Van wc-papier tot een iPad vol porno: lezeressen over kantoorblunders
29 oktober 2024
Het zál je maar gebeuren, dat je een roddelmailtje over je baas naar je baas zelf stuurt. Of dat je een presentatie wil geven, maar er nog een tabblad met porno openstaat. Echt gebeurd – deze vrouwen kunnen erover meepraten. “Al die tijd hing er een sliert wc-papier aan mijn broek.”
‘Mijn collega’s keken recht mijn onderbroek in’
Maeve (28): “Het was een bloedhete zomerdag en de airco op ons werk was stuk – hoe verzín je het, nietwaar? Gelukkig hadden ze er wel iets aan gedaan, want er stonden een paar ventilatoren op de vloer die nog voor enige verkoeling zorgden – het hielp weinig, maar toch. Ik was die dag sowieso al aan het overleven, want ik was ’s ochtends ongesteld geworden, twee dagen eerder dan normaal . Noodgedwongen liep ik daarom rond met een maandverband in, want de tampons waren op. Nadat ik voor de zoveelste keer naar de wc moest, liep ik net iets te dicht langs het rijtje ventilatoren. En in een split second ging het jurkje dat ik droeg door een windvlaag omhoog. Hartstikke leuk hoor, zo’n Marilyn Monroe-momentje, maar in dit geval keken mijn collega’s recht mijn onderbroek in, inclusief twee maandverband-vleugels. Als er ergens een vloer was geweest om doorheen te zakken, had ik het op dat moment gedaan. Ik mompelde iets over die ventilatoren en snelde mezelf naar de wc. Ik wéét dat mijn collega’s het hebben gezien, maar gelukkig waren ze professioneel genoeg er niks over te zeggen.”
‘Ik had er twee verdiepingen mee rondgelopen’
Phileine (39): “Ken je dat gevoel, dat je denkt dat er iets is, maar nog niet doorhebt wat? Ik zag al wat mensen smoezen toen ik van het toilet afkwam – ik had daarvoor een vergadering gehad op de bovenste etage – maar besteedde er verder geen aandacht aan. Wat heet, ik was alweer druk aan het bellen met een klant, want had een prangende deadline en mijn plaspauze had welgeteld drie minuten geduurd. En toen kwam ik weer op mijn eigen afdeling, een verdieping lager. En proestte mijn directe collega het uit. Ik gebaarde niet begrijpend naar haar en ze wees naar mijn billen. Daar hing hij, een sluier van wc-papier, nog net geen meter lang. En daar had ik dus twéé verdiepingen mee rondgelopen. Ik brak het telefoongesprek snel af, rende naar het toilet en ontdeed me van die lap papier. De maanden erna werd ik er nog geregeld aan herinnerd.”
‘De iPad stond vol porno’
Cato (33): “Samen met mijn baas stond ik op een belangrijke beurs. Het bedrijf was nog jong en de bedoeling was om veel klanten binnen te halen. Om die klanten te kunnen registreren, hadden we een iPad nodig. Mijn baas had die van haar puberzoon meegenomen, die gebruikte hij toch niet, omdat hij die dag op school zat. De beurs begon al meteen succesvol: drie potentiële klanten, belangrijke klanten in onze business, stonden paraat om zich in te schrijven. Op het moment dat mijn baas de iPad opende, stonden er echter drie tabbladen open met daarop een vrouw en een man, in nogal expliciete houding. Niet mis te verstane porno, uit de collectie van die puberzoon. Ik kon wel door de grond zakken, laat staan mijn baas – die stamelde iets over een geleende iPad en spam, maar er viel weinig te redden aan wat er op het scherm te zien was. Gelukkig namen die klanten het niet al te serieus en snapten ze de uitleg, want ze hebben zich alsnog geregistreerd. Maar ik denk dat mijn baas die avond wel een ongemakkelijk gesprek met haar zoon heeft moeten voeren.”
‘Bleek ze de klant nog aan de lijn te hebben’
Ayse (29): “Natuurlijk, ook bij ons bedrijf is de klant altijd koning. Maar het was zo’n dag waarop klanten bij de vleet klachten hadden, zeurden over de meest minuscule dingen – een order waarin een komma of punt verkeerd stond, dat werk. Mijn collega was er hélemaal klaar mee toen ze weer een moeilijk type aan de lijn had en foeterde de klant in kwestie nog even na toen ze had opgehangen. ‘Wat een chagrijn zeg, ongelooflijk dat er zulke mensen bestaan’, riep ze geërgerd naar mij. En toen pas zag ze het gesprek nog ‘lopen’, met andere woorden: de klant hing nog aan de lijn en had alles gehoord. Te erg natuurlijk, en ze werd dan ook meteen op het matje geroepen door onze chef. Ze is er met een berisping vanaf gekomen en de klant kreeg een grote bos bloemen toegestuurd. Van dit alles heb ik één ding geleerd: ik kijk altijd of ik heb opgehangen en als ik de behoefte voel om iemand door het slijk te halen, dan doe ik dat thuis wel.”
‘Mijn contract werd hierom niet verlengd, hoorde ik twee dagen later’
Joyce (38): “We hadden binnen onze communicatie-afdeling een gezamenlijke mail waarmee we naar klanten konden mailen, zodat ze vanuit één adres werden beantwoord. Maar mijn collega’s mailden ook geregeld elkáár op dat mailadres, voor interne grappen, klaagmomenten en andere zaken. Het was mijn eerste baan, ik vond het er niet superleuk, maar zat er echt om ervaring op te doen. Dus ik stuurde geregeld mailtjes naar collega’s dat ik weer eens geen zin in had, of het al vijf uur was, dat Gerda van HR er ook lekker chagrijnig bij zat, dat werk – dan mailden zij terug en konden we er smakelijk om lachen. Tot ik mezelf op een dag vergiste en een mailtje stuurde over mijn baas, een vreselijke vent. Hij was jarig, dus ik riep iets onaardigs over hem en dat zijn taart niet te eten was, om vervolgens op verzenden te drukken. Had ik per ongeluk niet naar ons eigen mailadres gemaild, maar naar mijn baas zélf. Ik had het meteen in de gaten, de tranen sprongen in mijn ogen. Zeker toen ik twee dagen later op het matje werd geroepen en er werd medegedeeld dat mijn contract, dat bijna afliep, niet werd verlengd. Ik moest al mijn vakantiedagen opnemen en dan zouden ze er met geen woord over reppen. Daarmee matsten ze me, ook in verband met toekomstige werkgevers. Maar ik werd wel ernstig geadviseerd om het in de toekomst professioneler aan te pakken, want mensen als ik konden ze missen als kiespijn. Het is inmiddels tien jaar terug, maar het zweet breekt me nog steeds uit als ik eraan denk.”
‘Toen moest ik de klant wel korting geven’
Ellen (44): “Na een sabbatical werk ik sinds vorige maand bij een gloednieuw bedrijf. Een heel leuk bedrijf, maar ver uit mijn comfortzone, namelijk in de bouw – een branche waar ik totaal onbekend mee ben. Dat wist mijn baas ook toen hij me aannam, maar hij had er het volste vertrouwen in – sales blijven sales, in welke tak je ook zit. Maar goed, alle begin is wennen en ik moet echt nog bekend worden met nieuwe systemen en termen waar ik weinig van begrijp. Toch gaat het me best goed af, al zeg ik het zelf. I’m still standing. Al maakte ik vorige week een behoorlijke blunder: ik stuurde namelijk een offerte naar een partnerbedrijf waarmee we samenwerken. Althans, dat dácht ik. Bleek ik de offerte naar een eindklant te hebben gestuurd. Die laatste zag de inkoopprijzen en eiste dat ik korting zou geven, wat ik wel moest doen. Gelukkig was het een lage orderwaarde van vijfhonderd euro en was mijn baas er niet boos om, maar dit gebeurt me niet nog eens.”
‘Plette ik met mijn billen zó dat gebakje’
Yasmin (27): “Vorige week hadden we een receptie op het werk. Een belangrijke, want de hoogste baas kwam het boekjaar bespreken en vertellen hoeveel winst we hadden gemaakt – zo’n receptie dus. Het was een goed jaar geweest, dus er was ook volop te eten. Verse broodjes zalm en carpaccio, sinaasappelsap, bubbels, en later op de dag nog een borrel. Maar we begonnen de dag met vers gebak. Heerlijke vruchtentaartjes, die ik al watertandend aannam, maar éven op mijn stoel zette zodat ik mijn tas kon wegleggen. Intussen was ik druk in gesprek met een collega en zonder nog over mijn gebakje na te denken, ging ik op mijn stoel zitten. Pletten mijn billen dus zo dat gebakje. Ik slaakte een gil en toen ik weer opstond, zaten mijn billen onder de aardbeien met slagroom. Ik werd knalrood, probeerde het weg te lachen maar o, wat voelde dat gênant. Je zag de witte slagroom ook supergoed zitten, lekker contrasterend met mijn zwarte broek. De rest van de dag ben overigens ik aan de statafels gaan staan als ik ging eten.”
‘Mijn baas kwam net binnen toen ik stiekem flyers stond te printen’
Bouchra (38): “Je hoort er weleens over, maar denkt: dat gebeurt mij niet. Of je zórgt er in elk geval dat het jou niet gebeurt. Lang verhaal kort: ik moest flyers voor het hockeyteam van mijn zoon printen, er was een sponsorloop en daar waren fysieke briefjes voor nodig. Maar ik was weer eens te laat en toen ik ze thuis wilde printen, bleek de inkt ook nog eens op. Ik weet dat het niet hoort, dat mensen er weleens om zijn ontslagen, maar het ging maar om dertig stuks, dus ik dacht: ik print wel even op het werk. Aan het einde van de dag welteverstaan, als iedereen naar huis is. Ik voelde me een soort crimineel toen ik dus bij die printer stond tegen half vijf, om als een dief in de nacht die flyers te printen. Net toen de laatste vijf stuks werden geprint, kwam mijn chef binnen. Ze wierp een blik op mijn A4-tjes en zei bits: ‘Zullen we dit de volgende keer gewoon thuis doen? Dan vergeet ik nu dat ik het gezien heb.’ Ik had geen weerwoord en knikte sullig terug van ja. Sindsdien kijk ik wel uit en print ik gewoon thuis. Is de inkt op? Jammer dan, ze wachten dan maar even tot ik naar de winkel ben geweest.”
‘Ik schreeuwde op misthoornvolume om suiker in mijn koffie’
Sanny (35): “Als supervisor bij de afdeling klantenservice van een groot bedrijf moet ik geregeld meeluisteren met gesprekken – om zo te checken of onze medewerkers klanten goed te woord staan, volgens het protocol, en ook om onze dienstverlening te verbeteren. Zo stonden er ook op een maandagochtend een aantal beoordelingen gepland – medewerkers weten dan niet dat ik meeluister, dat doe ik op afstand. Het was wel een pittige maandagmorgen, want ik had een weekend met nogal weinig slaap gehad – iets met een festival en teveel wijntjes, dus koffie was noodzakelijk. Toen een collega vroeg of ik koffie wilde – ik was op dat moment net aan het meeluisteren met een gesprek – seinde ik van ja. Maar ik vergat te roepen dat ik ook suiker wilde. ‘Met suiker’, siste ik nog na, maar hij hoorde me niet. Dus ik riep daarna veel harder, op standje misthoorn: ‘met suiker!!!’ Hoor ik in mijn oor iemand zeggen: ‘Volgens mij wil er iemand suiker in haar koffie!’ Had ik mijn microfoon blijkbaar open laten staan en hadden de medewerker én klant alles gehoord, oeps! Ik ben later naar die agent toegelopen om mijn excuses aan te bieden dat ik het gesprek had verstoord, maar ben allang blij dat ik niet iets ongepasts heb gezegd. Dan is dit nog een light blunder, haha.”
‘Al het bloed trok uit mijn gezicht toen mijn collega boos aan kwam lopen’
Wendy: 41: “Al langer werkte ik op de redactie van een krant, maar ik was net bij een ander katern begonnen. Hartstikke leuk, maar er was één collega die het blijkbaar nodig vond om mijn mentor te spelen. We waren van dezelfde leeftijd en hij stond helemaal niet boven me, dus ik was helemaal niet blij met dit initiatiefje van zijn kant. Schrijven kon ik allang, mijn deadlines haalde ik ook, dus het was totáál overbodig. Maar Arjen wist van geen ophouden. Wat heet: hij printte zelfs mijn stukken uit en gaf in het rood aan wat er volgens hem beter moest. Vreselijk, mijn stukken werden er alleen maar slechter door, want alle leuke en creatieve uitspattingen moesten eruit. Nu zou ik tegen zo’n collega zeggen dat hij heel snel even normaal moest doen, maar toen voelde ik me geïntimideerd. We hadden ook een intern chatprogramma en toen ik op een dag met een collega aan het chatten was en Arjen weer eens belde over een stuk, typte ik naar die collega: ‘Wacht even, Arjen belt, die gaat weer eens met zijn rode pennetje zeggen dat ik niet kan schrijven’. Ik tikte nog meer onaardige dingen die ik me al niet eens meer herinner, maar het punt was: ik stuurde het niet naar die collega, maar naar Arjen. Ken je dat gevoel, dat al het bloed uit je gezicht trekt en het je begint te duizelen? Nou, zo voelde ik me zo’n beetje toen ik realiseerde welke kapitale fout ik had gemaakt. Ik keek naar Arjen, een paar bureaus verderop en zag hem opstaan en boos op me afstormen. ‘Hier moeten wij het even over hebben, Wendy’, zei hij belerend. O, ik krijg er nog rillingen van, maar óók dat belerende – dat was Arjen ten voeten uit. Eenmaal in een vergaderhok bood ik meteen mijn excuses aan, maar sprak ik ook uit dat ik het vervelend vond dat hij zo deed. ‘Maar dat had je toch gewoon kunnen zeggen?’ was zijn reactie. En ja, dat klopte natuurlijk ook. Het bleef nog lang ongemakkelijk tussen ons, maar één ding had ik wel bereikt: op mijn stukken kreeg ik geen commentaar meer.”
Tekst: Mirthe Diemel
Foto: Getty Images
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.