Ina: ‘Toen mijn zoon het huis uit ging, hing ik de vlag uit’
Tekst: Mariette Middelbeek
27 januari 2025
Toen Kjeld, de zoon van Ina (55), dan eindelijk op zichzelf ging wonen, stroomden de tranen over Ina’s wangen. Maar dat was niet omdat ze hem zo ging missen. “Ons huis is weer voor ons. En onze tijd ook.”
Ina: “Ken je zo’n cliché filmscène van een wegrijdende verhuiswagen en twee ouders die hem met tranen op de wangen uitzwaaien? Zo ongeveer stond ik ook te zwaaien toen mijn zoon Kjeld (25) vorig jaar uit onze woning vertrok. Maar anders dan het voor hem en de buitenwereld leek, waren het geen tranen van gemis of van een nest dat ineens vreselijk leeg voelde. Het waren tranen van opluchting en misschien ook wel van voelen dat het allemaal veel te lang had geduurd. Mijn man en ik bleven staan tot de wagen om de hoek was verdwenen en keken elkaar daarna aan. We hoefden niet uit te spreken wat we allebei dachten. Toen we ons omdraaiden om naar binnen te lopen, voelde ik me lichter dan in lange tijd het geval was geweest. Ik hing nog net niet de vlag uit, maar spreekwoordelijk deed ik dat wel. Ik ben naar boven gelopen, heb de ramen van zijn nu lege kamer opengezet en heb heel diep de buitenlucht ingeademd. De week erna hebben we de muren opnieuw geverfd, er een tweedehands bureau ingezet en er een naai- en hobbykamer van gemaakt. Maar de echte reden dat ik zo veel opluchting voel bij Kjelds vertrek is niet zozeer dat ik een naai- en hobbyruimte nodig had, ik kan namelijk ook prima diamond painten aan de keukentafel. De echte reden is dat ik het hoe langer hoe slechter trok dat hij nog steeds bij ons thuis rondhing. Een gedachte waar ik me lange tijd schuldig over heb gevoeld. Ik schaamde me om die zelfs maar naar mijn man uit te spreken, laat staan naar mijn vriendinnen. Welke moeder denkt nu zoiets?”
Best jong
“Grappig genoeg was Kjeld juist de eerste van onze drie kinderen die het huis uitging, terwijl hij de middelste is. Achttien was hij, vwo-diploma op zak en klaar voor zijn studie bouwkunde. Omdat de reistijd naar de universiteit fors was, moest hij op kamers. Zijn oudere zus deed een hbo-opleiding op reisafstand, zijn jongere broer zat nog op de middelbare school. Kjeld had er veel zin in, al vond ik hem nog best jong. De ene achttienjarige is de andere niet – vooral meiden van zijn leeftijd waren enorm zelfstandig en klaar voor de grotemensenwereld. Kjeld leek soms nog zo’n jochie, al denken meer moeders dat misschien over hun zoons. Hij vergat bijna altijd zijn fiets op slot te zetten, kwam nooit op tijd voor de trein. ‘Laat hem nou eens los’, zei mijn man vaak. En: ‘Jij houdt hem klein.’ Dus liet ik hem los met pijn in mijn hart en hij vertrok.
Vijf maanden later was hij terug. De studie beviel niet, het op kamers wonen evenmin. Ik wil niet zeggen dat ik hem met open armen ontving, maar ik heb zeker niet gestimuleerd dat hij een andere kamer zou zoeken. Kjeld wist niet goed wat hij dan wel voor studie wilde doen en besloot de rest van het studiejaar maar te gaan werken zodat hij tijd had om na te denken. Dat halve jaartje werken werd anderhalf jaar werken en al die tijd probeerden mijn man en ik hem te interesseren voor allerlei studies, maar Kjeld was van een onvolwassen studiebol ineens veranderd in een jonge vent die zijn marktwaarde in de kroeg leerde kennen. Omdat hij werkte, had hij natuurlijk geld om elke week twee, drie avonden uit te gaan en hij begon door te krijgen dat je met rondjes geven populariteit koopt, ook bij meisjes. Bovendien ziet hij er gewoon goed uit. En dus verscheen er op zondagochtend ineens een wildvreemd meisje aan het ontbijt, een week later gevolgd door een ander wildvreemd meisje. Tegen de tijd dat we vijf kortstondige vriendinnetjes verder waren, besloten mijn man en ik een serieus gesprek met Kjeld te voeren.”
Slim genoeg
“Dat serieuze gesprek leidde ertoe dat hij beloofde nu echt met een studie aan de slag te gaan. Hij bood aan om kostgeld te betalen aan ons, maar dat was niet onze insteek. We wilden juist dat hij stopte met werken. Kjeld is slim genoeg en het zou echt heel zonde zijn als hij laagopgeleid werk zou blijven doen terwijl hij meer dan genoeg capaciteit heeft voor een universitaire studie of hbo-opleiding. Kjeld begreep ons helemaal en ging op zoek naar iets dat bij hem paste. Een paar weken lang pakte hij dat uiterst serieus aan en hij vond een studie in het verlengde van wat hij eerder had gedaan, maar dit paste écht bij hem, verzekerde hij ons. Mijn man en ik stonden alleen maar te juichen dat hij iets had gevonden en ook nog eens op reisafstand zodat hij niet op kamers hoefde en minder hoge kosten maakte. Want het geld dat hij met werken had verdiend, was zo goed als op.
Kjeld begon aan de studie, ging er een paar maanden lang voor, liet de boel toen versloffen en haalde zijn propedeuse niet. De kansen om dat alsnog te doen liet hij schieten en dus moest hij stoppen. Gevolg: het hele feest begon van voor af aan. Hij ging werken, hij ging feesten, wij probeerden met hem te praten, hij beloofde beterschap, en daarna gebeurde er niets. Omdat hij in de horeca werkte, begon hij vaak pas laat in de middag. Overdag zat hij op de bank, beetje op zijn telefoon, beetje zappen. Ik ben op een bepaald moment gestopt met eten voor hem maken. Dan pakte hij het zelf en zag de keuken eruit als oorlogsgebied omdat hij een ei met spek had gebakken. Als ik vroeg of hij het even kon opruimen, kon ik zomaar drie uur wachten tot het gebeurd was. Ik ben nogal een conflictmijder en ging het dan vaak maar zelf doen, maar ondertussen voelde ik steeds meer: dit werkt niet. Kjeld moest een eigen leven en vooral een eigen plek hebben. En snel ook.
Tegelijkertijd voelde ik me schuldig over die gedachte. Het was toch juist fijn om ons kind nog zo dicht bij ons te hebben? Ik heb genoeg vriendinnen die blij mogen zijn als hun kind eens in de twee, drie weken een keertje belt, als het niet nog minder is. Die kinderen – inmiddels ook allemaal begin twintig – hebben hun eigen leven waarin natuurlijk veel minder ruimte is voor papa of mama. Maar hoe lastig dat misschien soms ook is, het betekent wél dat je kind iets van zijn of haar leven maakt. En dat kon ik van Kjeld niet zeggen. Misschien was dat – los van de zooi overal, het wasgoed, de kamer die hij nooit schoonmaakte – wat me het meest dwarszat: hij dééd niets, maakte niets van zijn leven. Als het zijn droom was geweest de allerbeste barman te worden of een eigen zaak te hebben, was de horeca een prachtig carrièrepad. Maar dat was niet zo. Hij draaide zijn diensten en besteedde meer tijd aan de nazit, soms bij ons thuis onder de overkapping. Zaten er om drie uur ’s nachts ineens acht luidruchtige gasten in de tuin. De volgende dag ging ik de buren dan maar even uit de weg. Kjeld beloofde dan maar weer eens beterschap, maar uiteindelijk veranderde er weinig.”
Tijd voor ons
“Toen ik eenmaal aan mezelf durfde toe te geven dat ik Kjeld liever zag vertrekken, vond ik het nog moeilijker om met zijn aanwezigheid om te gaan. Onze jongste was inmiddels het huis uit en dit was de tijd die mijn man en ik aan onszelf konden besteden. Ons huis voor óns en onze tijd ook. Natuurlijk had Kjeld geen oppas nodig, maar het is echt anders als er nog iemand bij je inwoont. Dan zat ik ’s ochtends met twee vriendinnen koffie te drinken aan de keukentafel en hoorde ik boven een hoog gebonk en gedoe, een luid gezang onder de douche en daarna kwam Kjeld naar beneden om ontbijt te maken, om elf uur in de ochtend. Dan zit je toch wat minder lekker te kletsen. Wat ik ook lastig vond, was dat Kjeld heel vrolijke buien kan hebben, maar ook dagenlang met zijn ziel onder zijn arm kon lopen. Die donkere energie drukte dan als een zware deken op ons hele huis, zonder dat ik er iets aan kon veranderen. Mijn man heeft nog nooit zo veel hardgelopen als op die dagen, hij kon er ook weinig mee en ging liever naar buiten. Mij verweet hij dat ik Kjeld te veel pamperde, terwijl ik juist vond dat hij wegliep van gesprekken van man tot man. Dat leidde tot veel discussies tussen ons. Hadden we de jaren met baby’s, peuters en pubers overleefd, kwam ons huwelijk nog bijna in zwaar weer door een twintiger die op onze bank woonde…
Gelukkig konden mijn man en ik elkaar uiteindelijk wel weer vinden in ons gezamenlijke doel: een toekomst voor Kjeld. En daarvoor moesten we, dat waren we met elkaar eens, het comfort uit zijn leven terugschroeven. Want hij kón ook hangen, feesten, de boel laten verslonzen, wij faciliteerden dat. En dus zeiden we: je woont onder ons dak, dus wij bepalen vanaf nu. Net een klein kind, maar het was nodig. We verboden hem te werken tot hij een studie had afgerond en als hij het daarmee niet eens was, moest hij vertrekken. Hard, maar dit ging zo niet langer. Kjeld was boos en verongelijkt en dacht dat we het niet meenden, maar we hielden voet bij stuk. ‘Zit ik daar tussen die achttienjarigen’, mopperde hij bij het idee van een studie. ‘Eigen schuld’, zei mijn man.
Uiteindelijk landde de boodschap bij Kjeld en begon hij aan een hbo-opleiding. Op reisafstand, dus hij kon thuis blijven wonen. Dat wilde ik niet, maar als het moest, dan moest het maar. In september ging de opleiding van start en ik telde in mijn hoofd de maanden: vier? Vijf? Hoe lang zou het deze keer duren? Maar wonder boven wonder haalde hij het eerste jaar en hij vond het nog leuk ook. Dat was stap één, en meer dan waarop ik had durven hopen. Maar het was nog niet alles. Op Facebook postte een vriend van de middelbare school dat hij een huisgenoot zocht voor zijn appartementje in de stad. ‘Ik weet het niet’, zei Kjeld, maar mijn man en ik wisten het wel. Dit was perfect. ‘Stuur op z’n minst een bericht’, zei mijn man en dat deed Kjeld. Drie weken later was het rond. Ik heb letterlijk een fles champagne opengetrokken en de kurk keihard tegen het plafond geknald – natuurlijk wel toen Kjeld niet thuis was.
Inmiddels woont hij een paar maanden op zichzelf, werkt genoeg om de huur te kunnen betalen en maakt werk van zijn studie. En ik geniet elke dag van de tijd en ruimte voor onszelf, mijn opgeruimde huis, mijn volle koelkast. Het is heerlijk toeven in ons lege nest. Maar boven alles geniet ik van het idee dat het eindelijk goed gaat met mijn kind.”
Tekst: Mariëtte Middelbeek. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Foto: Getty Images