Placeholder

Jan Smit: ‘Wat er ook gebeurt, om half acht gaat de wekker’  

Zijn nieuwe album is uit en vanaf deze week treedt hij op in verschillende theaters. Maar hoe laat zanger Jan Smit (32) ook thuis is, hij begint elke dag vroeg, met het klaarmaken van een ontbijt voor z’n kinderen.

Zijn nieuwe album is uit en vanaf deze week treedt hij op in verschillende theaters. Maar hoe laat zanger Jan Smit (32) ook thuis is, hij begint elke dag vroeg, met het klaarmaken van een ontbijt voor z’n kinderen. “Wat ik zou doen als zij ook muziek willen maken? Ik zou ze helpen, als ze goed genoeg zijn.”

Het is een warme dag als Jan Smit het hotel komt binnenlopen waar we hebben afgesproken. Hij is gisteren teruggekomen van vakantie – hij was drie weken met zijn gezin naar de Costa del Sol – en ziet er gebruind uit. Jan is niet alleen. Cor en Gerard zijn er ook. Cor is Jans oom én zijn chauffeur die hem overal naartoe rijdt, of het nu in Nederland of het buitenland is. En Gerard is de manager van zijn platenmaatschappij (“Als we komen, komen we met z’n allen”). Oom Cor hoeft Jan niet vaak naar interviews te rijden, want die geeft Jan niet vaak. Voor Vriendin maakt hij graag een uitzondering, nu zijn nieuwe album net uit is en z’n theatertour begint. Extra leuk: Jan beantwoordt ook een aantal vragen van lezeressen.

Je zou best Ahoy kunnen vullen. Toch koos je voor je nieuwe tournee voor de kleinere theaters. Waarom?
“Omdat die intiemer zijn. Ik heb ook wel in Ahoy en de Ziggo Dome gestaan, tijdens de Toppers bijvoorbeeld. Hartstikke leuk, maar er zijn best veel mensen die dan niet kunnen
komen: oudere mensen, of mensen die slecht ter been zijn, en kinderen. Naar zo’n klein theater in Cuijk, Hoogeveen of Spijkenisse kan iedereen lekker op de fiets of lopend gaan. Daarbij vind ik het belangrijk dat mensen goed kunnen luisteren naar de nummers van mijn nieuwe album.”

Want?
“Alle liedjes op dit album zijn door anderen geschreven. Een jaar geleden vroeg ik een aantal artiesten om een lied voor mij te maken: Racoon, Sanne Hans van Miss Montreal en
de jongens van Bløf bijvoorbeeld. Ik vroeg ze om een lied te schrijven waarvan ze vonden dat ik het altijd al had moeten zingen. Of een nummer te schrijven dat me juist goed ligt.
Iedereen zei ja. Barry Hay schreef een lied dat buiten mijn comfortzone ligt, dat wilde hij weleens horen. Ik hoop dat mijn fans het leuk vinden. Ik zing trouwens niet alleen nieuwe liedjes. Mensen kopen zo’n kaartje ook om vertrouwde nummers te horen. Het moet geen reclame-avond worden voor mijn nieuwe album.”

‘Soms vragen de kinderen of ik meeloop, dan schiet ik snel een trainingsbroek aan’

Blijf je weleens in de bar hangen na een optreden?
“Nee. Na afloop stap ik meteen bij Cor in de auto. Zo rond een uur of één ben ik meestal thuis, afhankelijk van waar ik heb opgetreden. Tegen die tijd is het thuis dan pikkedonker.”

Blijft je vrouw Liza dan niet op?
“Nee joh, als die drie of vier keer per week moet wachten tot ik thuis ben… Ik poets gewoon mijn tanden en ga slapen. Nee, ik ga ook niet in mijn eentje beneden wat drinken. Om half acht gaat de wekker weer, hè? Want dan moeten de kinderen naar school.”

Ik las inderdaad dat je daarvoor altijd opstaat. Ook als je zo laat thuiskomt.
“Het zijn wel mijn kinderen, hè? Die willen met me ontbijten en de dag doornemen. En dat wil ik zelf ook. Ik maak het ontbijt klaar, Liza kleedt ze aan en we drinken samen koffie.
De kinderen – Fem (11), Emma (8) en Senn (5) – lopen daarna met z’n drieën naar school. Samen met honderd andere kinderen die in colonne langs ons huis lopen, want we wonen op honderd meter van de school. Soms vragen de kinderen of ik meeloop, dan schiet ik snel een trainingsbroek aan. Maar meestal zwaaien Liza en ik ze uit. Dan gaan we douchen en begint onze dag.”

Vraag van Sammie
Hebben je kinderen net zo veel muzikaal talent als jij?
“Ze zingen wel veel, en de meiden zitten op pianoles. Eh… ik vind het lastig om te zeggen of ze talent hebben. Ze kunnen goed toon houden, maar ze doen er te weinig aan om te zien of het goed genoeg is.”

Als ze die kant op willen, zou je ze daar dan in stimuleren?
“Ik zou ze niet tegenhouden. En als ze goed genoeg zijn, zou ik ze helpen, ja. Niet als ze het willen omdat ze aan mij zien hoe leuk dat kan zijn en ze dat ook willen. Want je wordt in de muziekindustrie, hoe klein je ook bent, wel afgerekend op je kunnen. Ik was tien toen ik werd ontdekt, maar ik kon wel zingen. Ik was niet de beste, maar ik deed het naar behoren. Dus hoe jong ze ook zijn, ik ben altijd eerlijk tegen de kinderen, en ze zijn nu eenmaal niet altijd goed. Als ik met mijn zoon voetbal, wat ik elke dag doe, wint hij acht van de tien keer niet. Liza zegt dan dat ik hem ook eens moet laten winnen. Dat doe ik ook weleens, maar ze winnen niet elk spelletje. Anders raken ze eraan gewend om altijd te winnen – tot ze op school komen. Dan zijn er opeens dertig kinderen die ook weleens winnen, en dan is de wereld te klein. Dat probeer ik dus te voorkomen. Ik wil niet dat mijn kinderen daarin worden teleurgesteld.”

Lees het hele interview met Jan Smit in Vriendin 39.