8 lezeressen over vakantieflaters: ‘Er liep een autosnelweg óm de camping’
10 augustus 2023
Een glamping op de autosnelweg of op een luchtbed afdrijven richting open zee – soms is vakantie niet zo relaxed als het lijkt.
Bakkie koffie
Wendy (50): “Het lijkt leuk, met vrienden op vakantie. Maar in de praktijk moet je wel echt dezelfde verwachtingen hebben, anders worden het lange weken van kromme tenen en vele compromissen. Ik dácht dat wij met Hans en Ilona op één lijn zaten, toen spontaan het idee opkwam om samen op vakantie te gaan. Zij houden van kamperen en gingen met de tent, wij boekten een stacaravan. En zo vertrokken we vol goede moed naar het zuiden. Al op de heenweg merkte ik dat ons idee van ‘samen’ niet helemaal overeenkwam. Ilona bleef maar appen waar we gingen tanken, lunchen, stoppen. Eh, we zien jullie vanavond wel in het overnachtingshotel, dacht ik. Maar ik wilde geen spelbreker zijn en dus waren we elke keer op de parkeerplaats die zij uitzochten. ‘Laat nou maar even’, zei ik tegen mijn man, die de gang van zaken behoorlijk irritant vond.
Maar de heenweg bleek nog maar het begin. Hans en Ilona wilden álles samen doen. Elke ochtend slenterden ze naar onze stacaravan en gingen op de loungebank zitten. ‘Bakkie koffie’, zei Hans dan jolig – die ik moest gaan zetten. Daarna gingen ze niet meer weg. Boodschappen, zwemmen, uitjes, eten, wijn in de middag, varen – ze bleken echt te verwachten dat wij ieder uur met elkaar zouden besteden. Na drie dagen voelde het al alsof ik stikte, en hadden mijn man en ik oorlog met elkaar omdat we elkaar de schuld gaven. We verzonnen smoes op smoes om niet alles samen te hoeven doen, maar ja, hoeveel kunnen dat er zijn op een camping? Na vijf dagen verzamelde ik al mijn moed en zei dat wij ook tijd als gezin nodig hadden. Dat viel niet in de goede aarde. Nu zaten ze er alsnog elke ochtend, maar dan met een nogal cynisch ‘als dat wél mag’ achter het bakkie koffie. God, wat was ik blij toen we weer naar huis gingen.”
Geen fan van Frans
Loesja (35): “Sfeervol vermaak, zo werd het op de site van de camping aangeprezen. Klonk goed, ik hou wel van een show of mooie liedjes. Maar dat op onze Spaanse camping élke avond een andere onbekende en niet bijster getalenteerde volkszanger het repertoire van Frans Bauer en André Hazes over de camping zou schetteren, daar had ik geen rekening mee gehouden. We konden geen kant op, ons huisje stond vlakbij het podium. Vaak werd het pas na enen stil. Zelden ben ik zo moe teruggekeerd van vakantie.”
Komt wel goed
Sandra (39): “Die lampjes in het dashboard van je auto, die zitten er dus niet voor niks. Waarschijnlijk zijn er genoeg mensen die dat allang weten, maar ik geloofde mijn man die zei ‘komt goed’, toen er vlak voor onze vakantie een lampje ging branden. Het was een oranje lampje, dus volgens hem ‘een advies’. Dat we 1400 kilometer heen en 1400 kilometer terug moesten rijden, vond hij geen reden om nog even langs de garage te gaan. En emancipatie ten spijt, hij is thuis chef auto.
De eerste achthonderd kilometer ging het goed, tot auto ergens op een Franse binnenweg ineens een vreemd geluid maakte en daarna niet boven de negentig uitkwam, om kilometers verderop helemaal stil te vallen. ‘Komt goed’, zei mijn man, en hij keek onder de motorkap. Ik belde de ANWB en kreeg te horen dat de wachttijd vier uur was – gelukkig had ik genoeg te drinken bij ons voor onze kinderen van zes en vijf. Mijn man, niet behept met veel autokennis, vond intussen dat hij de slang, moer, snaar of wat het euvel volgens hem dan ook was, zelf wel kon fixen. Scheiden langs een Franse N-weg leek me het toppunt van treurig, dus zei ik niet wat ik eigenlijk wilde: dat we dankzij hem al in deze situatie zaten en dat hij het alleen maar erger zou maken. Wat hij ook deed, want toen er maar liefst zes uur later hulp kwam, bleek dat hij inderdaad nog iets kapot had getrokken dat een slordige driehonderd euro extra kostte. Bovenop de achthonderd die we al kwijt waren. Maar twee dagen later waren we weer op weg. Niet gescheiden, maar daar was qua sfeer alles ook wel mee gezegd.”
Tropische ellende
Bonnie (29): “Regenseizoen op Curaçao? Eerlijk gezegd had ik daar nog nooit van gehoord. Ik dacht bij het eiland alleen maar aan een strakblauwe lucht en die heerlijke zon, óók nadat meerdere mensen hadden gezegd dat het er stevig kan regenen. Dus toen we die kant opgingen en élke dag tropische ellende om onze oren kregen, baalde ik zo erg dat ik zelfs huilend uit het raam van ons hotel keek. Er stonden natuurlijk echt wel zonuren tegenover, maar die kletsnatte uren had ik liever op het stand of op een terras willen besteden in plaats van op onze kamer of met modderige voeten onder een overkapping. De volgende keer als we iets boeken, kijk ik dus wél even naar het klimaat en niet alleen naar de mooie foto’s op Google Images.”
Tent op de snelweg
Janneke (35): “Het Instagram-account van de camping zag er prachtig uit, de recensies waren ronkend – en bijna allemaal binnen één week geschreven, maar dat was ons niet opgevallen – en we hadden de accommodatie zelfs in een tv-programma gezien. Dus boekten we met een roze bril op een glampingtent op een Spaanse camping, die een prachtig zwembad én een privéstrand had. Inmiddels begrijpen we ook waarom het relatief goedkoop was en nog beschikbaar terwijl al het andere was volgeboekt. En o ja, waarom de reviews allemaal in één week waren geschreven: dat bleken vrienden en familieleden van de eigenaars te zijn.
In werkelijkheid was de camping prachtig, dat wel, net als het zwembad en het strand. Maar dat er een autosnelweg letterlijk óm de camping liep, dat hadden we over het hoofd gezien. Of nou ja, we hadden het wel gezien, maar gedacht: dat zal wel meevallen. Klein weggetje, vast niet zo druk. Nou, wel dus. Vierentwintig uur per dag denderden er vrachtwagens voorbij en van het geraas van de personenauto’s werden we horendol. Na vijf dagen van niet slapen – met oplopende spanningen en twee oververmoeide kinderen tot gevolg – zijn we vertrokken naar een minicamping in Zuid-Frankrijk. Geen zwembad, geen strand, maar wel: rust.”
We moeten écht gaan
Anne-Fleur (49): “Hartstikke gezellig, vakantievrienden: we hebben jaren gehad van superleuke avonden, borrels en zelfs uitstapjes met mensen die we ter plekke hadden leren kennen en daarna, ondanks alle goede voornemens, nooit meer hebben gezien. Dat ging eigenlijk altijd goed, nooit gedoe met mensen die eindeloos bleven plakken onder de luifel. Tot vorig jaar. We hadden een glampingtent geboekt op een mooie camping in Kroatië, waar onze kinderen op dag één al vriendschap sloten met die van Michel en Petra. Ik vond die kinderen aardig maar ook erg intens, de volgende dag stonden ze al om acht uur op de stoep. ‘Kom over twee uur maar terug’, zei ik, precies een halfuur later waren ze er weer. Maar goed, ik ben de moeilijkste niet, dus schoven ze aan bij ons ontbijt. ‘Kom een wijntje drinken’, zeiden hun ouders later die dag, wat we ook deden. De dag erop nodigden we ze bij ons uit en daarna was het hek van de dam.
Vakantievriendschap is leuk zolang het op een laag pitje is, maar Michel en Petra beten zich zo ongeveer in ons vast. Hun kinderen waren sowieso niet weg te slaan, maar zijzelf ook niet. Ze bleven maar langskomen, ze konden nog geen loopje naar de supermarkt doen zonder een tussenstop bij ons. Ze huurden een boot zonder ons medeweten en eisten zo’n beetje dat we meegingen – mijn man en ik waren niet snel genoeg met nee zeggen. Ze namen hun bord mee als ze zagen dat wij aan het eten waren en schoven dan aan bij ons, zelfs als wij duidelijk maakten dat we liever met ons gezin alleen aten. Hun tent was maar een paar tenten bij die van ons verwijderd, dus als we, om van ze af te zijn, zeiden dat we iets anders gingen doen, moesten we ook echt weg.
Het was vreselijk, mijn man en ik ruzieden van pure irritatie ook de hele tijd met elkaar. Na tien dagen, vier dagen voordat we moesten vertrekken, hield ik het niet meer uit. Ik was gewoon benauwd van hun voortdurende aanwezigheid, de voortdurende blikken. Als ik ook maar éven ging zitten, stonden ze er weer. Doof voor mijn ‘nee’. We boekten op stel en sprong een andere camping voor die laatste dagen en vertrokken met de bewering dat dat al die tijd al de bedoeling was geweest. ‘Waar gaan jullie heen?’ vroegen Michel en Petra. ‘Wij zoeken ook nog iets voor de laatste week.’ Heel erg, maar ik heb een heel andere camping doorgegeven. En daarna hun nummers geblokkeerd.”
Een heerlijk waterbed
Eline (43): “Mijn vrienden grappen er nog steeds over: Eline moet een waterbed. En ik moet toegeven dat het heerlijk slaapt als je een beetje ronddobbert. Zo deed ik het ook op vakantie aan de Costa Brava, waar mijn man en ik elke dag een ander klein baaitje opzochten en daar, niet gestoord door hordes luidruchtige badgasten, heerlijke stranddagen hadden. Die baaitjes zijn vaak rustig omdat er niets is: geen horeca, geen vermaak, geen watersport en ook geen strandwacht. Die laatste hadden we alleen wel kunnen gebruiken toen ik, zoals ik wel vaker deed, ronddobberde op mijn luchtbed.
Ik had die nacht slecht geslapen door een muggeninvasie in de tent en deed even mijn ogen dicht. Blijkbaar stond de wind niet zo gunstig, want toen ik – voor mijn gevoel een minuut later, maar in werkelijkheid zeker een kwartier later – mijn ogen opendeed, zag ik het strand niet eens meer. Ik was de baai uit gedreven en om de hoek van een rots terechtgekomen. Ik schrok me kapot, ook omdat ik totaal gedesoriënteerd was. Er stond best een sterke stroming, dus terugpeddelen met mijn handen was geen optie. Zwemmen ging beter, maar was zwaar en ik wist ook niet of ik de goede kant opging. Gelukkig zag ik na een tijdje mijn man die maar het water ingedoken was en buiten de baai was gaan zoeken. Achteraf kon ik er wel om lachen, maar op dat moment bepaald niet. Het is echt eng als je ineens heel veel zee ziet, maar geen strand meer. De rest van de vakantie is mijn luchtbed niet verder gekomen dan de branding.”
Bami, en nog meer bami
Nienke (44): “Dat mijn zwager en schoonzus geen culinaire ontdekkers zijn, dat wist ik wel. Uit eten is in Nederland al een uitdaging, want als er geen kipsaté op de kaart staat, zie ik moeilijke gezichten bij hen en hun twee dochters. Toen we samen op vakantie gingen, dacht ik tóch naïef genoeg dat het wel zou lukken om elke avond iets te koken dat iedereen lekker vond, of restaurants te vinden waar ook zij konden eten. We waren per slot van rekening in Frankrijk, bakermat van het culinair genieten. Het zou zeker goed komen.
Nou, niet dus. We deelden een huis, dus er was geen ontsnappen aan dat zij elke avond bami wilden eten. Bami, ja, geen grap. Of nasi. Klaargemaakt met de kant-en-klaar zakjes die ze in groten getale uit Nederland hadden meegenomen, want die kenden ze tenminste en lustten ze. Ik dacht eerst nog dat het een soort rare grap was, maar ze bleken bloedserieus. Lekkere dingen halen in de supermarkt – als ik dat voorstelde, keken ze alsof ik gek was. Had ik wel gezien wat daar allemaal lag? Echte vissen, brrr. Vieze stinkkaas, bah. Vlees dat ze niet kenden. En uit eten, nee, daar moesten ze niet aan denken. Al dat rare eten, daar hadden ze niets mee. Even dacht ik nog: ach, oké, dan doen we wel wat zij willen. Maar na twee dagen bami met ketchup stapte ik daar vanaf. Mijn man en ik gingen elke avond uit eten, zij bleven thuis. Niet erg gezellig misschien, maar jammer dan. Het was wel ook meteen de laatste keer dat we een huis deelden op vakantie.”
Tekst: Mariëtte Middelbeek
Foto: Getty Images
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.