Jorinde leert te stoppen met pleasen: ‘En nu zeg ik nee!’
12 maart 2021
Journalist Jorinde wil graag een beetje behulpzaam zijn, maar loopt zichzelf daarbij steeds voorbij. Tijd voor stoomcursus grenzen aangeven.
Het is eruit voor ik er erg in heb: “Ja, natúúrlijk help ik op de fancy fair van school!” Ik moet er een dag werk voor verzetten, bovendien loop ik weken achter met de was en warm ik al dagen kliekjes op vanwege chronisch tijdgebrek. Maar uitgerekend nu besluit ik dat het een goed idee is er nog een afspraak bovenop te gooien. Eentje waar ik totaal geen zin in heb, ook nog. Maar ja, het is zo leuk voor zoon als mama een keer helpt op school. En de juf hééft er al een dagtaak aan om hulpouders te vinden.
En zo sta ik op een donderdagochtend met drie deadlines in mijn agenda, op blote voeten in een zweterig sumoworstelpak, om het gevecht aan te gaan met pakweg zestig trappelende zes- tot twaalfjarigen.
Bang om teleur te stellen
Ik heb wel vaker moeite met nee zeggen. Omdat ik die ene, leuke collega niet wil teleurstellen en dus – geen énkel probleem – wel een spoedklus tussendoor kan doen. Omdat mijn lat-man me al anderhalve week moet missen en ik als goedmakertje voor één nacht een kleine honderd kilometer heen én terug rijd – om vervolgens door de adrenaline geen oog dicht te doen. Omdat vriendin C. zo graag wil bijkletsen, dat ik er mijn sportavond voor opzij schuif (vooruit, ook een beetje to please myself). O, en omdat ik mijn hoogbejaarde buurman niet in lockdown naar de supermarkt wil laten gaan, zodat ik tijdens spitsuur alsnog mijn boodschappenkar vol laad. En besluit meteen maar een extra portie voor hem te koken, die avond.
Ik doe dit natuurlijk helemaal zelf. Niemand die van mij verwacht dat ik mijn agenda drie keer omgooi en hemel en aarde beweeg om tóch die helpende hand te kunnen bieden. Ik ben alleen zo ontzettend bang om mensen teleur te stellen. Een ‘O, oké, jammer’ als reactie op mijn bericht dat afspreken me vanavond echt niet lukt, klinkt in mijn oren als: ‘Je hebt mijn avond verziekt.’ Dus zeg ik liever maar gewoon ja.
Tja, niemand anders doet het
Met alle risico’s van dien. Dat ik twee jaar lang wekelijks een schoonmaakster aanhield die puffend en kreunend door huis sjokte, bijvoorbeeld, terwijl ze hooguit tweederde van de tijd vol maakte en tot overmaat van ramp íédere week iets wist te slopen. Ze liet het huis bijkans in een grotere ravage achter dan toen ze binnenkwam. Maar ik vond het zo zielig om haar te ontslaan.
Iedere vriendin die me dit zou vertellen, zou ik stapelgek verklaren. Hoewel, een enkeling kan er zelf ook wat van. Zo presteerde vriendin K. het om tijdens het min of meer fulltime mantelzorgen voor haar moeder, naast haar baan ook nog wekelijks haar schoonmoeder te onderhouden met een boodschap, wandeling en praatje. Want ja, niemand anders – inclusief haar eigen man – deed het.
En collega S. had zo te doen met het klasgenootje van haar zoon dat thuis in een benarde situatie zat, dat ze geen nee durfde te zeggen toen de moeder vroeg of haar kind misschien een weekje bij haar kon blijven. Detail: mijn collega was op dat moment ernstig ziek, had zelf twee kinderen te verzorgen en wist uit eerdere ervaringen dat zo’n weekje meestal uitliep op langer. Maar ja, andere mensen wilden niet.
Overlevingsgedrag
Waarom gaan we zo over onze eigen grenzen heen? En: waar ligt de grens tussen gewoon een beetje zorgen voor je medemens – líéf zijn – en pleasen ten koste van jezelf?
Ten eerste: zo gek is please-gedrag helemaal niet, zegt psycholoog Sandra van Scheijndel van SP3, Praktijk voor Praktische Psychologie. “De mens is een sociaal wezen. Net als bijvoorbeeld chimpansees leven wij van oudsher in groepsverband. In de prehistorie was je gedoemd als je door je groep werd uitgestoten, alleen kon je niet overleven. En hoewel er natuurlijk heel wat evolutie overheen is gegaan, voelt het nog steeds als levensgevaarlijk als anderen je ‘niet meer moeten’.” Voor je medemens zorgen is niet slecht, zegt ze, maar ten koste van jezelf natuurlijk wel: “Want als jij omvalt, kun je voor helemaal niemand meer zorgen.”
Als ik terugkijk naar mijn jeugd, liggen daar ook wel wat kiemen voor dit gedrag, zegt mijn psychologie van de koude grond. Ik leek nooit echt behept met een zorg-gen, maar compenseerde dat met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Kleine kans – zeg gerust: nihil – dat bij mij ooit iets hopeloos in de soep draait. Een verantwoordelijkheid die ik ook graag voor anderen op me neem, waardoor ik mijn bord stelselmatig te vol laad met de problemen van anderen. Niet omdat ze erom vragen, maar omdat ik dat nu eenmaal doe. Waarom, in hemelsnaam?
Geven-geven-geven
Van Scheijndel: “Please-gedrag hangt vaak samen met onzekerheid, een groot verantwoordelijkheidsgevoel, vatbaar zijn voor schuldgevoel en/of gevoelig zijn voor kritiek. Dat zorgt ervoor dat je maar blijft geven-geven-geven, zonder dat je het gevoel hebt dat je ook weleens iets terug mag vragen. ‘Pas jij dan volgende week een keer op mijn kinderen?’ bijvoorbeeld.
Dat is niet zonder risico. Je kunt mensen aantrekken die handig gebruik – of zelfs misbruik – weten te maken van jouw please-gedrag. Het levert je op dat er niemand boos wordt, maar je verzamelt vaak ongemerkt een groep Rupsjes Nooitgenoeg om je heen, die het normaal vinden dat jij werk/kinderen/partner/je eigen huishouden voor hen aan de kant schuift.
Ik sprak eens een cliënte in tranen. Ze had een afspraak met een vriendin afgezegd omdat ze migraine had en die vriendin was boos geworden. Dus zei ik: zou het ooit in jou opkomen om dan boos te worden? Nee toch? Jij zou zeggen: ‘O meid wat rot, ga lekker naar bed met een aspirientje.’ Je zou haar de volgende morgen een appje sturen of ze goed had geslapen en misschien even een bosje bloemen gaan brengen. Dus vraag je eens af: zo’n vriendin die boos wordt omdat jij hoofdpijn hebt, waar heb jij die voor nodig in je leven?”
Kleine moeite
Niet dat iederéén die graag een beetje pleast, kampt met deze gevoelens, benadrukt Van Scheijndel. “Het kan ook gewoon te maken hebben met een doenersmentaliteit of een impulsief karakter: ‘O, dat doe ik wel even. Kleine moeite, zo gebeurd.’”
Dat is een eyeopener: precies daar gaat het bij mij meestal mis. Dat kan dus anders. Ik besluit het meteen aan te pakken en dat levert me dezelfde week nog meer op dan ik dacht. Zo wijs ik met lood in mijn schoenen de vraag van een buurvrouw af om haar hond uit te laten. Ik loop door een hectisch werkproject op mijn tandvlees en mijn eigen hond ligt al een uur voor pampus. De volgende dag hangt er een bak verse lasagne aan de deur met een briefje: ‘Zorg goed voor jezelf, buuf.’
En wanneer ik Vriend meedeel dat ik de rit naar zijn huis echt even niet kan opbrengen, regelt hij een diner aan mijn eettafel én overhoort hij het huiswerk van mijn kinderen. Niks boze mensen, niemand teleurgesteld. Waarop ik dat weekend besluit als dank even flink te klussen in zijn huis, op mijn enige vrije dag. Kom ik er dan nooit helemaal vanaf?
“Waarschijnlijk niet,” lacht Van Scheijndel, “het zit toch ook een beetje in de genen. En dat is maar goed ook: als het je allemaal niets kan schelen wanneer een ander in de problemen zit, is er ook iets mis. Maar probeer prioriteiten te stellen: wie zijn echt belangrijk? En behoud je gezond verstand: je kunt nu eenmaal niet ieders vriendin zijn.”
Grenzen zijn niet onvriendelijk
Hermus: “Het aangeven van grenzen – een beetje assertief durven zijn – is niet onvriendelijk. Het is een teken van zelfrespect. Door af en toe een grens te benadrukken, voorzie je je omgeving van een handleiding hoe ze met jou kunnen omgaan. Als een collega keer op keer over je heen loopt en jij laat dat constant gebeuren, dan laat je zien dat je jezelf niet respecteert. Als je duidelijk maakt dat je hier niet van gediend bent, is de kans groot dat je collega niet alleen haar of zijn gedrag aanpast, maar tegelijkertijd meer respect voor je ontwikkelt.”
Stoppen met pleasen en zelfliefde
“Het is vooral belangrijk dat jij vrienden bent met jezelf”, zegt Hermus. “Vanuit die zelfliefde en zelfacceptatie is het vervolgens heel natuurlijk om vaker weerstand te bieden als mensen over je grenzen gaan. We pleasen omdat we goedkeuring verlangen en conflicten willen vermijden. Maar wanneer je begint te zien dat jij helemaal goed bent zoals je bent, dat je geen goedkeuring nodig hebt om je goed te voelen over jezelf, dan hoef je niet meer te pleasen. Je hoeft niet te veranderen om liefde te verdienen, je hoeft je leven niet te gebruiken om iedereen tevreden te houden ten koste van jezelf.”
Lees ook:Romy stopt met zichzelf wegcijferen: ‘Het is tijd om nee te zeggen’