Knof kiest het luchtruim…
21 mei 2012
Columnist Knof is debuterend schrijver en vader van drie kinderen. In zijn stukjes vertelt hij over zijn gezinnetje of -zoals deze week – dingen die een onuitwisbare indruk op hem hebben gemaakt…
Columnist Knof is debuterend schrijver en vader van drie kinderen. In zijn stukjes vertelt hij over zijn gezinnetje of -zoals deze week – dingen die een onuitwisbare indruk op hem hebben gemaakt…
Ik was zestien of zeventien en ik zat in een klasje met negen andere cursisten. We keken een filmpje waarin de ene na de andere volkomen normale persoon zich lachend uit een vliegtuig wierp. Er was vrolijke muziek onder gemonteerd.
Na het filmpje ging Eric, onze instructeur, wijdbeens voor ons staan. Hij droeg een joggingbroek, teenslippers en een rood windjack en we mochten hem alles vragen. Alles.
Gerben, een man met een vlekkerig gezicht en een midlife crisis, stak als eerste zijn hand op. Wat er zou gebeuren als je parachute niet opende.
Die vraag had Eric vaker gehoord en de kans daarop was heel erg klein.
Gerben wilde toch graag weten wat er dan gebeurde.
Eric vertelde dat we alle mogelijke situaties gingen oefenen en dat je altijd nog je reservechute had.
Gerben vroeg wat er gebeurde als de reservechute het ook niet deed.
Eric zei dat de kans daarop heel erg klein was.
‘Maar stel nu eens dat het toch gebeurt,’ zei Gerben. ‘Wat dan?’
Eric keek drie tellen naar het plafond. Toen hij liep naar de stoel waar Gerben zat en liet zich door zijn knieën zakken totdat hun gezichten op gelijke hoogte waren. ‘Wil je dat werkelijk weten, Gerben?’ vroeg hij met zachte stem.
Gerben knikte.
‘Dood! Wat denk je zelf, man? Dan ga je dood!’
Gerben knikte. Zijn wangen waren wit geworden.
‘Mooi,’ zei Eric. Hij kwam energiek overeind. ‘Dan ga ik jullie nu de landingsrol leren.’
Hij liep naar buiten en wij volgden hem. Alleen Gerben bleef nog even zitten. Terwijl wij om beurten van een tafel afsprongen en door het ras rolden, nam hij de bus terug naar het hotel. Een sukkel, vond Eric.
Wij knikten.
Later die dag stegen de overblijvers op voor onze eerste sprong. Dicht opeengepakt zaten we in het vliegtuigje, de benen opgetrokken, de handen om de knieën geslagen. Alles rook naar kerosine. Op duizend voet schoof Eric de deur open. Een hevige wind sloeg naar binnen en even was ik bang om eruit te vallen. De jongen voor me stak een been buiten boord, zette zich af en was verdwenen. Eric wenkte de volgende. In hoog tempo vielen mijn klasgenootjes uit het vliegtuig. Tot alleen ik over was. Ik kroop naar het gat in de wand van het vliegtuig. De grond was absurd ver weg. Waarom deden mensen dit?
Eric grijnsde naar me. ‘Ready?’ riep hij.
Ik wilde niet. Ik wilde niet vallen. Ik wilde leven. Ik knikte.
‘Go!’ riep Eric enthousiast.
Ik zette me af.