Knof in de supermarkt
23 april 2012
Columnist Knof vertelt wekelijks over zijn schrijverscarrière en gezin met drie kinderen waar hij dat mee combineert. Deze week gebeurt er echter iets in de rij van de supermarkt waar hij over wil vertellen…
Columnist Knof vertelt wekelijks over zijn schrijverscarrière en gezin met drie kinderen waar hij dat mee combineert. Deze week gebeurt er echter iets in de rij van de supermarkt waar hij over wil vertellen…
Ik laad de weekendboodschappen in drie grote, stevige tassen. Nu is een dame aan de beurt, een nette, geparfumeerde dame zoals Annie M.G. Schmidt ze bedacht, met ouderdomsvlekken op haar handen en een bontkraag. Veel heeft ze niet nodig: een fles witte wijn, pitloze druiven en een kant en klare stoommaaltijd.
‘En ik wil er ook zegels bij,’ zegt ze.
Een man sluit aan. Hij is lang en mager, maar zijn haar is lang en vet, alsof het lang geleden door shampoo is aangeraakt. De huid van zijn gezicht is verweerd, zijn jack is van leer. Er zitten gaten in. De dame negeert hem; deze man komt uit een andere wereld.
De lange man vermijdt de blikken van mensen om hem heen. Hij heeft geleerd om er niet te zijn of, als dat niet lukt, niemand tot last te zijn. Hij zet een pak vla op de lopende band en begint dan blikken bier te plaatsen. Halve liters Euroshopper pils. Twee aan twee zet hij ze neer, zestien blikken in totaal.
‘Bonuskaart?’ vraagt het kassameisje.
De nette dame schrikt. Ze opent haar portemonnee en loopt al haar pasjes langs. Het zijn er veel. Het kassameisje staart langs haar de winkel in. Nu rommelt de dame in haar tas. Haar lippen worden dunner. ‘Nee,’ zegt ze. Met een vinnige haal ritst ze haar tas dicht. ‘Nee!’
‘Mevrouw,’ mompelt de lange man. Hij steekt hij zijn hand naar haar uit, de arm gestrekt, zoals je een grommende hond voorzichtig benadert om hem aan je geur te laten wennen. Ze twijfelt zichtbaar. De man strekt zijn arm nog iets verder uit. Op zijn hand staan drie puntjes getattoeëerd. Ze grist de bonuskaart uit zijn hand en geeft hem aan het kassameisje die hem routineus scant en op de toonbank legt. Daar blijft de kaart liggen.
‘Wilt u de bon?’
De dame wrijft even met haar hand langs haar jas en schudt haar hoofd. Gehaast pakt ze haar boodschappen bij elkaar: wijn, magnetronmaaltijd. De druiven laat ze liggen.
‘U moet ook iets gezonds eten,’ zegt ze, zonder de man aan te kijken.
Hij maakt een lichte buiging. Ziet ze het? Dan is ze weg. Met korte passen verlaat ze de winkel. De man rekent zijn vla en pils af met muntgeld dat hij uit alle zakken van zijn broek en jas opdiept. Hij laadt de boel in gratis plastic zakjes en vertrekt.
De druiven laat hij liggen.