardrijden. “Ik deed aan dressuur en werd opgeleid door de bekende springruiter Albert Voorn. 25 jaar lang was ik actief als springruiter. Daarnaast runde ik de manege. Hoewel de paarden het qua verzorging goed hadden, voelde ik me er toch niet zo goed bij. Het is voor hen geen pretje om bereden te worden door mensen die het niet goed kunnen. Daarom maakte ik er een springstal van. Ik fokte springpaarden en verkocht ze. Het dubbele gevoel bleef. Dat de dieren steeds moesten presteren vond ik niet fijn. Het is vergelijkbaar met een dierenliefhebber die wel vlees eet. Ik besloot per direct te stoppen met paardensport. Het meisje op de boerderij kwam weer in me boven. Altijd al was het mijn droom om te zorgen voor dieren die ziek zijn en het moeilijk hebben. Ook toen ik bezig was met paardensport, deed ik dat. Ik ontfermde me toen over een zielig hondje en vijf katten.”
In 2000 verhuist Hanna naar Friesland om bij haar toenmalige partner op een boerderij te gaan wonen. “Daar had ik al enkele zieke en zwakke dieren om voor te zorgen. Toen mijn partner en ik in 2014 uit elkaar gingen, heb ik Stichting Hanna opgericht. Gelukkig kon ik nog een paar jaar op de boerderij blijven wonen. Intussen groeide Stichting Hanna uit tot een rusthuis voor oude en zwakke dieren. Ik had al veel ervaring met dieren door de boerderij waar ik opgroeide, en leerde ook veel van dierenartsen. Ik ben echt een spons en nam alles op wat ze mij vertelden. Dat is nog steeds zo. Bij twijfel kan ik altijd bellen. Samen zoeken we dan naar een oplossing.”
Perfecte locatie
Uiteindelijk moet Hanna in 2017 toch weg uit Friesland en op zoek naar een andere plek voor de zeventig dieren. “In Bourtange had ik een prachtige boerderij op het oog, maar ik kwam een ton te kort om die te kunnen kopen. Om geld bijeen te krijgen, hebben de vrijwilligers en ik een crowdfunding opgezet. In drie maanden tijd wisten we het resterende bedrag in te zamelen. Daar was ik ontzettend blij mee; het is een perfecte locatie.”
Hanna is door de verhuizing wel een vast clubje vrijwilligers kwijtgeraakt. “Een van hen komt eens in de twee weken vanuit Leeuwarden hiernaartoe. En ook Sake is een vaste vrijwilliger die veel helpt. Mijn zus Ellen en enkele andere vrijwilligers helpen me op afstand bij het beantwoorden van mails en telefoontjes en administratieve zaken. Voor de verzorging van de dieren zijn extra handen zeer welkom.”
Hanna werkt intussen onvermoeibaar, vaak tot tien á elf uur ’s avonds. Op vakantie gaat ze al jaren niet meer en vrije tijd heeft ze niet of nauwelijks. Ze geeft eerlijk toe dat het soms zwaar is. “Fysiek ben ik sterk. Ik ben nooit ziek en ga op volle kracht door, maar de inspanningen om dit financieel draaiende te houden vind ik wél stressvol. We zijn druk met het zoeken naar vaste donateurs en sponsoren, omdat we anders misschien moeten stoppen. Het speciale voer en de medicatie zijn duur. We krijgen af en toe giften van lieve mensen en van Stichting DierenLot. Daar zijn we heel blij mee, maar vaste inkomsten zijn het belangrijkst; die keren steeds terug. We werken met virtuele ouders die voor een tientje per maand een dier op afstand kunnen adopteren. Van dat geld kan ik dan de verzorging betalen.”
Het bestuur van Stichting Hanna reageert soms wat terughoudend als Hanna weer eens geen ‘nee’ kan zeggen en nieuwe dieren wil opnemen. “Het bestuur moet eerst kijken of het financieel haalbaar is. Soms moeten ze om me lachen als het om een terminaal dier gaat.‘Bij jou zijn de dieren terminaal-af. Ze leven altijd nog een paar jaar langer’, zeggen ze dan. We krijgen nu bijvoorbeeld twee oude katten; de een is twintig jaar en de ander achttien jaar. Om hun voeding en medicijnen te bekostigen, ben ik op zoek naar twaalf virtuele ouders die eraan willen bijdragen.”
Netjes en schoon
Vanavond doet Hanna haar laatste ronde. Ze geeft alle dieren hun verzorging en haalt ze naar binnen. “Dat is altijd een leuk moment omdat alles dan netjes en schoon is. Dan gaan ze lekker slapen. Oók bij mij in bed. Daar is nog net een hoekje linksboven voor mij over. Bij me liggen drie kleine hondjes en er slapen nog wat katten. Ik ben hier nooit alleen! Wel zo gezellig. Voor een vent is geen plek meer,” lacht ze.
Hanna is ervan overtuigd dat ze het tehuis in stand kan houden en zet zich daar met hart en ziel voor in: “Ik houd dit al tien jaar vol en niet voor niets. Het geluk van de dieren, daar doe ik het voor. Als ik die blije snoetjes zie, vind ik dat zo mooi om te zien. Ik hoop dat er mensen op mijn pad komen die me kunnen helpen dit voort te zetten.”
Wil je Hanna helpen haar tehuis in stand te houden? Kijk op haar website.
Tekst: Marloes de Moor
Foto: Amaury Miller
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.