Lezeressen vertellen: ‘Mama, ik lijk steeds meer op jou’
7 april 2022
Het overkomt je zomaar op een dag… Je hoort jezelf praten en beseft: o nee, ik begin nu écht op mijn moeder te lijken!
Wijsheid van Wilma
Ellen (36): “Mijn moeder staat bekend om haar vele oneliners. Echt, voor ieder situatie heeft ze wel een cliché of advies beschikbaar. Ze heet Wilma en dus worden haar woorden in onze omgeving gekscherend ‘de wijsheid van Wilma’ genoemd. Als kind kon ik haar uitspraken dromen. Als ik me ergens zorgen om maakte, zei ze: ‘Een mens lijdt het meest van het lijden dat hij vreest.’ Kon ik niet slapen, dan was het: ‘Slaap je niet, dan rust je toch.’ En dan waren er nog: ‘kan niet bestaat niet’, ‘als je vriendje in de sloot springt, spring je er dan zelf ook in?’, ‘de tijd gaat snel, gebruik haar wel’, ‘je bent niet van suiker’ en ‘als ik meer dan twee handen had, werkte ik wel in het circus’. Toen ik zelf moeder werd, nam ik me voor om de clichés tot een minimum te beperken, omdat ik het als kind best vaak irritant vond om altijd hetzelfde te horen. Maar ja, ze zitten zo ingesleten in mijn hoofd, dat ze heel vaak als vanzelf mijn mond uitrollen. Gisteren nog, mijn zoon klaagde dat hij door de regen naar school moest lopen. ‘Je bent niet…’ begon ik al, waarop hij bromde: ‘Ja, ja, van suiker.’ Ik vrees dat ik de wijsheid van Wilma gewoon weer overdraag op de volgende generatie.”
Silent treatment
Patricia (45): “Mijn ouders hadden nooit ruzie. Als kind was ik daarvan overtuigd en tot ik volwassen was, heb ik geloofd dat er gewoon nooit onenigheid was. Ik hoorde ze immers nooit tegen elkaar schreeuwen. Daarom was het ook zo vreemd toen ze op mijn vijfentwintigste ineens aankondigden uit elkaar te gaan, omdat ze allang niet meer gelukkig waren samen. Wat bleek: de ruzies waren er wel degelijk geweest, maar ze waren nooit uitgevochten of uitgesproken. Mijn moeder hield gewoon wekenlang haar mond en mijn vader deed daar dan maar aan mee. Toen ik rond mijn dertigste een relatie kreeg, nam ik me voor om ruzies gewoon uit te praten en altijd de lucht te klaren. Maar het probleem is: ik kan dat gewoon niet. Als er onenigheid is, sla ik helemaal dicht. Ik heb moeite mijn gevoel onder woorden te brengen en word zo nerveus van discussies, dat ik echt niet weet wat ik moet zeggen. Uiteindelijk kost het je relatie en dus doe ik hard mijn best om alles uit te praten, maar die silent treatment zit heel diep in mij.”
Hallo dokter
Fenetta (44): “Je kunt mijn moeder niet bellen of ze zit in de wachtkamer van de huisarts. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ze er elke twee weken wel een keer komt, terwijl – en dit is het gekke – ze zo gezond is als een vis. En dit is al zo zolang ik me kan herinneren. Een vlekje op haar arm? Huidkanker! Een schrale keel? Een beginnend abces! Pijn in haar knie? Artrose! Als kind werd ik ook relatief vaak meegesleept naar de huisarts, maar ik mankeerde nooit wat. Toen ik oud genoeg was om te beseffen dat mijn moeder een hypochonder is, besloot ik dat ik zelf nooit zo zou worden. De tijd van de dokter is kostbaar en mijn moeder zat die vaak duidelijk te verspillen. Bovendien praat je jezelf helemaal de put in als je voortdurend denkt dat je iets ernstigs mankeert. Maar toch is haar hypochondrie aan mij niet voorbij gegaan. Toen ik moeder werd, begon het. Al na drie weken zat ik voor het eerst met mijn dochtertje bij de huisarts. Ze had een rood vlekje en ik had al op internet gezien dat ze minstens hersenvliesontsteking moest hebben. Met zo’n kleine baby is de huisarts nog wel vergevingsgezind, dan begrijpt iedereen dat je snel ongerust bent. Maar de baby is inmiddels veertien en ik moet mezelf inhouden om niet wekelijks iets bij haar vast te stellen. Omdat ik het zelf zo vervelend vond vroeger, doe ik heel erg mijn best om niets aan mijn dochter te laten merken. Dat lukt, maar voor mezelf ligt het lastiger. Ik mag van mijn man niet vaker dan eens per drie maanden naar de huisarts met al mijn pijntjes of bultjes. Ergens ben ik blij dat hij me tegenhoudt, anders zou ik er, net als mijn moeder, de deur platlopen. Maar o, wat kost het me soms moeite om niet te bellen als ik me weer eens iets in mijn hoofd heb gehaald.”
Delegeren kun je leren
Alysa (33): “Bij ons thuis had mijn moeder duidelijk de broek aan. Wat zij wilde, gebeurde en mijn vader deed alles wat ze hem opdroeg. Als hij daar een keer anders over dacht, was mijn moeder hoogst verontwaardigd en na een klein beetje protest, deed hij alsnog wat zij van hem verlangde. Als kind had ik ook wel door dat dit een beetje scheef zat en toen ik zelf een relatie kreeg, wilde ik meer gelijkwaardigheid dan dat ik tussen mijn ouders had gezien. Maar mijn vriend en ik woonden nog maar een week samen toen ik mezelf op exact dezelfde toon als mijn moeder vroeger tegen hem hoorde zeggen: ‘Pascal, jij gaat nú de handdoeken opvouwen.’ Mijn vriend wist niet wat hem overkwam. En ik baalde, want was wat er gebeurd met de gelijkwaardige taakverdeling en het overlegmodel dat ik zo graag wilde? Ik werk eraan, maar het blijft een punt van aandacht.”
Moeders dansen niet
Lina (39): “Wat schaamde ik me altijd als we vroeger een feestje hadden, bij ons thuis of ergens anders, en mijn moeder na een paar glazen wijn begon te dansen. Vre-se-lijk, als kind wilde ik dan het liefst gewoon in de grond verdwijnen. Zo’n verschrikkelijke gewoonte zou ik mijn eigen kinderen altijd besparen. Dacht ik. Maar helaas, als ik wijn heb gedronken en iemand zet de muziek aan, dan móét ik gewoon bewegen. En dan sta ook ik midden op een feestje te dansen. Gelukkig vinden mijn kinderen het niet zo erg als ikzelf vroeger, maar achteraf denk ik altijd: was dat nou echt nodig? Maar ja, de wijn, hè?”
Snoetenpoetser
Yara (32): “Zó irritant vond ik het, als mijn moeder net voor ik het schoolplein op liep nog even met haar met spuug natgemaakte vinger mijn mond schoonpoetste. Ik hoor mezelf nog gegeneerd roepen: ‘Ma-haaam…’ Dat zou ik bij mijn eigen kinderen nooit doen. Helaas, dat voornemen is mislukt. Mijn oudste dochter gaat sinds een paar maanden naar school en het gebeurt regelmatig dat ik pas op het laatste moment een veeg tandpasta of pindakaas opmerk. En ja hoor, dan sta ik die gewoon weg te poetsen met mijn natgemaakte vinger. Waarop mijn dochter op precies dezelfde toon als ik vroeger zegt: ‘Ma-haaam…’”
Drama queen
Christel (50): “Als mijn moeder vroeger boos was, werd ze vaak ontzettend emotioneel. Dan ging ze huilen, schreeuwen, had ze zelfmedelijden. Want zij deed toch alles voor haar gezin, en nooit werd dat gewaardeerd – dat was eigenlijk altijd het probleem. Ik vond het als puber vaak zo gênant hoe zij zich gedroeg, dat ik al jong besloot: ik word niet zo. Lange tijd heb ik dat ook volgehouden, zeker toen mijn kinderen kleiner waren. Maar pubers kunnen écht het bloed onder je nagels vandaan halen. Vorige maand was de maat vol: het huis was één grote bende met de kamers van de jongens als toppunt van een zwijnenstal, de koelkast was uiteraard weer eens geplunderd en ineens ontplofte ik. Ik riep dingen als: ‘Waarom moet ik hier altijd alles doen?’ en ‘Ik ben jullie slaaf niet!’ Huilen, schreeuwen, zelfmedelijden, ik was precíés mijn moeder. Achteraf schaamde ik me, maar die uitbarsting had wel effect. De pubers hebben die middag keurig hun kamers opgeruimd.”
De eeuwige goedprater
Rienke (41): “Wat heb ik me vaak gestoord aan het eeuwige begrip van mijn moeder. Of begrip, eigenlijk is het meer goedpraten. Nooit durfde ze een keer stelling te nemen, altijd liet ze over zich heen lopen. En dan bleef ze maar manieren zoeken om het gedrag van de ander goed te praten. Zo is ze bij de verdeling van de erfenis van haar ouders echt schofterig behandeld door haar broer. In plaats van voor zichzelf op te komen, zei ze: ‘Ja, maar hij heeft het geld ook harder nodig, ik begrijp het wel.’ En toen mijn eigen broer haar respectloos behandelde en bovendien geld afhandig maakte dat hij nooit heeft terugbetaald, zei ze: ‘Hij zit gewoon in een moeilijke fase met zichzelf.’ Ja, dág, hij was gewoon te lui om te werken en dit leek hem wel een handige manier om aan geld te komen. Ikzelf heb het contact met mijn broer verbroken en ik heb me stellig voorgenomen om anderen altijd aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in plaats van alles goed te praten. Tot vorig jaar mijn zoon zich op school had misdragen, tot het fysiek pijn doen van diverse vriendjes aan toe. Ik moest bij de juf komen en het eerst wat ik zei was: ‘Hij vindt het gewoon heel moeilijk dat zijn beste vriendje is verhuisd en hij heeft moeite om met zijn emoties om te gaan. Bovendien is hij uitgedaagd door de andere jongens.’ Eh… zat ik zijn gedrag nou goed te praten? Toen ik erover ging nadenken, realiseerde ik me dat ik dit heel vaak doe. De collega die ongeveer al haar werk op mijn bordje schuift, over haar zei ik: ‘Het is ook niet makkelijk voor haar dat ze in een scheiding zit.’ Een vriendin die mij eindeloos belde om over haar man te klagen, maar die totaal niet voor mij klaarstond, daar had ik ook begrip voor. ‘Ze heeft het ook gewoon druk met drie jongens.’ Als ze het zo druk had, had ze vast ook geen tijd voor die uitgebreide klaagtelefoontjes naar mij, toch? Ik kon het ene na het andere voorbeeld opnoemen, blijkbaar was het goedpraten er gewoon ingeslopen. Sindsdien ben ik er veel alerter op. Mijn zoon heb ik streng aangesproken op zijn gedrag, de telefoontjes van mijn vriendin kap ik na tien minuten af. En mijn collega heeft haar eigen werk, hup, weer teruggekregen.”
Generatie van angsthazen
Annemieke (34): “Mijn moeder is de liefste vrouw die ik ken, maar ook, ik moet het toegeven, de bangste. Ze leeft echt vanuit een grote angst voor de wereld. Altijd gaat ze ervan uit dat er iets ernstig kan – en zal – gebeuren. Ze rijdt geen auto uit angst voor ongelukken, als een onbekende gewoon een praatje maakt, is ze ervan overtuigd dat er een babbeltruc wordt uitgehaald en in de winter loopt ze bijna nooit buiten, want: gladheid. Ook al is het zes graden boven nul. Ik hoor nog haar stem, elke keer als ik vroeger in de speeltuin was: ‘Miki kijk uit, niet zo hoog, nee, stop, kom naar beneden, niet van de glijbaan dan breek je je rug!’ Vreselijk, je wordt als kind overal bang voor als je dat zo vaak hoort. Mijn eigen kinderen wilde ik dan ook met zelfvertrouwen de wijde wereld insturen. Zij moesten letterlijk met vallen en opstaan hun grenzen kunnen ontdekken, vrij van overdreven bezorgdheid. Maar helaas, het gaat vanzelf. Elke keer als we in de speeltuin zijn, hoor ik mezelf weer roepen: ‘Voorzichtig, kijk uit, niet te hoog!’ Ik ben gewoon mijn moeder geworden.”
Tekst: Mariëtte Middelbeek
Foto: Getty Images
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.