schoonmaken stofzuigen

Laura: ‘We werken allebei, maar thuis doet hij he-le-maal niks’

Laura (38) en haar man Hugo (37) werken allebei. Maar toch is Laura degene die opdraait voor het huishouden, al het regelwerk, de kinderen… Ja, waarvoor niet eigenlijk?

Laura: “Hugo is van het type alles of niets. Nul procent of tweehonderd, er zit niets tussen. Dus toen hij tussen twee banen in zat en een jaar thuis was, stortte hij zich met die tweehonderd procent op het huishouden en de kinderen. Alles deed hij. Als ik een was wisselde, kregen we bijna ruzie, want dat was zíjn ding. Het was intussen aan mij om voor het inkomen te zorgen. Dat vond ik prima, want ik ben dol op werken.
Maar twee jaar geleden vond Hugo weer een baan, die tweehonderd procent gaat nu naar zijn werk, wat overblijft voor gezin en huishouden is nul procent. Dat betekent dat alles wat gedaan en geregeld moet worden in ons privéleven, aan mij is. En dat is gek, want ik werk ook gewoon. Al lijkt het soms of Hugo dat niet doorheeft.
Ik werk als zelfstandige, geef advies over verzekeringen. Ik moet er niet aan denken om dat op te geven. Hugo werkt als bedrijfsjurist en is in loondienst bij een grote winkelketen. Op papier werkt hij 36 uur, in de praktijk minstens tien uur meer. Zelf tik ik ook makkelijk de veertig uur per week aan, maar voor mij geldt dat ik mijn eigen uren grotendeels kan indelen en bijna altijd vanuit huis werk. Die flexibiliteit is fijn, en tegelijkertijd ook weer niet. Want doordat ik zo makkelijk mijn werktijden kan bepalen, ben ik ook altijd degene die zich als een elastiekje door onze planning beweegt. Onze kinderen, van zes en vijf, zitten drie dagen per week op de buitenschoolse opvang, daarnaast huur ik vaak nog een dag oppas in. Op woensdag ben ik zelf na schooltijd met de kinderen, wat betekent dat ik ’s avonds verder werk. We huren iemand  in die ons huis een keer per week komt schoonmaken en ik bestel alle boodschappen online. Maar er blijft natuurlijk nog genoeg over.”

Zieke juffen

“Neem alleen al alles wat met onze kinderen te maken heeft. Hugo heeft net zo goed als ik toegang tot de communicatie-app van hun school, maar hij kijkt er gewoon nooit naar. Waar het gaat om het inleveren van glazen potjes en wc-rollen voor knutselprojecten vind ik dat niet zo erg. Waar het gaat om de afwezigheid van een of meerdere juffen wel. Maar eigenlijk zou het ook niet uitmaken als Hugo wel naar die berichten zou kijken, want hij haalt zichzelf bij voorbaat al van de planning. Een keer thuisblijven als de juf er niet is of als er een kind ziek is? Nee, dat lukt hem niet. ‘Lau, ik moet wérken’, zegt hij dan en hij kijkt er getergd en onbegrepen bij. Alsof dat voor mij niet geldt.
Vaak komen berichten over een zieke juf ’s ochtends net voor schooltijd binnen en op zo’n stressmoment laat ik het dan gaan. Ik los het zelf wel op, denk ik dan meteen. Eerst deed ik dat niet, maar dat leidde alleen maar tot knallende ruzie. Geen fijn begin van de dag. Hugo vindt oprecht dat ik het maar moet regelen, want hé, ik kán het regelen, er is geen baas die op mij wacht. Dat klopt, maar het is ook weer niet zo dat ik elk moment maar kan opschorten. En ik ken geen werkgevers die juist in deze tijd geen begrip kunnen opbrengen voor afwezige juffen en meesters. Die van Hugo ook niet, weet ik doordat zijn collega’s er met grote regelmaat niet zijn. Maar ja, zegt Hugo dan, die lopen sowieso de kantjes ervan af. Iets wat hij zelf niet wil.”

Gekibbel en gedonder

“Hugo heeft hard zijn best gedaan om deze baan te krijgen en de baan vraagt veel van hem. Misschien wel meer dan hij kan geven. Ik heb al regelmatig voorgesteld dat hij iets anders zoekt, iets dat hem wat meer ademruimte geeft. Dat wil hij ergens wel, maar tegelijkertijd heeft hij zijn eergevoel: hij wil deze baan tot een succes maken. Dat lukt, maar het gaat ten koste van onze taakverdeling. Want als Hugo thuiskomt – vaak pas tegen zeven of acht uur – is hij moe en hongerig en gaat hij zich niet druk maken om het avondritueel van de kinderen. Dat heb ik tegen die tijd vaak ook allang afgewerkt. Hij geeft ze een welterustenkus en klaar. Dan gaat hij eten – dat voor hem klaarstaat– en tv-kijken of op zijn telefoon hangen, terwijl ik de borden afruim, de vaatwasser inruim en de keuken schoonmaak. Ik vraag hem om te helpen, maar krijg dan vaak geen reactie. Of hij belooft het, maar doet het niet. Als ik er opnieuw om vraag, reageert hij vaak geprikkeld, want hij heeft de hele dag nog geen moment voor zichzelf gehad, dus mag hij misschien éven gewoon het nieuws kijken?
Zo vaak hebben we hier al gedoe om gehad en dan is de avond eigenlijk verpest. Daar heb ik geen zin meer in, in dat gekibbel. Dan doe ik het zelf wel. De vaat laten staan kan ook, maar dan staat het er de volgende ochtend nog en is Hugo allang naar zijn werk vertrokken. Ik weiger de hele dag tegen die zooi aan te kijken en bovendien, als hij thuiskomt en ik verwacht dat hij het dan alsnog gaat opruimen, begint het gedonder opnieuw. Dan vindt hij me principieel.

Daar heeft hij ook wel gelijk in en zo wil ik niet zijn, maar het alternatief is overal zelf voor opdraaien. En dat vind ik naast oneerlijk ook bijna niet op brengen. Een moment voor mezelf heb ik amper, er is áltijd wel iets te doen. Ik voel me daarbij in de steek gelaten door mijn man. Vaak denk ik: waar ging dit mis? Soms, als we ontspannen zitten te praten, zeg ik dat ik de gang van zaken nu gewoon niet fijn vind. Dan is Hugo eigenlijk altijd begripvol en erkent hij dat het inderdaad wel heel bijzonder is dat ik overal voor opdraai, terwijl ik net zo goed werk. Hij belooft dan beterschap, maar in de praktijk verdwijnt zo’n belofte al snel weer naar de achtergrond.
Soms zegt hij tijdens zo’n goed gesprek: ‘Maar Lau, je moet het ook aan me vragen. Want jij gaat het zelf doen en bent dan achteraf boos op mij.’ Dat klinkt plausibel, maar ik vind het om twee redenen vervelend, want ten eerste, als ik iets vraag, gebeurt het niet. Dat heb ik al zo vaak meegemaakt, dat ik niet meer zo geloof in ‘gewoon vragen’. En ten tweede: waarom zou ik alles moeten vragen? We runnen dit gezin toch samen? Waarom ziet hij zelf niet dat het aanrecht vol vieze pannen staat, dat kinderen broodtrommels mee naar school moeten, dat de vloer wel even gestofzuigd kan worden, dat de kinderen naar bed moeten, dat de belastingaangifte gedaan moet worden, dat er cash in huis moet zijn voor de schoonmaakster, dat de auto naar de garage moet, dat het brood op is, dat een ziek kind niet alleen thuis kan blijven, dat er een cadeautje voor zijn moeder gekocht moet worden, dat het onkruid in de tuin maar doorgroeit, dat spullen waar hij letterlijk overheen moet stappen op de trap naar boven moeten, dat de droger klaar is… Zal ik nog even doorgaan? Het is toch gewoonweg onmogelijk dat iemand echt geen idee heeft van alles wat er moet gebeuren, dat alles echt gevraagd moet worden? Want toen hij zelf thuis was, zag hij het ook. Toen hoefde ik het nooit te vragen.”

Tropenjaren

“Soms bekijk ik het positief en denk ik: ik kan het in elk geval wel allemaal op mijn manier doen. Dat is fijn, want ik ben nogal eigenwijs. Maar vaker heb ik het gevoel dat ik het op deze manier niet heel lang meer ga volhouden. Misschien toch maar minder werken, denk ik dan, maar ik heb al best wat klanten afgestoten. Verder terugschalen wil ik eigenlijk niet. Omdat ik mijn bedrijf graag breed wil houden, maar ook: lekker cliché, moeder de vrouw moet maar werkuren inleveren voor het huishouden. Terwijl Hugo ook gewoon wat strenger kan zijn voor zichzelf en zijn bijdrage kan leveren. Er is niets mis met een beetje discipline. Ja, het zijn tropenjaren, we hebben een druk leven – schouders eronder en deal er maar mee. Uitrusten kan na je pensioen ook nog wel. Soms zeg ik dit letterlijk tegen hem en moet hij lachen. Dan zegt hij vaak dat hij hoopt dat dat pensioen niet al te lang meer duurt. Ik hoop dat ook. Ik wil Hugo niet kwijt, ik weet nog precies waarom ik hem zo leuk vond en ik weet ook hoe leuk het kan zijn tussen ons als er meer rust is.”

Meer tijd, minder geld

“Ergens denk ik – of misschien spreek ik alleen vanuit hoop – dat hij op een dag ineens klaar is met zijn baan. Ook daarin is hij nul of tweehonderd: als hij er echt klaar mee is, kan hij van de ene op de andere dag teruggaan naar nul. Dan doet zijn eergevoel of ego er ook niet meer toe. Hij zoekt dan iets anders of we leven weer een tijdje van mijn inkomen. Dat zou ik prima vinden. Ik roep nu vaak: geld hebben we, tijd niet! Ik zou de situatie dolgraag willen omdraaien: dat we tijd hebben en dan maar minder geld. Dan redden we het ook wel. En dat Hugo en ik dan weer samen een team zijn, in plaats van ik de huissloof en hij de man die het vlees snijdt. Daar kijk ik echt naar uit. Voor mezelf, voor onze relatie maar ook voor onze kinderen, want ik wil dat ze het voorbeeld krijgen van twee ouders die het samen doen. Hoe het bij ons gaat, is gewoon niet meer van deze tijd. Kom op zeg, de jaren vijftig zijn voorbij.”

Vriendin’s favoriet

Zou je graag willen dat je relatie meer in balans komt? Lees dan eens de bestseller: Liefde is een werkwoord. Zo ontdek hoe je kan omgaan met positieve en negatieve gevoelens in een relatie. Je komt te weten welke fasen er in een huwelijk zijn. Of het mogelijk is om een langdurige relatie nog te veranderen. En nog veel meer. Voor meer informatie klik op onderstaande button.

Tekst: Marieke van Wijk. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, de echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.