Canva1 2024 08 08t094151.682

Maaike en haar man kochten een verlaten dorp in Spanje

Zeventig ruïnes, overwoekerd door onkruid: de meeste mensen zouden hard wegrennen, maar Maaike (46) en Tibor (48) gaan dit Spaanse dorpje omtoveren tot een zelfvoorzienende leefplek. “Op deze manier willen we iets terugdoen voor de aarde.”

“Je hoort wel vaker dat mensen naar het buitenland vertrekken, op zoek naar een ander leven. Natuurlijk dacht ik zelf ook weleens: wat doe ik nog hier in Amsterdam, werkend achter de computer? Maar ons plan is geen vlucht en we zijn Nederland ook niet beu. Het komt vooral voort uit het de wens om iets goeds te doen voor de wereld. Ik ben opgegroeid met het boek Kinderen van moeder aarde van Thea Beckman, dat was mijn bijbel. Het boek gaat over dat we met z’n allen voor onze planeet moeten zorgen. Mijn vriend Tibor en ik leven zo duurzaam mogelijk. We kopen bijvoorbeeld amper nieuwe spullen, eten vegetarisch, dragen tweedehands kleding en vliegen niet. Tibor is daarnaast altijd zuinig met zijn geld omgegaan, met het idee daar ooit iets zinnigs mee te doen.
Een jaar of zes geleden zagen we een documentaire over hoe mensen de verwoestijning in droge gebieden tegengaan door de bodem weer vruchtbaar te maken. Dat leek ons mooi. Later kwam ook het concept van het voedselbos op ons pad. Dit is een bos met verschillende soorten bomen en planten die elkaar versterken en waaruit je bijvoorbeeld fruit en noten kunt oogsten. Hiermee wilden we een voorbeeld zijn van hoe je met een andere, duurzamere manier van landbouw voedsel kunt produceren en daar genoeg mee kunt verdienen om van te leven.”

Twee verlaten dorpjes

“We hebben nog even gekeken wat er in Nederland mogelijk was, maar grond is hier vele malen duurder dan in Spanje. Bovendien ben je er niet met alleen een stuk land: je moet ook nog ergens wonen. Zo kwamen we op het idee van verlaten dorpen, die je voor een relatief klein bedrag kunt kopen. Als we daar nou ook nog land bij zouden vinden…
Aangezien we er met één dag treinreizen wilden kunnen komen, was ons zoekgebied beperkt tot het noorden van Spanje. Daar vonden we uiteindelijk twee verlaten dorpjes met voldoende eigen grond. De keuze viel al snel op Bárcena de Bureba, dat op ongeveer een uur rijden van de stad Burgos ligt, aan de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Samen met een aangrenzend stuk land van zes hectare, konden we dit kopen voor ongeveer 350.000 euro. Vooraf dachten we bij een verlaten dorpje aan een paar huizen, maar Bárcena heeft er 75, waarvan er nu zeventig van ons zijn. Of nou ja, huizen… eigenlijk zijn het meer ruïnes. Van de meeste huizen is weinig over. Daarnaast is het dorp volledig overwoekerd, aangezien de laatste mensen zijn weggetrokken in 1980. In tegenstelling tot andere nabijgelegen plaatsen, was er namelijk geen elektriciteit of riolering. De vrouw die ons de grond verkocht heeft, heeft er zelf nog gewoond en via haar dochter horen we af en toe leuke verhalen over hoe het leven daar was. Ooit was het een bruisend dorpje, met een schooltje, een kerk, winkels en feesten. Lastig voor te stellen, als je het nu ziet. Toen we er voor de tweede keer gingen kijken, samen met onze dochters van negen en zeven, zei de oudste: ‘Hoe moeten we hier ooit kunnen wonen? Ik kan hier niet eens lopen!’. Tibor en ik keken er daarentegen meteen doorheen en zagen de mogelijkheden.”

Fruit, noten en hout

“Hoewel we sinds september eigenaar zijn van het dorp, vertrekken we pas in de zomer van 2025 naar Spanje. Tibor heeft nog twee kinderen uit zijn vorige relatie, van twintig en bijna zeventien, en we hebben afgesproken dat we pas weggaan als Luca achttien is. Voor die tijd willen we ook nog verbouwen. We wonen nu op de benedenverdiepingen van twee huizen naast elkaar, die allebei van ons zijn. Momenteel verhuren we de bovenverdiepingen en straks gaan we dat uitbreiden met twee studio’s. Waarschijnlijk blijft Luca daar wonen om de verhuur te beheren. Van die inkomsten kunnen we leven en dat is een fijne basis, want het duurt gemiddeld zo’n tien jaar voordat een voedselbos rendabel is.
Tibor werkt in de ict als programmeur en zal waarschijnlijk in Spanje nog een paar dagen per week op afstand blijven werken. Ik ben mijn baan als data-analist aan het afbouwen, zodat ik me vanaf volgend jaar volledig kan richten op het voedselbos. De afgelopen jaren hebben we ons verdiept in ecologie en zelfvoorzienend leven, door veel te lezen en cursussen te doen. Voor de kennis die we zelf niet hebben, roepen we de hulp in van deskundigen. Samen met een Spaanse voedselbos-expert hebben we bijvoorbeeld een plan gemaakt voor ons terrein. Er komen veel fruitbomen, zoals appels, peren, kersen, abrikozen en perziken, maar ook bomen met walnoten, hazelnoten en amandelen. Verder willen we een groentetuin maken en experimenteren met planten als hennep en olifantengras, die als isolatiemateriaal kunnen dienen. We hebben net de pauwloniaboom ontdekt, die hout produceert. Zo kunnen we over een jaar of zeven onze eigen planken gebruiken in het dorp. Het heeft tijd nodig voordat de bomen volgroeid zijn, maar binnen een paar jaar kunnen we waarschijnlijk al de eerste vruchten, groente en paddenstoelen oogsten en willen we pluk-abonnementen aanbieden.”

Volledig zelfvoorzienend

“We hebben bewust geen aanvraag gedaan om op het elektriciteitsnet aangesloten te worden, want we willen volledig zelfvoorzienend worden. Er komen dus zonnepanelen en vijvers waarin we water uit de rivier filteren. Bij het Off-Grid Centrum kun je complete systemen kopen die je zelf kunt aanleggen, maar we krijgen ook hulp van studenten van de Haagse Hogeschool die met ons meedenken. De uitdaging is nog hoe we de warmte kunnen opslaan, zodat we ook de winter goed door kunnen komen. Al zal het zelfs met een goede warmteopslag zo blijven dat je op koude dagen bijvoorbeeld niet warm kunt douchen. Dat hoort bij deze manier van leven.
Barcéna heeft momenteel al één bewoner: een man die veertig jaar geleden een huis heeft gekocht met de bedoeling daar na zijn pensioen te gaan wonen. Zijn zoon komt waarschijnlijk voor ons werken in het voedselbos. Daarnaast verwachten we ook veel samen te werken met vrijwilligers en met de lokale bevolking. Sinds we in Spanje en Nederland in de media zijn geweest, krijgen we veel berichten van mensen die iets willen bijdragen. De één vraagt of hij een tiny house op het land mag zetten, de ander wil een huis kopen en opknappen. Ik vind het vooral leuk als mensen ideeën hebben om hun eigen project te starten, zoals het geven van retraites of het maken van producten met de materialen uit ons bos.”

Lopend naar school

“Zelf gaan we in eerste instantie in een dorpje 33 kilometer verderop wonen. Op die manier kunnen de kinderen gewoon lopend naar school en vrienden maken in de buurt. In het begin stonden ze niet te springen om mee te gaan naar Spanje, maar we proberen ze bewust zo veel mogelijk overal bij te betrekken. Zo mogen ze zelf kiezen welke van de twee schooltjes ze het leukst vinden. Ik merk dat dat werkt, want de oudste zei laatst dat ze het wel fijn vond dat het daar zo lekker rustig is. Ze zitten nu op een school met achthonderd kinderen, straks zijn dat er nog maar vijftien kinderen per klas. Om alvast een beetje de taal te leren, krijgen ze nu een uurtje per week Spaanse les. Ik verwacht dat als ze eenmaal daar zijn, ze vast snel wennen aan hun nieuwe leven. En zo niet, dan gaan we terug. Dit is onze droom, maar het gaat niet boven alles.
Soms denk ik: waar zijn we aan begonnen? Maar eigenlijk duurt dat gevoel nooit lang. Ik kan eerlijk gezegd juist niet wachten tot we eindelijk vertrekken, stiekem denk ik er weleens aan om alvast vooruit te gaan. Het is namelijk heel lastig om op afstand dingen te regelen en we schieten dus niet erg hard op. Deze zomer gaan we kamperen op het terrein en willen we een huisje zodanig leefbaar maken dat we onszelf in de herfst warm kunnen houden. Maar ik wil ook niet alle schoolvakanties daar doorbrengen, omdat ik het de meiden gun dat ze ook hier met hun vriendinnen kunnen spelen, zolang het nog kan.”

De wereld verbeteren

“Onze familie en vrienden vinden het lastig dat we weggaan, maar ze begrijpen wel steeds beter waarom dit voor ons zo belangrijk is en steunen ons daarin. Mijn ouders zijn zelfs al een aantal keer naar Spanje gekomen om te snoeien en onkruid te wieden. En mijn zus is van plan om een kavel te kopen, als investering. Niet dat ze in het dorp komen wonen hoor, zij hebben hier hun eigen leven. Als de meiden wat ouder zijn, zullen we uiteindelijk ook naar Bárcena verhuizen en ik hoop dat het dorp tegen die tijd al gevuld is met leuke mensen met een vergelijkbare mindset als de onze. In principe is iedereen welkom, al kijken we wel wat iemands beweegredenen zijn om te komen. Het is grappig om te zien dat ons verhaal soms iets triggert bij mensen, een behoefte aan avontuur of aan het verwezenlijken van dromen. Het risico is om te denken dat naar het buitenland vertrekken de oplossing is voor al je problemen, terwijl die problemen meestal in jezelf zitten en je die dus gewoon met je meeneemt. Zelf hebben Tibor en ik niet de illusie dat we in Spanje gelukkiger worden; hier in Nederland zijn we óók gelukkig. Maar we geloven wel dat we daar een mooi leven kunnen leiden en tegelijkertijd de wereld kunnen verbeteren: tenminste een klein stukje ervan.”

Meer weten? Het project van Maaike en Tibor volgen kan via hun website ardbol.es.

Tekst: Marion van Es
Foto: Alba Vigaray/EPE

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.