Canva1 2022 10 03t144802.971

Jennifer kreeg een hartstilstand op 25-jarige leeftijd

Ze heeft haar voorgerecht nog maar net op als Jennifer in een restaurant in Polen in elkaar zakt. Een hartstilstand, op 25-jarige leeftijd. Gelukkig kan ze het navertellen. “Maar zonder reanimatie hadden we dit gesprek niet gevoerd.”

“Krakau is echt prachtig, er is zó veel te zien en te doen”, begint Jennifer (26) haar verhaal. Het is augustus 2021 als zij en haar vriend de Poolse stad bezoeken tijdens een lang weekend weg. Ze gaan naar de zoutmijnen, bezoeken het indrukwekkende Auschwitz, doen wat musea aan en eten en drinken in de leukste restaurants. Heel vermoeiend, dat wel, lacht Jennifer. “Daarom trakteerden we onszelf in de middagen op een dutje, zalig.”

In één keer mis

De laatste avond breekt aan en Jennifer en haar vriend besluiten nog een hapje te gaan eten. “Vooraf twijfelden we nog. Het liep al tegen achten en we waren best moe van alle indrukken, maar we besloten ons toch op te doffen en gingen uit eten in een fancy hotel. Het was rustig: er was nog een ander stel en een tafel met een groter gezelschap.” Jennifer en haar vriend eten een chique versie van een salade caprese als voor-gerecht. “Ik had veel trek en dacht nog: kom maar op met dat hoofdgerecht.” Ze voelt zich ook prima: niets wijst op wat er het volgende moment gaat gebeuren. “Overigens weet ik nu dat je een hart-stilstand niet voelt aankomen tot vlak voordat het gebeurt. Bij een hartaanval is dat anders, dan kun je vooraf al klachten hebben, zoals pijn op de borst. Krijg je een hartstilstand, dan gaat het licht gewoon uit en gaat het in één keer mis.”
Dat is precies wat er die avond gebeurde. “Ik voelde me ineens heel licht worden in mijn hoofd en zei dat ook tegen mijn vriend. Aan de buitenkant van mijn gezichtsveld ontstonden zwarte vlekken, die steeds meer naar binnen trokken. Op het moment dat ik dacht: dit duurt wel heel lang – na zo’n zeven seconden – werd het helemaal zwart en verloor ik mijn bewustzijn.” Jennifer zakt in elkaar en valt van haar stoel. Terwijl haar vriend haar probeert wakker te schudden, snellen twee andere restaurantgasten naar haar toe – per toeval een arts en een verpleegkundige. Zij beginnen Jennifer te reanimeren. “Mijn vriend stond ernaast en schrok enorm. Hij had echt zoiets van: wat gebeurt hier?! Wel schoot hij meteen in de regelmodus en belde hij mijn vader, om te checken of er misschien medische aandoeningen waren in onze familie.”
Jennifer wordt een paar minuten gereanimeerd tot de ambulance er is met een AED-apparaat. “Door te reanimeren, pompt er handmatig bloed door het lichaam en krijgen de longen van buitenaf zuurstof – dat is om je lichaam ‘draaiend’ te houden. Maar je hart gaat er niet ineens automatisch weer goed van kloppen: het AED-apparaat geeft het met een elektrische schok een optater, zodat het weer uit zichzelf ‘opstart’. In mijn geval was dat maar één keer nodig, toen kwam ik bij.” Het hele voorval duurt tien minuten, maar in Jennifers beleving gaat het ene moment direct over in het andere moment. “Toen ik mijn ogen opendeed, wist ik precies waar ik was, dat ik net had gegeten en mijn hoofdgerecht nog moest komen. Maar ik merkte ook dat ik op de grond lag en dat er twee mensen kneiterhard op mijn borstbeen duwden. Het was hartstikke beurs – het voelde alsof ze heel hard op een blauwe plek aan het drukken waren. Houd alsjeblieft op, kon ik alleen maar denken. Maar ik kon niks zeggen, want ik was te moe om ook maar iets uit te brengen. Ik lag het dus vooral te ondergaan.”

Duim omhoog: alles oké

Jennifer is zich er wel van bewust dat er ambulancepersoneel met haar bezig is. “Maar wat er precies was, dat wist ik niet. Ik probeerde uit mezelf met mijn tenen en vingers te bewegen en dat lukte – een goed teken, dacht ik. Omdat ik niet kon communiceren, stak ik een duimpje op naar mijn vriend, om te laten weten dat ik oké was.”
Eenmaal in het ziekenhuis hoort Jennifer dat ze een hartstilstand had gehad. “Ik kon mezelf alweer wat beter verstaanbaar maken, dus ik vroeg aan de arts of ik even naar de wc mocht. ‘Je bent net tien minuten lang gereanimeerd na een hartstilstand, we moeten eerst zorgen dat het goed met je gaat’, zei ze.” Menig mens zou misschien schrikken van zo’n opmerking, maar Jennifer blijft er redelijk kalm onder. “Ik dacht wel: oei, niet handig, want het hart klinkt belangrijk. Maar ik was te uitgeput om te stressen. En ik dacht vooral praktisch: het is nu mijn taak om rustig te blijven zodat de artsen hun werk kunnen doen. Al voelde het niet prettig toen ik de dokters vroeg of het goed zou komen en ze zeiden ‘dat ze hun best zouden doen, maar nog niks konden zeggen.’”

Gelukkig knapt Jennifer lichamelijk snel op en omdat er geen verdere oorzaak wordt gevonden, mag ze na vier dagen het ziekenhuis in Polen verlaten. “Het idee was dat ik op eigen houtje weer naar Nederland zou gaan, maar dat bleek te voorbarig. Toen ik een telefoontje kreeg van het Amsterdamse AMC, waren ze stomverbaasd dat ik alweer buiten rondliep. Ik moest aan de hartmonitor, en wel meteen. Tóén dacht ik: shit, het is menens. Achteraf is het maar goed ook dat ik weer werd teruggestuurd naar het ziekenhuis. Mijn familie was inmiddels overgekomen en we waren met z’n allen al aan het bedenken hoe ik de dagen in Polen zou doorkomen. Alleen naar de wc durfde ik niet: wat als ik weer een hartstilstand zou krijgen? En voor de nachten hadden we bedacht dat ik een smartwatch om zou krijgen. Mijn familie en vriend zouden dan om de beurt wakker blijven om mijn hartslag in de gaten te houden. Bizar natuurlijk, om te plannen hoe je die nacht niet doodgaat. Gelukkig werd dit in het ziekenhuis allemaal automatisch in de gaten gehouden.” Na drie dagen komt er uit Nederland een IC-verpleegkundige over, die Jennifer weer meeneemt naar Nederland. “Zij had een groot apparaat bij zich, dus zelfs in het vliegtuig werd mijn hartslag gemeten.”

Geen angst

Ook in Nederland wordt uiteindelijk geen oorzaak gevonden voor haar hartstilstand. “Dat is op zich wel een nadeel. Je weet immers niet hoe je het moet behandelen, of dat het eenmalig was… Maar het kan natuurlijk ook domme pech zijn. Dat is
de versie die ik mezelf graag aanmeet: mijn gevoel zegt dat het bij deze ene keer blijft.” Bang voor een herhaling is ze daarom niet. “Angst is niet wat ik hieruit heb meegenomen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, natuurlijk. Als ik ’s avonds in bed lig en mijn hart ineens gek voel kloppen, denk ik er wel aan. Stom eigenlijk, want je voelt een hartstilstand dus niet aankomen. Heb je er wél een, dan  weet je het ook binnen tien seconden. Dus na die tijd kun je concluderen dat je nog leeft. Maar goed, als ik in slaap dommel, voelt het ook een beetje als ‘wegvallen’, dus soms schrik ik dan ineens wakker. Gelukkig overheerst de angst niet.”
Wat ook helpt, is dat Jennifer een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) heeft – onder haar huid, ter hoogte van haar oksel. Dat kastje is zo groot als een ouderwets pepermuntdoosje en geeft het hart automatisch een schok als je een hartstilstand hebt. “Het betekent niet dat ik nooit meer een hartstilstand krijg, maar wél dat ik er niet aan doodga als het gebeurt. Mijn vriend zegt het ook: dat ik statistisch gezien minder kans heb om te overlijden aan een hartstilstand dan ieder ander. Daardoor kan ik het wat meer loslaten.”

Keihard janken

Jennifer vertelt haar verhaal nuchter, hier en daar zelfs met een vleugje humor. Soms lijkt het bijna of het over iemand anders gaat. Maar wanneer het gesprek op het mentale verwerkingsproces komt, schiet ze vol. “De eerste weken zat ik alleen maar in de overlevings- en regelmodus, dat ik geen tijd had om na te denken over wat me was overkomen. Ik zei daarom tegen mijn familie: binnenkort prikken we een datum en gaan we het erover hebben – en dan ga ik er keihard om janken. Ik gunde mezelf een moment om ervan te balen en erom te rouwen. Ook mijn zusje zei: ‘Jeetje Jen, ik heb nog niet eens tijd gehad om te huilen.’” Bij vrienden en familie peilt Jennifer waar ze waren en wat ze voelden toen zij een hartstilstand kreeg. “Ik was daar heel erg naar op zoek bij mensen, probeerde me te realiseren dat ik bijna dood was. En dat was zó moeilijk, want ik was – en ben – springlevend. Toen ik eenmaal dat familiemoment had geprikt, we met z’n allen erover gesproken hadden en ik een goed potje had gejankt, kon ik het ook gaan verwerken.”

Minder haast

Inmiddels is Jennifer een jaar verder en kan ze zeggen dat ze zich goed voelt. Ze werkt weer volledig en wordt omringd door fijne mensen. Maar er zijn zeker dingen veranderd sinds haar hartstilstand. “Ik ben kalmer, heb minder haast. Vorig jaar had ik net promotie gemaakt bij een commercieel bedrijf en was ik in mijn hoofd alweer bezig met de volgende mijlpaal. Nu ben ik van baan gewisseld en werk ik in de publieke sector – en ook nog eens parttime. Als je jong bent, denk je vaak: ik ga hard werken en doe misschien niet altijd de leukste dingen, maar dat is handig voor later. Alleen: je hebt geen garantie dat je er dan nog bent. Ik doe daarom nú wat ik leuk vind, qua werk en privéleven. Zo hoef ik niet meer naar tig feestjes van vage kennissen, maar investeer ik mijn tijd liever in een paar goede vriendinnen. Ook gebruik ik nog maar weinig social media, ik drink geen alcohol meer en eet volledig plantaardig. Ik zorg beter voor m’n lichaam nu ik me er meer van bewust ben dat het echt niet zo vanzelfsprekend is dat alles goed werkt.” Jennifer lacht op de vraag of ze zich nooit meer druk maakt om kleine dingen. “Dat zou ik wel willen, maar het sluipt er soms toch in, dat je je zorgen maakt om iets wat eigenlijk onbelangrijk is. Dan probeer ik te beseffen: als je morgen doodgaat, is het dan nog steeds belangrijk? Zo heb ik binnenkort een presentatie op mijn werk. Daar kan ik over gaan stressen, maar ik denk vooral: zelfs al verpest ik het, het is niet het einde van de wereld.”

Mazzel

Vóór haar hartstilstand had Jennifer nog nooit een reanimatiecursus gevolgd, maar dat is inmiddels wel anders. “Ik organiseer ze zelfs, samen met twee organisaties – inmiddels hebben we al ruim honderd mensen uit mijn persoonlijke netwerk opgeleid. En ik ben nog lang niet klaar.” Voor Jennifer voelt het als het enige logische pad om te bewandelen. “Laat ik het zo zeggen: als ik niks zou doen met reanimatiecursussen, zou ik het gevoel hebben dat ik de boodschap niet heb begrepen. Alsof ik mijn middelvinger zou opsteken naar de hartstilstand – zo van: boeien, ik neem wel het risico. Maar zo werkt het niet met een hartstilstand. Als ik niet de mazzel had gehad dat er toevallig mensen in het restaurant waren die konden reanimeren, was ik nu dood geweest en hadden we dit gesprek niet gevoerd. Dan had ik nu geen cursus georganiseerd, maar stond ergens mijn foto met kaarsen en waren mensen me aan het herdenken omdat het een jaar geleden was. Het voelt dus heel erg logisch om hier iets mee te doen.” Haar hartstilstand heeft nog iets bijzonders voortgebracht: Jennifer en haar vriend wonen inmiddels samen. “We kenden elkaar nog geen jaar toen we samen in Krakau waren, dus de gebeurtenis was heftig voor onze relatie en heeft een en ander wel versneld. Eerder dacht ik er nooit over na dat ik misschien niet oud zou worden, dus toen ik weer in Nederland was, zei ik tegen mijn vriend: ‘Als ik nog maar vijf jaar te leven heb,  breng ik ze graag met jou door.’”
Lachend: “Gelukkig dacht hij er hetzelfde over.” Ze ziet de toekomst dan ook positief tegemoet. “Het gaat goed, en ik geniet volop van de kleine dingen. De zon op mijn gezicht, vrienden, onze nieuwe kat. Zelfs als ik de hele dag alleen maar in de regen in de rij sta, heb ik een goede dag. Het leven is te kort om niet van elke dag te genieten, echt.”

Tekst: Mirthe Diemel
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Wilma Scholte

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.