Ontwerp Zonder Titel 2025 02 17t151418.477

Lizzy groeide op met verstandelijk beperkte ouders

Lange tijd was Lizzy (23) boos op haar laagbegaafde ouders om haar moeilijke jeugd, maar inmiddels weet ze: zij konden niet anders. Nu zet ze zich in om andere kinderen in haar situatie te helpen. “Misschien was het wel voorbestemd dat ik in dit gezin geboren werd.”

Lizzy: “Jarenlang deelde ik zo min mogelijk over mijn jeugd. Ik voelde me eenzaam en schaamde me voor hoe het bij mij thuis ging. Inmiddels woon ik op mezelf en studeer ik, waardoor ik van een afstand naar mijn eigen jeugd kan kijken. Pas nu, doordat ik zie wat er mis is gegaan, voel ik de behoefte om mijn verhaal te delen. Dat was in het begin niet makkelijk voor mijn ouders, maar inmiddels zijn ze juist trots op mijn openheid. Ik heb mijn moeder uitgelegd dat het geen persoonlijke aanval is: zij deed vanuit liefde wat ze kon, maar helaas was dat niet genoeg.
Mijn ouders waren heel jong toen mijn moeder zwanger werd van mij. Zij was achttien, mijn vader pas zestien. Mijn komst was niet gepland en tijdens de zwangerschap gingen ze al uit elkaar. Mijn opa en oma waren al jong overleden en mijn moeder woonde samen met haar zwakbegaafde zus, toen ik werd geboren. In de papieren van mijn geboorte en kraamtijd staat dat er ernstige zorgen waren over de thuissituatie en daarom werd er voor mijn ouders een voogd aangesteld. Deze vrouw heeft mijn ouders dertien jaar ondersteund.”

Weinig regels

“Toen ik drie was kwam mijn vader terug, kregen mijn ouders opnieuw een relatie en gingen we als gezin samenwonen. Hoewel mijn ouders allebei laagbegaafd waren, deed ik het op school uitstekend. De basisschool was mijn veilige plek: daar voelde ik me gezien en werd ik uitgedaagd. Ik leerde er veel en kreeg de prikkels die ik nodig had. Omdat mijn ontwikkeling ‘normaal’ was en ik geen afwijkend gedrag vertoonde, waren er weinig zorgen over mij. Ik was geen moeilijk kind en was sociaal-emotioneel sterk. De hulpverleners die bij voor mijn ouders over de vloer kwamen, zagen niet dat ik degene was die het huis opruimde en de boodschappen deed.
Er waren bij mij thuis weinig regels. Zo mocht ik elke middag zoveel koekjes eten als ik wilde. Toch miste ik de aandacht die elk kind nodig heeft. Mijn ouders vroegen nooit: ‘Lizzy, hoe was het op school?’ Ook begrepen ze niets van mijn topografiehuiswerk. Ik moest ze leren hoe ze me moesten overhoren – ze hadden simpelweg geen idee. Ze waren altijd bereid om me te helpen, maar ze wisten gewoon niet hoe dat moest.
Toen ik ouder werd, begon ik me daar boos over te voelen. Klasgenoten hadden ouders die voor hen zorgden, maar ik zorgde voor mijn ouders. De rollen waren omgedraaid. Hoe jong ik ook was, ik voelde dat dit niet de bedoeling was. Ik herinner me een kleuterjuf die later tegen me zei: ‘In de kleuterklas was je al slimmer dan je ouders.’ Dat klinkt hard, maar het was mijn realiteit. Toen ik tien was heb ik de voogd van mijn ouders een brief geschreven: ik vroeg haar waarom ze met mijn ouders over mij praatte, maar nooit met mij.”

Grote verschillen

“Toen ik de puberteit inging, werden de verschillen tussen mij en mijn ouders steeds groter en duidelijker. Waar ik me verder ontwikkelde, stonden zij al jarenlang stil. Toen ik twaalf was, gingen mijn ouders uit elkaar. Na de breuk verhuisden mijn moeder en ik samen weer naar het huis van haar zwakbegaafde zus. Mijn vader kreeg een nieuwe relatie en al snel twee kinderen. Dit maakte me verdrietig, ik wilde geen broertjes of zusjes. Ik herinner me dat ik op die leeftijd al voelde dat het niet goed zou zijn als hij meer kinderen zou krijgen.
Mijn moeder heeft moeite op sociaal en cognitief gebied, maar verbaal is ze sterk en ze ziet eruit als een normale, volwassen vrouw. Hierdoor merkten veel mensen niet op wat er bij mij thuis speelde. Het positieve is dat mijn moeder haar beperking erkent. Dit maakt het mogelijk om er met haar over te praten, en dat is heel fijn. Toen ik veertien was, kreeg ik de schrik van mijn leven. Mijn moeder bleek zwanger van een man die ze nog maar een paar weken kende. Toen ze het me vertelde was ik niet alleen doodsbang, maar ook woedend. Ik schreeuwde tegen haar dat ze nooit moeder had mogen worden. Ik begreep meteen dat we voor een enorm probleem stonden, maar zij leek dat niet te zien.”

Omgekeerde wereld

“Ik probeerde mijn moeder uit te leggen dat het beter was als ze de zwangerschap zou afbreken, maar hier wilde ze niets van weten. Uiteindelijk ben ik meegegaan naar de verloskundige. Het was de omgekeerde wereld, zo vertelde ik tijdens de intake hoe bezorgd ik was omdat mijn moeder rookte, terwijl ze zwanger was. Negen maanden lang regelde ik alles. Ik maakte afspraken voor echo’s, zorgde voor een babykamer in huis en verzon een naam. In de week van de uitgerekende datum ging ik niet mee op schoolkamp, omdat ik er wilde zijn voor mijn moeder en de baby. Ik ondersteunde mijn moeder bij haar bevalling en heb zelfs de navelstreng doorgeknipt.
De dagen na de geboorte van mijn zusje ging ik niet naar school. Maandenlang was ik dag en nacht met de baby bezig. Het was de zwaarste periode uit mijn leven. Ik voelde me enorm verantwoordelijk en super eenzaam. Ik had al jarenlang de zorg voor mijn moeder en nu ook nog voor een hulpeloos, lief, piepklein baby’tje. Hulpverleners hadden in die tijd makkelijk praten. ‘Laat het los Lizzy, het is niet jouw verantwoordelijkheid’, zei er eentje tegen mij. Ik heb vaak gezegd dat ik me ernstig zorgen maakte, daar werd niets mee gedaan. Nu denk ik vaak: waarom was er in die periode niemand die naar me luisterde?”

Uit liefde

“Toen ik negentien was ben ik uit huis gegaan. De deur achter me dicht trekken voelde als een opluchting. Het was het beste dat ik kon doen, maar mijn moeder heeft zo hard gehuild en mijn zusje vond het verschrikkelijk. Zij is nu acht en doordat ik haar jaren heb verzorgd is ze erg aan mij gehecht. Mijn zusje gaat naar speciaal onderwijs en als ik bij mijn moeder ben vraagt ze standaard of ze met mij mee naar huis mag, als ik wegga. Dat is pijnlijk. Na haar geboorte heeft mijn moeder met dezelfde man nog drie kinderen gekregen; twee jongetjes en een meisje. Momenteel is ze zwanger van haar vijfde kind. Ik maak me daar veel zorgen over, terwijl mijn moeder liefdevol zegt: ‘Een extra bordje, dat kan er prima bij, Lizzy.’
Afgelopen zomer heb ik een melding gedaan bij Veilig Thuis nadat ik bij mijn moeder op bezoek was geweest. Haar huis is vervuild en er is geen plek voor de baby. Ik ben blij dat mijn moeder inziet dat ik die melding heb gedaan uit liefde: ik gun haar zoveel betere hulp dan ze nu krijgt. Na negentien jaar samengewoond te hebben met een licht verstandelijk beperkte vrouw weet ik ook dat je laagbegaafde mensen best veel dingen kan aanleren. Een goede bedtijdroutine voor mij halfbroertjes en -zusjes zou ze dolgraag willen, maar iemand moet het haar eerst meerdere keren voordoen, voordat ze dat snapt.”

Een keerzijde

“Momenteel strijd ik voor tijdelijke uithuisplaatsing van mijn zusjes en broertjes of 24/7 zorg bij mijn moeder thuis. Het kan niet langer doorgaan zoals het nu gaat. Ook vind ik dat laagbegaafde mensen zoals mijn ouders veel meer educatie op hun eigen niveau moeten krijgen over seksualiteit en anticonceptie. Het was beter geweest als er in dit gezin niet nog een baby bij zou komen. Dat ik goed kan leren en het heb geschopt tot de universiteit is fijn, maar ook dat heeft een keerzijde. Mijn moeder maakt zich weinig zorgen om de ontwikkeling van haar andere kinderen. Ze heeft namelijk het levende voorbeeld dat het allemaal heus wel goed kan komen.
Ik woon op mezelf, studeer en heb een fijne coach counselor die me helpt met de moeilijkheden en keuzes in het leven. Ik heb mavo gedaan, daarna havo, en ben toen verpleegkunde gaan studeren. Dat was voor mij een logische keuze. Mijn leven lang deed ik al niets anders dan voor de mensen om mij heen zorgen. Ik heb in de gehandicaptenzorg gewerkt, maar ook mijn vrijheid gevierd: er waren weken dat vier dagen lang alle remmen losgingen. Mijn coach counselor heeft me na een periode van veel feesten geholpen om verder te kijken naar studies en zo kwam ik bij pedagogische wetenschappen terecht. Toen ik die eerste keer de Universiteit van Leiden binnenliep, besefte ik hoever ik het geschopt heb, ik was zo trots.”

Betere toekomst

“In mijn studie leer ik nog meer over alles wat ik heb meegemaakt en als ervaringsdeskundige mag ik organisaties en instellingen nu vertellen hoe het is om kind te zijn van laagbegaafde ouders. Als ik groot droom, dan schrijf ik later beleid en verander ik protocollen, zodat kinderen niet meer in mijn situatie opgroeien. Op iedere school zitten kinderen die ouders hebben die zwakbegaafd zijn. Besef dat het kind dat in zo’n gezin opgroeit daar niets aan kan doen. Ik vond het geweldig als ik bij andere kinderen mocht spelen of logeren, dus ken je een gezin waarbij je denkt dat dit speelt: ga het gesprek aan met ouders. Wissel nummers uit, maak speelafspraken. Heb je ernstige zorgen? Doe dan altijd een melding.
Mijn gezin verlaten was moeilijk, maar het was wel het beste voor mij. Het was vier jaar geleden tijd om mijn eigen leven te beginnen, wat echt lastig was gezien de verantwoordelijkheid die ik altijd heb gevoeld. Ik ben nog steeds in contact met mijn ouders, broertjes en zusjes en probeer ze te helpen, omdat ik hen het allerbeste gun. Mijn persoonlijke verhaal delen is ook een manier om aandacht te vragen voor de enorme behoefte aan meer hulp. Mijn moeder schreef me laatst een kaart met de tekst: ‘Hey Liz, ik wil even zeggen dat ik heel trots op je ben en dat ik van jou hou. Het is niet altijd gemakkelijk geweest, en ik hoop voor jou het beste en dat je bereikt wat je wil bereiken in het leven.’ Haar woorden betekenen veel voor me. Wat ik zeker weet, is dat het waarde heeft om mijn verhaal te delen. Misschien was het voorbestemd dat ik in dit gezin geboren werd, zodat ik nu op kan komen voor mijn lotgenoten.”

In Nederland leven naar schatting een miljoen mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB), waarvan velen ook kinderen hebben. Deze ouders hebben beperkingen in zowel hun cognitieve ontwikkeling als in hun adaptieve vaardigheden, wat betekent dat zij moeite hebben met sociale interacties, verantwoordelijkheid nemen en het bieden van een veilige en stabiele omgeving voor hun kinderen.

Tekst: Hannah König
Foto: Mariël Kolmschot
Visagie: Nicolette Brøndsted

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Meer van Hannah