vrouw

Ingrid: ‘De overgang maakt van mij een vreselijk mens’

Ingrid (44), al 23 jaar getrouwd met Frans (50) en moeder van zoon Joshua (15) zit sinds een jaar officieel in de overgang, maar waarschijnlijk al langer. Ze heeft er extreem veel last van. Van opvliegers, een laag libido, depressieve gevoelens en boze buien. Ze is daardoor niet gezellig is voor mensen in haar omgeving.

Ingrid: “Met schaamrood op mijn kaken moet ik bekennen dat ik al een tijdje niet de leukste versie van mezelf ben. Mensen, vooral die dicht bij me staan, irriteren me snel en ik voel me over het algemeen chagrijnig. Heel vreemd, want normaal was ik juist zo’n glas-is-halfvol-type, die fluitend door het leven ging. Nu ben ik meer van het bijna-lege glas en laat ik dat gevraagd en ongevraagd iedereen in mijn omgeving weten. 
Kom ik uit mijn werk en heeft mijn man een pan pasta gemaakt, dan krijgt hij, nog voordat ik hem een kus heb gegeven, commentaar. Op niet echt vriendelijke toon. Ik maak opmerkingen over alle pannen die hij gebruikt heeft en nu vies op het aanrecht staan. Over de saus die over de keukenkastjes druipt en de vuilniszak die te vol is gepropt. En ik roep zelfs tegen die arme man waarom hij de tafel nog niet heeft gedekt. Gewoon simpel zeggen ‘dank je wel schat, wat fijn dat je alvast hebt gekookt’, komt mijn mond niet uit. Heeft hij de zolder opgeruimd, klaag ik dat hij teveel dozen heeft weggegooid of stof heeft gemaakt of het verkeerd heeft gedaan. Eigenlijk echt erg. Als ik dan later dat teleurgestelde gezicht van mijn man zie, voel ik me schuldig. Maar dan is het een beetje mosterd na de maaltijd om nog excuus aan te bieden. Ik heb het immers allemaal wél gezegd.
Gelukkig weet ik sinds een half jaar de reden voor mijn monsterige gedrag: de overgang. Die rot-hormonen zorgen voor opvliegers, slaapproblemen en stemmingswisselingen die niet alleen mijn leven zuur maken, maar ook dat van anderen. Ik wil wel aardig zijn, maar ik ben het niet.”

Onverklaarbare klachten

“De afgelopen drie jaar voelde ik me echt niet blij en ook niet oké. Ik kampte met opvliegers, heftige en onverklaarbare stemmingswisselingen en sliep slecht. De ene dag voelde ik me prima, de andere dag was ik knetterdepressief en angstig. Of ik barstte om de meest lullige dingen in huilen uit.
Zo kende ik mezelf niet. Ik stapte naar de huisarts, omdat ik zelf vermoedde dat ik in de overgang zat. Maar mijn arts wuifde die suggestie weg. Ik was met mijn net 40 jaar te jong voor de menopauze. Ik menstrueerde toch nog? Dan kon ik onmogelijk in de overgang zijn. Nou, mooi wel dus.
Mijn maandelijkse bloedingen kwamen puur door het slikken van de anticonceptiepil. Toen ik driekwart jaar geleden stopte met de pil, ben ik nooit meer ongesteld geweest. Dus waarschijnlijk was ik tóch al eerder in de menopauze gekomen. Het werd alleen niet herkend door mijn leeftijd.
Mijn man dacht aan een lichte burn-out, omdat ik ook mantelzorger ben voor mijn ouders. Maar een hoop symptomen van een burn-out had ik dan weer niet. Zelf geloofde ik dat mijn korte lontje het gevolg was van de slapeloze nachten. Ik lag vaak uren wakker, omdat ik het zo warm had in bed of simpelweg de slaap niet kon vatten. Dat wakker liggen is weinig bevorderlijk voor je humeur natuurlijk.
Ik vermoedde dat mijn somberheid ook deels te maken had met de pandemie. Die viel ongeveer gelijk met mijn ergste klachten. Ik vond het een verschrikkelijke periode. Ik kon niet meer lunchen met mijn zussen, niet bij mijn moeder op de koffie en niet op vakantie met de caravan; alle dingen die ik normaal zo leuk vond. In de lockdowns moest ik thuiswerken en tegelijkertijd onze zoon Joshua lesgeven. Er kwam veel op mij af en ik vond het allemaal erg heftig. Ik was nu continu thuis, maakte me zorgen om mijn dierbaren en mijn ontspanning bestond uit enkel een rondje wandelen in de wijk.
Mijn man zei ook vaak dat ik me moest focussen op de positieve dingen: we waren gezond, hadden elkaar en de lockdowns gingen ooit wel weer voorbij. Maar dat lukte niet. Ook na de coronaperiode bleef ik neerslachtig. Inmiddels mochten we alles weer, maar in plaats van als een blij ei rond te huppelen op de camping, zoals vroeger, of te genieten van de kaartavondjes, had ik nergens zin in. Ik bleef lusteloos en zwaar op de hand.
Pas toen ik naar de huisarts ging vanwege pijn in mijn schouder en ik wederom vertelde over al mijn kwalen, kwamen we gezamenlijk tot de conclusie dat ik hoogstwaarschijnlijk tóch in de overgang zat. Bloed prikken om dat te checken, was niet nodig. Ik moest eerst maar stoppen met de anticonceptiepil en als mijn menstruatie na drie maanden niet terug op gang was, kon ik een vinkje zetten bij overgang.”

Kettingreactie

“Sinds het stoppen met de pil en al die tijd zonder menstruatie, weet ik dus bijna zeker dat ik in de overgang zit. Nu ik ‘gewoon’ moet ondergaan wat zoveel vrouwen met me delen, is er een last van mijn schouders afgevallen. Maar dat betekent niet dat mijn problemen en buien over zijn. Ik blijf mopperen op mijn omgeving en voel me onbegrepen.
Ik ben vaak teleurgesteld in mijn vriendinnen en zussen, met wie ik voorheen altijd veel tijd doorbracht. Of het helemaal alleen door mijn buien komt, weet ik niet, maar ik merk dat ze zich terugtrekken. Ze antwoorden niet meer zo spontaan als ik iets voorstel en zijn veel minder attent dan vroeger. Bij hen like ik alles op Facebook en stuur felicitaties als hun man/ kind/ hond jarig is, maar andersom krijg ik weinig respons. Ik kamp al maanden met een ontstoken schouder die niets met de overgang te maken heeft, maar waardoor ik nu wel in de ziektewet zit. Ik wacht op een operatie. Ik krijg weinig medeleven. Mijn zussen vergeten gewoon te vragen hoe het is geweest als ik voor onderzoek naar het ziekenhuis ga. Of ze reageren pas een dag later op berichtjes. Laatst vergaten ze dat we 23 jaar getrouwd waren. Daar kan ik dan echt om janken.
En als zij mij laten zitten, reageer ik mijn frustratie weer af op mijn man en kind. Mijn zoon trekt zijn schouders op, als ik tegen hem tier dat hij te lang gamet, zijn spullen moet opruimen of teveel troep maakt in zijn kamer. Joshua is een echte puber, die trekt zich sowieso weinig aan van zijn omgeving. Of hij zucht een paar keer en duikt weer op zijn telefoon. Maar hij kan er nog wel mee omgaan.
Mijn man niet. Frans vindt het geklaag en mijn negativiteit verschrikkelijk. Hij is heel zachtaardig en meer van het harmoniemodel. Hij probeert er alles aan te doen om mij uit die negatieve bubbel te trekken, maar ook dat helpt niet. Op dit moment is niks goed. Ik vind alles te vermoeiend of heb er geen zin in. Een stuk wandelen in het bos, zoals we vroeger graag op zondag doen? Geen zin in. Een thriller kijken, mwah, ik ga liever vroeg naar bed in de hoop dat ik nog een paar uurtjes slaap kan pakken, voordat ik weer ga ‘plafond staren’, omdat ik niet meer kan slapen. Laat staan dat ik nog intiem met hem wil zijn.

Geen intimiteit

Seks is al maanden een gepasseerd station. Ik wijs Frans keer op keer af. Ik verschuilde me eerst achter de angst van vrijen zonder pil en de afkeer om het dan met condoom te moeten doen, maar feit is dat mijn libido echt weg is. Foetsie. Zelf heb ik er totaal geen behoefte meer aan. In bed duw ik Frans letterlijk weg. Ik heb het veel te heet/ ik wil geen dekens of juist wel/ ik krijg het te warm als hij tegen me aan komt liggen of stinkt naar knoflook of zweet. Ik heb honderden smoesjes.
En dat terwijl ik altijd graag seks had. Af en toe doe ik nog wel aan soloseks, dan heb ik hetzelfde effect, een orgasme, maar zonder alle moeite. Echt samen vrijen gebeurt al maanden niet meer. Natuurlijk vindt mijn man dat verschrikkelijk. Hij kan best leven met eens per maand of desnoods per twee maanden, maar niet met nóóit meer.
Hij weet dat een verlaagd libido hoort bij de overgang en daar heeft hij best begrip voor, maar mist de intimiteit. Maar ik verdraag gewoon geen gedoe aan mijn lijf. Frans en ik liepen altijd hand in hand of zaten op de bank dicht tegen elkaar aan. Nu knuffel ik liever een beetje met mijn hondje, dan met hem.”

Pillen als oplossing

“Mijn huisarts stelde de laatste keer voor om hormonen te gaan slikken, omdat het zou kunnen helpen tegen mijn moodswings, nare buien, slaapproblemen en mijn verminderde libido. Ik heb niet meteen ja gezegd, want ik wil er goed over nadenken en alle voor- en nadelen op een rij zetten. Wel snap ik dat de bal nu bij mij ligt. Ik kan niet blijven zeuren over de overgang of mij afreageren op mijn geliefden. Ik moet er iets aan gaan doen. Ik wil natuurlijk ook niet dat ik straks met de halve wereld ruzie heb of dat ik mijn man doodongelukkig maak. Onze relatie is sterk, daar twijfel ik niet aan. Mijn man en ik komen overal samen uit: we hebben drie miskramen, diverse overlijdens in de familie en een faillissement overleefd, daar moet een overgang ook bij kunnen, maar dit moet geen jaren gaan duren.
Voorlopig slik ik nu homeopathische pillen die op een natuurlijk manier zouden helpen. Helaas hebben die nagenoeg nog geen effect. Ik kijk het nog een paar maandjes aan. Mocht het niet aanslaan, denk ik dat ik toch maar overstap op de echte medicatie. Volgens mijn huisarts is het dus de sleutel naar mijn herstel. Dat klinkt goed. Ik gun mijn man Frans een blije vrouw en geen chagrijnig exemplaar. Of een verzuurde heks, zoals ik mezelf grappend noem. ”

Tekst: Joan Makenbach. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.